Direct naar artikelinhoud

'Ford geeft de Europese markt niet op'

Gisteren ontkende woordvoerder Jo Declercq van Ford Genk berichten van het financiële persagentschap Bloomberg en zakenbank Morgan Stanley dat Ford één fabriek moet sluiten in Europa, en dat dat Genk wordt. 'Zeer onwaarschijnlijk', zegt ook Vic Heylen van het Flanders Centre for Automotive Research.

Eind juni nog maakte de Vlaamse regering bekend dat ze 28,1 miljoen euro steun verleende aan Ford Genk voor de bouw van de nieuwe Mondeo. Op één voorwaarde: de tewerkstelling moest tot 2020 gegarandeerd blijven. Amper twee weken later liet Ford dan weten dat de start van de productie van die nieuwe Mondeo, voorzien voor maart 2013, met enkele maanden uitgesteld zou worden.

Ander minder goed nieuws was dat Ford Genk in de eerste helft van 2012 een daling van de verkoop in België met 16 procent noteerde. Gisteren kwamen daar onheilspellende geruchten uit Amerika bij. Volgens analisten van Morgan Stanley moet voor eind 2014 geen verbetering verwacht worden van de cijfers van Ford én is de autoconstructeur daardoor genoodzaakt een fabriek te sluiten. Volgens financieel persagentschap Bloomberg zou Genk in beeld komen (naast Southampton, waar bestelwagens worden gemaakt). In Genk worden namelijk grote modellen geassembleerd, en er is momenteel vooral vraag naar kleine wagens.

"Maar er is geen sprake van dat Ford Genk gaat sluiten", liet woordvoerder Jo Declercq gisteren weten. "Twee weken terug, net voor de vakantiesluiting, hebben we het personeel ingelicht over het uitstel van de productie van de Mondeo. Dat klopt. Maar dat is bij bijna élke nieuwe productie zo. Dat bericht zorgde voor onrust bij het personeel. De vakbonden hebben dan een gesprek met de Europese directie gevraagd en daar is bevestigd dat het toekomstcontract dat eind 2010 werd onderhandeld 100 procent uitgevoerd zal worden." Dat toekomstcontract voorziet de productie van de Mondeo in Genk vanaf 2013 en later die van de nieuwe S-Max en de nieuwe Galaxy. "Met een looptijd van zo'n zeven jaar betekent dat in de praktijk zekerheid tot 2020", aldus nog Declercq. Waarmee de overheidssteun van de Vlaamse regering helemaal goed zit. Vakbondsafgevaardigde Erik Verheyden bevestigde gisteren die belofte van de directie.

Ongerustheid

Dat er ongerustheid is op de automarkt is niet nieuw. Terwijl er in Azië meer vraag is, krimpt de Europese markt door de crisis in, wat voor een overcapaciteit zorgt. Onlangs maakte de Franse autoproducent Peugeot-Citroën bekend dat hij in Frankrijk 8.000 banen zal schrappen en in 2014 de fabriek in Aulnay bij Parijs zal sluiten.

Vraag is of het dan toch niet onrealistisch is dat Ford ervoor kiest om, als het slecht gaat, een vestiging in het voor hen verre buitenland te schrappen. Afgelopen weekend zei ex-Ford-CEO Peter Heller in een interview met Het Belang van Limburg daar nog dit over: "Het is een wet: wie te veel capaciteit heeft, sluit geen fabrieken in het thuisland. (...) We zijn geen goed land meer om auto's te assembleren. We hebben geen markt achter ons."

Toch zegt Vic Heylen, specialist van het Flanders Centre for Automotive Research, dat hij zich wat Ford betreft geen zorgen maakt. "In vergelijking met andere merken staat Ford er qua overschot van capaciteit nog goed voor", aldus Heylen. "Naast Genk zijn er in Europa alleen nog Keulen, Saarlouis en Valencia over voor de personenwagens. Samen produceren die 1,8 miljoen wagens. Een van die bedrijven sluiten en de productie ervan overhevelen naar een van de drie andere, is praktisch onmogelijk. Doen ze dat, dan is dat zoveel als zeggen dat ze de Europese markt opgeven. Wat Opel had gedaan, als Duitsland niet tussenbeide was gekomen. Ford heeft problemen, maar in vergelijking met Opel zit het nog op wolken."