Direct naar artikelinhoud

'De oorlog tegen doping kun je niet winnen'

Ze weet alles over de maffia, drugs en doping. Al wat georganiseerde misdaad is, heeft de onverdeelde aandacht van Letizia Paoli, professor criminologie aan de KU Leuven. Maar ze lacht nog altijd sneller dan haar schaduw: 'Ik ga op vakantie naar Sicilië.'

Dit weekend vindt in Firenze het Wereld-kampioenschap wielrennen plaats. Letizia Paoli, die opgroeide onder de rook van de Italiaanse kunststad, zal er niet zijn. Zij woont al een jaar of zes met haar Duitse man en kinderen in België. De kans dat ze het verloop van de wedstrijd op de televisie zal volgen, is ook klein. "Op het gevaar af de helft van dit land te beledigen: wielrennen op de televisie vind ik nogal saai(lacht)."

U hebt toch wel iets met sport? Als jong meisje ging u aan de hand van uw vader naar het Stadio Artemi Franchi - het stadion van Fiorentina.

"Ik ging met mijn vader mee omdat ik het oudste kind van het gezin was. Jammer genoeg geen zoon. Hij was gek van voetbal en dacht dat hij zijn passie met zijn kroost moest delen. Maar ik ging vooral voor het ijsje in de rust(lacht)."

Later hebt u als wetenschapper ook over sport geschreven, maar met mate. Uw focus is georganiseerde misdaad.

"In de eerste helft van de jaren negentig werkte ik als consultant voor de antimaffiacel van het ministerie van Binnenlandse Zaken. Eerst werd rechter Giovanni Falcone vermoord, daarna was het de beurt aan zijn collega Paolo Borsellino. Het onderzoek naar de maffia kwam in een stroomversnelling: verscheidene pentiti gingen spreken. Met die nieuwe informatie heb ik later, aan de Europese universiteit van Firenze, mijn doctoraat gemaakt."

Was de moord op Falcone een persoonlijke schok?

"Een schok voor de natie. De Siciliaanse maffia, de cosa nostra, had al politici en ambtenaren vermoord, maar de bom van 400 kilo waarmee Falcone werd gedood - een deel van de snelweg verdween in een diepe krater - was ongezien."

U noemt de maffia 'een broederschap'.

"De klassieke maffia is op bijzondere wijze gestructureerd: ze berust op fictieve banden van broederschap. Er bestaan, in tegenstelling tot wat veel mensen denken, geen bloedlijnen tussen de leden van de verschillende families. Het zijn initiatieriten die de families met elkaar binden. Voor de cosa nostra en de 'ndrangheta, de Calabrische maffia, spreken we over zo'n 150 families. Ik noem het een confederatie. "

De maffia verhandelt drugs, maar ze verhandelt zelden doping.

"Alleen de camorra, de Napolitaanse maffia, doet dat. Die gebruikt doping om wedrennen met paarden te fiksen."

Maar voor het overige zijn er veel overeenkomsten tussen drugs- en dopinghandel, denkt u.

"Dat dacht ik. Daarom heb ik enkele jaren geleden contact opgenomen met Sandro Donati, de belangrijkste dopingbestrijder van Italië. Ik stelde hem voor het aanbod van doping op de Italiaanse markt in kaart te brengen voor de WADA, het Wereldantidopingagentschap. Maar het onderzoek heeft me ook de verschillen laten zien: de drugshandel vindt plaats in het illegale circuit, de dopinghandel in het semilegale circuit. Ik bedoel: je hebt clandestiene fabriekjes in China die via het internet anabole steroïden aan bodybuilders en vrijetijdssporters verkopen, maar het merendeel van de dopingleveranciers heeft geen strafblad. Het zijn witteboordencriminelen die aan topatleten leveren: professoren, dokters, teambegeleiders, apothekers, bobo's - mensen boven elke verdenking. Tot voor kort konden ze ongestoord hun gang gaan: iedereen wist wat ze deden, maar iedereen zweeg, ook de overheid. Neem het wielrennen: tot het Festina-schandaal, in de Tour van 1998, deden dokters van wielerteams hun zin."

U noemt de legendarische professor Francesco Conconi een sleutelfiguur. Waarom?

"In Conconi komt alles samen. Hij is een achtbaar man: professor aan de universiteit van Ferrara, rector zelfs, maar al die tijd ook ontwikkelaar van de meest geavanceerde dopingprogramma's. Conconi bracht bloeddoping naar Italië. Hij diende als eerste epo toe aan atleten. Iedereen wist dat, maar hij werd wel voorzitter van de medische commissie van de Internationale Wielerunie en lid van de medische commissie van het Internationaal Olympisch Comité. Conconi was incontournable: dankzij hem haalde Italië plotseling een karrenvracht medailles op de Olympische Spelen binnen. Hij is ook de man die Michele Ferrari opleidde, de dokter van Lance Armstrong.

