Direct naar artikelinhoud

Internationaal Strafhof vervolgt Omar al-Bashir voor oorlogsmisdaden en misdaden tegen de mensheid

Arrestatiebevel tegen president Soedan

Het Internationaal Strafhof (ICC) heeft een internationaal aanhoudingsbevel uitgevaardigd tegen de Soedanese president Omar al-Bashir voor oorlogsmisdaden en misdaden tegen de mensheid in Darfur. Hij is de eerste zittende president die door het ICC wordt aangeklaagd.

door maarten rabaey

DEN HAAG l Een aanklacht wegens genocide komt er vooralsnog niet, maar is met bijkomend bewijs niet uit te sluiten.

De rechters van het ICC schreven het arrestatiebevel uit voor Omar Hassan Ahmad Al Bashir voor vijf misdaden tegen de mensheid - moord, uitroeiing, gedwongen verplaatsing van de bevolking, en martelen - en twee oorlogsmisdaden - plundering en aanvallen op de burgers die niet deelnemen aan de gevechten.

Het arrestatiebevel is het eerste tegen een zittend staatshoofd sinds het Strafhof in 2002 werd opgericht. "Al-Bashirs hoedanigheid als zittend staatshoofd sluit zijn criminele verantwoordelijkheid niet uit, noch bezorgt het hem immuniteit tegen vervolging door het ICC", benadrukte woordvoerster Laurence Blairon.

Volgens de rechters werden de misdaden gepleegd tijdens een vijf jaar durende contraterreurcampagne tegen de Sudanese Liberation Movement/Army (SLM/A), de Justice and Equality Movement (JEM) en andere gewapende groepen die zich in Darfur verzetten tegen de regering.

De bloedige campagne wordt het resultaat genoemd van een "gemeenschappelijk plan" dat door Al-Bashir en andere hooggeplaatste politieke en militaire leiders werd overeengekomen. Ze duurde minstens tot 14 juli 2008, de datum waarop aanklager Moreno-Ocampo zijn arrestatieverzoek overmaakte aan de magistraten.

De slachtoffers zijn vooral leden van de burgerbevolking in Darfur, met name de bevolkingsgroepen Fur, Masalit en Zaghawa. Ze werden aangevallen door Soedanese regeringstroepen en hun bondgenoten van de Janjaweedmilitie. "De rechters oordeelden dat Omar al-Bashir, als de president van Soedan en opperbevelhebber van het leger, verdacht wordt het ontwerp en de uitvoering van de contraterreurcampagne te hebben gecoördineerd", zei Blairon. "Er zijn redelijke gronden om aan te nemen dat hij de controle had over het staatsapparaat en die controle gebruikte om de campagne uit te voeren."

Toch werd op Ocampo's vraag om hem ook te arresteren voor genocide niet ingegaan. Een van de drie rechters vond dat er te weinig bewijzen zijn om te geloven dat de Soedanese regering handelde met de specifieke bedoeling om de Fur, Masalit en Zaghawa gedeeltelijk of volledig uit te roeien. "Niettemin", vervolgde Blairon, "benadrukten de rechters dat bij verzameling van bijkomend bewijs deze beslissing de aanklagers niet belet een amendement in te dienen bij het arrestatiebevel om genocide eraan toe te voegen."

Openbaar aanklager Moreno-Ocampo zegt bewijzen te hebben dat 35.000 mensen gedood werden in het conflict, en nog eens minstens 100.000 anderen stierven van honger, ziekte of ontbering als gevolg van het conflict. "Vijfduizend mensen sterven nog elke maand", zei hij gisteren. "We hebben sterke bewijzen tegen president Bashir. Meer dan dertig verschillende getuigen kunnen aantonen hoe hij erin slaagde om bijna alles te controleren. We hebben sterke bewijzen van zijn intenties."

n In de Soedanese hoofdstad

Khartoem trokken duizenden

aanhangers van Al-Bashir de

straat op om hun solidariteit

met de president te betuigen.