Direct naar artikelinhoud

Mantel ontmantelt Mantel

MEMOIRES. Met dezelfde genadeloos-heid als waarmee ze historische figuren als Thomas Cromwell aan een autopsie onderwerpt, fileert Hilary Mantel haar eigen leven in haar net vertaalde memoires De geest geven.

Toen Giving up the Ghost in 2003 in het Engels verscheen, was de Britse met Ierse katholieke roots nog geen Dame, en was ze nog niet de eerste vrouwelijke schrijfster die er twee keer op rij in slaagde de Booker Prize te winnen.

Intussen is de plot van haar leven haast zo bekend als die van de personages die haar historische romans bevolken: van het moment dat haar moeder met haar minnaar ging samenwonen (Mantel is de naam van haar stiefvader), tot haar hobbelige rechtenstudies, verblijven in Botswana en Saudi-Arabië, en twee huwelijken met dezelfde man.

Schrijven is uiteraard een van de rode draden in het verhaal Mantel, maar de chronische en ondraaglijke pijn die veel te laat gediagnosticeerd werd als endometriose is dat ook. De ziekte zorgde er niet alleen voor dat de auteur nooit zou kunnen kiezen al dan niet kinderen te krijgen, maar zadelde haar ook op met een hormonenkuur die ertoe leidde dat ze zichzelf ook fysiek niet meer herkende.

Verschillende keren haalde ze het bijna niet. 'If I wake up a vegetable, put me in a stew', was een briefje, zo schrijft ze in De geest geven, dat ze ooit bijna achterliet voor de start van een operatie. Dat spot haar zelfverklaarde nom de guerre is, is een understatement.

Valkuilen ontweken

Voor de plot op zich hoef je de verhalen die samen De geest geven vormen dus niet per se te lezen, maar dat geldt uiteraard net zozeer voor Mantels historische romans. Ze heeft al meerdere malen bewezen dat het niet is omdat je weet waar je naartoe gaat, dat de rit minder adembenemend zou zijn. Integendeel.

Ook nu slaagt de koningin van de ironie en mindreading erin om tijdens die trip de traditionele valkuilen van het genre waarop ze meelift te ontwijken: in plaats van alleen maar te reflecteren over hoe onbetrouwbaar het geheugen is, geeft ze van bij het begin aan dat alle pillen die ze moet nemen haar geest mogelijk voor het leven vertekend hebben: "C'est moi, wen er maar aan".

Het is een moi dat er na een halve bladzijde al voor zorgt dat het je geen fluit kan schelen waar fictie begint. Mantels ikken nemen de lezer mee langs privégeesten: haar vader, stiefvader, nooit geboren kinderen, ongeschreven verhalen, en (on)gerealiseerde alter ego's.

Tot leven schrijven

De geesten uit het boek herinneren niet enkel aan wat was, maar ook aan wat nooit is geweest en nooit helemaal zal zijn. Niet voor 'Ilary', niet voor niemand. Een van de sterktes van Mantels historische romans over de Franse Revolutie en Henry VIII is dat ze het persoonlijke laten zien in ons gemeenschappelijke verleden, in De geest geven slaagt de Britse erin het gemeenschappelijke in het individuele naar boven te halen.

'Dit verhaal kan maar éénmaal worden verteld, dus het moet kloppen', schrijft ze aan het begin van haar poging zichzelf op papier te zetten. Dat ze de lezer daar al bij de neus neemt, mag duidelijk zijn: kort na het verschijnen van haar memoires publiceerde ze Learning to Talk, een reeks korte verhalen waarin ze haar geesten opnieuw het woord geeft, en in The Assassination of Margaret Thatcher (2014) doet ze in een aantal verhalen net hetzelfde. Want 'wat kun je anders doen met de verlorenen, de doden, dan ze tot leven schrijven?'

De geest geven is een van de beste werken die u dit jaar zult (her)lezen.

Op dinsdag 12 april komt Hilary Mantel naar De Vooruit in Gent, waar ze geïnterviewd wordt door professor Marysa Demoor en Sofie De Smyter, en met auteur Kristien Hemmerechts in gesprek treedt over De geest geven.