"Conconi beloofde dat hij de epotest zou ontwikkelen. Natuurlijk heeft hij dat niet gedaan. Dat interesseerde hem namelijk niet. Conconi is het levende bewijs van de hypocrisie van sportfederaties als het om dopingbestrijding gaat. En dat is níét typisch Italiaans."

In Italië wordt openlijk over doping in het voetbal gesproken, in andere landen is dat nog taboe. Hoe verklaart u dat?

"In Italië heb je goede wetgeving, die het mogelijk maakt niet alleen de gebruikers maar ook de verdelers van doping aan te pakken. En de Italiaanse openbare aanklagers hebben een grote autonomie. Ze kunnen onderzoeken wat ze willen. Een sprekend voorbeeld is de Turijnse openbare aanklager Raffaello Guariniello. In de jaren negentig heeft hij eigenhandig het dopingschandaal van Juventus bovengespit. Hij heeft ook het onderzoek geleid waaruit bleek dat de Oostenrijkse langlaufers op de Winterspelen van Turijn in 2006 hun bloed lieten verversen. En met een raid op het enige door het Internationaal Olympisch Comité erkende antidopinglab in Italië heeft hij aangetoond dat het lab systematisch vergat voetballers uit de Serie A te controleren."

'Vergat', zegt u.

"Men onderzoekt het bewust niet. De bestrijding van doping gebeurde met veel tegenzin. Wat zouden federaties hun topatleten lastigvallen? Federaties willen met hun atleten prijzen pakken!Pecunia non olet, zeiden de oude Romeinen: geld stinkt niet. Donati en ik hebben die spreuk wat aangepast: medailles stinken niet."

Afgelopen zomer bleek uit een studie van de Berlijnse Humboldtuniversiteit dat ook de West-Duitse overheid decennialang geld heeft uitgegeven aan geperfectioneerde dopingprogramma's. Dat gebeurde niet alleen in Oost-Duitsland.

"In de jaren zeventig was medaillewinst een nationale prioriteit in West-Duitsland. Op de Olympische Spelen in München (1972) kon het gastland zich niet veroorloven af te gaan tegenover de communistische buren uit het Oosten. Het ging om de eer van het economische en het politieke systeem, onder het motto vanChancengleichheit: 'Als de DDR haar atleten doping geeft, dan doen wij dat ook.' In Oost-Duitsland werd de doping wel onder dwang toegediend."

In het Humboldtrapport bleek de rol van professoren van de universiteit van Freiburg cruciaal: zij waren de kwade geniussen. En wat wil het toeval? U bent de voorzitter van een commissie die de geschiedenis van het departement sportgeneeskunde aan de universiteit van Freiburg uitpluist.

"In 2007 verscheen het boek van masseur Jef D'hont,Memoires van een wielerverzorger, waaruit bleek dat werknemers van de universiteit van Freiburg meewerkten aan het dopingprogramma van het grootste Duitse wielerteam, Telekom/T-Mobile, dat met Bjarne Riis en Jan Ullrich de Tour had gewonnen. Daarop installeerde de universiteit van Freiburg twee onderzoekscommissies: één zou uitsluitend het Telekom/T-Mobile-schandaal onderzoeken, de andere zou de werking van het departement sportgeneeskunde evalueren.

"Toen de voorzitter van die laatste commissie in 2009 om gezondheidsredenen stopte, hebben enkele leden mijn naam genoemd. De rector heeft mij uitgenodigd het over te nemen. 'Een stuk of wat vergaderingen', zei hij, 'en het is klaar.' Maar ik zag algauw een berg werk opdoemen."

U beloofde een rapport van duizend bladzijden. Komt dat er?

(twijfelt)"Als men mij laat doen."

'Ons werk is gemanipuleerd', zei u vorig jaar in een perscommuniqué van 87 pagina's.

"Ik heb dingen meegemaakt die je aan een van de beste Duitse universiteiten niet zou verwachten. Anderhalf jaar geleden hebben we ontdekt dat de voormalige rector het missionstatement van onze commissie had gemanipuleerd. Hij had de commissie en de publieke opinie voorgehouden dat het onderzoek moest gaan over de wetenschappelijke activiteit aan een bepaald departement na 1970 - terwijl wij een véél breder mandaat hadden gekregen, tot vijftig jaar geleden, inclusief doping. Op die manier hield hij mensen buiten schot die een bijzonder controversiële rol hebben gespeeld in de dopinggeschiedenis van Duitsland. Wij zijn daar per toeval op uitgekomen. Toen we de huidige en de voormalige rector daarop aanspraken, kwam er geen antwoord. Integendeel: de universiteit wilde de commissie opdoeken.

"Er ontstond ook een gemene lastercampagne tegen mijn persoon: ik zou onbekwaam zijn en op geld uit. Terwijl ik op dat moment nog geen cent had ontvangen! En dat is nog niet alles: we zijn tegengewerkt. Een commissielid, een juriste die voor de rector werkt, heeft de correspondentie van het voormalige departementshoofd vijf jaar lang achtergehouden. Vijf dozen met duizenden bladzijden cruciale informatie over professor Joseph Keul, die ook in het Humboldtrapport figureerde als hoofdarts van de West-Duitse olympische ploeg."

