Direct naar artikelinhoud

Militaire interventies: eerst Syrië, dan misschien Libië

Ons land mag niet langer de ogen sluiten voor de chaos in Libië, vindt N-VA. Maar in de praktijk blijft de eerste vraag: gaan we deze zomer ook bombarderen in Syrië?

Voor Peter De Roover, de N-VA-kopman in de Kamer, zal diplomatie niet volstaan om de situatie in Libië te normaliseren. Er is een militaire interventie nodig, zegt hij in De Standaard. Zijn partijgenoot en minister van Defensie Steven Vandeput blijft voorzichtiger. "Wat De Roover zegt, is een partijstandpunt, maar nog geen regeringsstandpunt", laat zijn woordvoerder Tony Langone weten.

De vraag die zich momenteel het eerst aandient voor Vandeput gaat immers niet over Libië, maar wel over Syrië. Tegen de zomer moet definitief beslist worden of ons land ook daar gaat bombarderen.

België heeft tussen oktober 2014 en juni 2015 met F-16's aanvallen uitgevoerd tegen IS in Irak. Op vraag van de Iraakse regering is ons land tussenbeide gekomen via een internationale coalitie. Komende zomer wordt de operatie normaal hervat. Vandaag hebben de Nederlanders onze rol overgenomen, en het actieveld uitgebreid. Op vraag van de Verenigde Staten bombarderen ze ook in Oost-Syrië.

"De kans is zeer groot dat wij binnenkort, binnen een paar weken, een gelijkaardige vraag zullen krijgen", vervolgt Langone. "Dan is het aan de regering om te beslissen of we het doen."

De situatie in Syrië is zeer ingewikkeld. De regering van Assad heeft nooit om internationale hulp gevraagd. Elke interventie van een buitenlands leger bevindt zich daarom in een juridische schemerzone. Bovendien rest de vraag: tegen wie gaan we vechten in Syrië? Tegen de jihadisten uiteraard, maar wie behoort daartoe? Het door jaren van burgeroorlog geteisterde Syrië is een wespennest. Behalve het regime van Assad en de Koerden opereren er tientallen rivaliserende terreurgroepen (niet allemaal onder IS) en een reeks rebellengroepen. Sommige worden officieel erkend, andere niet.

Hetzelfde probleem geldt trouwens voor Libië. "Ook daar is het een kluwen", zegt Langone. "Niemand weet met zekerheid of er nog een gedragen overheid is, en welke dat dan precies is."