Direct naar artikelinhoud

'Franstaligen gebruiken vreemdelingen om Brussel te verfransen'

'Het schaartje waarmee ze mijn tong kunnen bijknippen, is nog niet ontworpen. Ik blijf de verdomde waarheid spreken. De Franstaligen hebben de vreemde- lingen gebruikt om de verfransing door te voeren in de Brusselse rand.' Wie dacht dat strafpleiter Vic Van Aelst, al drie maanden lid van N-VA, zich tegenwoordig inhoudt, komt bedrogen uit. Tijdens een voordracht in De Pinte fulmineerde hij opnieuw over 'de strijd om elke morzel grond in de Brusselse rand'.

'Veel volk, hé?" glundert Vic Van Aelst, de strafpleiter met 71 zaken achter zijn naam en al drie maanden de meest vranke N-VA'er van allemaal. "Al die mensen hebben geen zin meer in al dat melig gelul. Zij willen iemand die de mistoestanden aanklaagt in dit land. Zoals ik."

Terwijl het publiek binnendruppelt, verkneukelt Van Aelst zich over de hoge opkomst in de zaal van het gemeentehuis van De Pinte. De plaatselijke voorzitter poot nog snel wat extra stoelen neer, de pintjes en huufflakke gaan vlot binnen.

"Dames, heren, ik heb nooit zoveel miserie meegemaakt als de laatste drie maanden", steekt hij van wal. "Ik dacht dat we in een democratie leefden. Ik dacht dat ik mijn gedacht mocht zeggen. Maar als je in dit lieflijke land de waarheid spreekt, dan word je aangevallen. Maar ik zal mij niet laten doen. Ik zal niet braaf worden." Van Aelst voegt meteen de daad bij het woord.

Ten strijde

De bulk van zijn spreekbeurt gaat over de 'mistoestanden' in de Brusselse rand. "Ik klaag niet, ik ben niet rancuneus, ik spreek alleen de verdomde waarheid. De Franstaligen hebben bewust de Vlamingen uit Brussel geweerd. In de jaren zeventig was elke bakker, elke slager in Schaarbeek Vlaams. Probeer er nu maar één Vlaming te vinden. Ze hebben ons daar allemaal weg gekregen. Dat is niet onschuldig, dat is een keiharde anti-Vlaamse politiek. De verfransing in de rand gebeurt met grote deskundigheid. Ze droppen er Franssprekende vreemdelingen die nooit zullen worden uitgewezen. Ik predik geen haat, maar ze moeten van mijn grondgebied afblijven."

"In de rand rond Brussel wordt de strijd gestreden. Wij zijn bezig met terrein te verliezen tegen een vijand die geen genade kent. Brussel-Halle-Vilvoorde? Wij moeten nu betalen voor onze verdomde rechten. Dat wij daarover zelfs moeten praten. Mijn verstand is daarvoor te klein. Het Belgisch compromis heeft nooit bestaan. Alleen de Vlaamse toegevingen. De Vlamingen laten alleen hun broek zakken. België heeft een prachtige façade die met ijzerdraad en stokjes aaneen hangt. Die villa heeft een naam. Villa Status Quo."

Het voorlaatste akkoord is bestemd voor de recent opgerichte Federatie Wallobrux. "De Vlamingen zullen daar alleen in beeld komen als er niks meer in de kas zit. 'Zit er niks meer in de kas?' zullen die Franstaligen dan zeggen. De rien, il y a toujours les flamins."

Eindigen doet Van Aelst met een ode aan zijn voorzitter, Bart De Wever. "Hij is mijn held. Een man met een ruggengraat als een eikenboom. Dag na dag weerstaat hij aan een onmenselijke druk. Ik zou niet in zijn schoenen willen staan. Echt niet."

Staande ovatie

Van Aelst krijgt aan het einde van zijn donderpreek een staande ovatie. De avond eindigt met de eerste ontmoeting tussen Van Aelst en Siegfried Bracke, het Gentse boegbeeld van de Vlaamse nationalisten. Hij geeft Van Aelst volmondig gelijk.

"Ik kan hem goed begrijpen. Ik heb ook gezien wat er in Brussel gebeurd is. Ik ben er alleen minder emotioneel over omdat ik niet in de Brusselse periferie woon." Dat de Franstaligen de vreemdelingen gebruikt hebben om de verfransing te versterken, wil hij wel niet bevestigen. "Dat weet ik niet. Maar onze politieke doelen zijn wel exact hetzelfde."

Bij een drankje achteraf geraakt Van Aelst nog in verhitte discussie verwikkeld met RTBF-journalist en Vlaanderenkenner Christophe Deborsu. Van Aelst verwijt Deborsu "lulvragen", Deborsu probeert hem te bedaren, maar slaagt daar maar moeizaam in.

Eén enkele N-VA-sympathisant kijkt gegeneerd weg.