Direct naar artikelinhoud

Het eenheidsstatuut: vraag en antwoord

Waarom voeren de vakbonden actie?

Arbeiders en bedienden hebben vandaag niet dezelfde rechten. Een discriminatie die nog stamt uit het pre-industriële tijdperk toen nog onderscheid gemaakt werd tussen handenarbeid en hoofdarbeid. Die verschillen zijn vandaag vaag en dus ook niet meer relevant. Tot daar is iedereen het eens. Nu zou er een gelijkschakeling moeten komen op vlak van de carensdag (eerste dag afwezigheid bij ziekte), het gewaarborgd loon, en vooral de ontslagregeling.

Alleen, hoe maak je een eenheidsstatuut zonder de bedrijven op bijkomende kosten te jagen? Want dat is de echte inzet. Als de arbeiders gewoon dezelfde voorwaarden krijgen als de bedienden vandaag, dan zorgt dat volgens de werkgevers voor een bijkomende loonkostenhandicap van 2 tot 4 procent. En voor bepaalde arbeidsintensieve sectoren nog veel meer. Volgens de werkgevers is dat onbetaalbaar. De vakbonden zijn dan ook bevreesd dat de oplossing erin zal bestaan dat de overheid aan het huidige gunstige statuut van de bedienden zal morrelen. Onaanvaardbaar dus voor vele vakbondsafgevaardigden.

Kost het toekomstige statuut nu al jobs?

Het was een wat boude uitspraak van Fa Quix, de gedelegeerd bestuurder van textiel- en houtfederatie Fedustria. Quix poneerde dat verschillende bedrijven vandaag reeds snoeien omdat ze bang zijn dat ze straks meer zullen moeten betalen voor een ontslag. Die stelling kan nergens hard gemaakt worden met cijfers, maar ze snijdt wel hout. Veel werkgevers en bepaalde sectoren kampen vandaag met een dalende vraag, of een leeg orderboekje.

Als ze weten dat ze binnen de zes maanden mensen zullen moeten laten gaan, kunnen ze dat net zo goed nu al doen. Omdat het nu goedkoper is. Dat wordt uiteraard niet luidop gezegd. Maar klinkt logisch gezien de huidige conjunctuur.

Ook bij aanwervingen staan de werkgevers op de rem. Door de onzekerheid van het statuut wachten ze liever tot er duidelijkheid is. Zeker bij arbeidsintensieve sectoren is dat vandaag het geval. Eveneens bij grote buitenlandse bedrijven die investeringen in ons land uitstellen, of zelfs verplaatsen naar andere landen. In die zin kost de onzekerheid rond het statuut ons jobs.

Zullen er jobs en bedrijven sneuvelen?

Dat zal voornamelijk afhangen van de uiteindelijke oplossing. Als door een nieuw algemeen werknemersstatuut de totale kostprijs voor de werkgevers stijgt, zal dat netto banen kosten. En vooral de regeling rond het ontslagrecht zal bepalend zijn. In een aantal arbeidsintensieve sectoren die vandaag al kampen met een loonkostenhandicap wordt angstvallig uitgekeken naar de uitkomst.

Om het hoofd boven water te houden moeten bedrijven soms een herstructurering doorvoeren. Zo'n sanering waarbij banen sneuvelen kost natuurlijk veel geld. Herstructureringen zullen door het nieuwe statuut vijf tot tien maal duurder worden, vrezen werkgevers. Het gevaar bestaat dan ook dat een bedrijf in moeilijkheden niet langer die kost voor een collectief ontslag kan dragen wegens dat dure prijskaartje. Met als pervers gevolg dat het daardoor de boeken helemaal moet dichtdoen. Tot slot, als ons land met zijn nieuw statuut zichzelf nog verder uit de markt prijst op het vlak van loonkost, zal dat zeker leiden tot minder investeringen door multinationals.

Hoe moet het nu verder?

De bal kwam in het kamp van de overheid te liggen omdat de sociale partners er op eigen houtje niet uitkwamen. Gisteren riep minister van Werk Monica De Coninck (sp.a) op tot kalmte maar meer wilde ze niet kwijt. Het dossier heet dan ook niet voor niks 'het BHV' van het sociaal overleg. Maar dat de politiek niet alle wensen zal inwilligen, werd gisteren wel duidelijk.

"Het is evident dat we niet iedereen naar het meest gunstige statuut kunnen tillen", zegt verrassend genoeg PS-voorzitter Paul Magnette. Hij wil er wel over waken dat de meest kwetsbare arbeiders de nodige bescherming krijgen, zei hij in de marge van de vakbondsactie. Hoe dan ook, de kok tikt genadeloos verder. Het Grondwettelijk Hof eist tegen 8 juli een oplossing.