Nogmaals: komt het rapport er in mei 2014?

"We hebben intussen toegang tot vele archieven, we hebben een honderdtal interviews gedaan. We kunnen een degelijk rapport uitbrengen over de betrokkenheid van het departement bij de dopingpraktijk.

"We stellen de vraag ook waarom het zo lang heeft geduurd. Waarom heeft niemand uit de universitaire of politieke wereld zich verzet?"

Bent u geschokt door wat u onder ogen krijgt?

"Ik mag geen uitspraken doen over lopend onderzoek."

Maar wat is uw gevoel?

"Het strookt met wat onderzoekers elders hebben vastgesteld: zulke dingen verwacht je niet aan een Duitse universiteit. In Italië, tot daar aan toe(lacht)."

Tussen haakjes: bent u de naam van Roger Moens in de archieven tegengekomen?

"Wie?"

Moens, grote Belgische 800 meterloper uit de jaren vijftig en zestig. Hij liet zich ook in Freiburg begeleiden.

"Ja, we weten dat hij bij dokter Reindell kwam. We zijn van plan contact met hem op te nemen."

Aan uw universiteit, de KU Leuven, heb je nu de Bakala Academy. Een universitair sportinstituut dat met het geld van Zdenek Bakala, de mecenas van wielerteam Omega-Pharma - Quick-Step, topatleten beter wil laten presteren. Met permissie: dat klinkt nogal Freiburgiaans.

"Als de rector me van tevoren om informatie had gevraagd, had ik hem gewaarschuwd voor het risico. Sommige academici zien het als hun roeping renners beter te laten presteren. Ik sta daar nogal sceptisch tegenover. Leest men in Leuven dan geen kranten? Gelukkig is er sinds kort een protocol waardoor de academie in principe niet kan ontsporen."

U schrijft: 'De oorlog tegen doping kun je niet winnen, net zomin als de oorlog tegen drugs'.

"Ik hou niet van het woord oorlog. Maar in beide gevallen kun je met repressie het aanbod van de producten niet verkleinen. Dat is niet realistisch."

Maar als je de oorlog tegen doping niet kunt winnen, zul je altijd gebruikers hebben. Dan ben je als cleane atleet bij voorbaat gezien. Sterker nog: dan is het ongezond om met opgefokte atleten in competitie te gaan.

"Er is geen alternatief. Als je doping gedoogt, verplicht je iedereen zich te doperen onder het mom vanChancengleichheit."

In bepaalde takken van sport is dat al het geval.

"Dat geloof ik best. Maar als je het legaliseert, drijf je mensen naar nog gevaarlijkere middelen. Eerlijk: mijn grootste bezorgdheid gaat niet uit naar de topatleten - een kleine minderheid, die doorgaans goed verdient -, maar naar de talrijke vrijetijdssporters, de jonge gasten die naar topatleten opkijken, de vele wannabe's. Zij worden onder druk gezet om doping te gebruiken."

Tests volstaan niet, schrijft u inDoping en sport. Armstrong is ook nooit op dopinggebruik betrapt. U pleit voor politioneel optreden.

"Tests blijven noodzakelijk, ook buiten competitie. Maar daarmee zul je gebruikers en dealers niet afschrikken. Je moet ook telefoons tappen, onderzoek voeren, invallen doen."

Is Armstrong voor u een crimineel?

"Voor veel mensen is hij een groot atleet, voor mij is hij een grote schurk."

Nu hij uit de resultaten van de Tour is geschrapt, blijkt niemand zijn plaats te kunnen innemen. Alle toprenners zijn in hetzelfde bedje ziek.

"Is dat een probleem, de Tour die verscheidene jaren geen officiële winnaar heeft? Ik kan daarmee leven(lacht)."

U bent, ondanks alles, niet bitter gestemd.

"Ik ben een optimistisch mens: ik focus op datgene waar je misschien een beetje verandering in kunt brengen. In de voorbije twintig jaar is de maffia, bijvoorbeeld, danig verzwakt. Door mijn toedoen? Natuurlijk niet, door de aanklagers, de rechters, de speurders - en misschien heb ik een minieme bijdrage geleverd."

Moet je moedig zijn om over maffia en doping te publiceren?

"Zolang je wetenschappelijke rapporten schrijft, loop je geen gevaar: ik lok met mijn artikelen geen politierazzia's uit. Ik kan nog elk jaar op vakantie naar Sicilië. En ook naar Freiburg."

Bio

geboren 24/10/1966

dubbele nationaliteit Italiaans-Duits

studeerde politieke en sociale wetenschappen in Firenze

doctoreerde op de maffia, titel van proefschrift:De belofte van geheimhouding

werkte voor universiteiten van Firenze, Giessen en Tübingen

sinds 2006 verbonden aan de faculteit rechtsgeleerdheid van de KU Leuven