Direct naar artikelinhoud

'mama, die móét je interviewen'

Jelle: 'Ik hou van kleinkunst en zou daar graag iets mee doen, ik schrijf en componeer, maar veel mensen zouden er op dit moment niet naar komen luisteren. En als ik Luc De Vos hoor, dan kruip ik over de grond van respect. Ik wou dat ik dat kon'

Het moeilijkste interview is dat met je idool, beweer ik al jaren. De these werd deze week herzien. Het moeilijkste interview is dat met het idool van je zoon.

Marijke en Frie Libert / foto's Stephan en Zamiel Vanfleteren

Het begon maanden geleden. Thuis was omstreeks kerst een cd aangespoeld. Veel tinten blauw, rood en geel op de kaft. Tussen het pastel piepten vier van acne bevrijde zangers. Nummer één op de cd werd herhaaldelijk opgezet.

"Niemand moet me zeggen wat ik doen of laten moet, niemand wordt de baas in mijn bestaan."

Een hint, een hit of beide? Geen belang. Met grote overgave werd gezongen en herzongen: "Ik wil zelf kiezen tussen kwaad en tussen goed, ik zal mijn eigen weg wel gaan." Een dikke alcoholstift diende als microfoon voor mijn zoon, die terwijl hij zong een dikke onderlip liet hangen. Zoals Jelle deed, Jelle van Spring. Toen kende ik de naam nog niet, wel herkende ik vaag een frisse uit onschuld opgetrokken jongensstem die zong dat "hij wou leven" en "vrij zijn", dat hij jong was met een "wereld aan mijn voeten" en een leven dat hem wou ontmoeten (!). Ik fronste, vroeg welke gemuteerde poëet die tekst bijeen had geplakt. Naast mij haalde iemand de kleine schouders op. Iets later weerklonk de eindzin van de eerste strofe: "Ik ben hun slap gelul al meer dan jaren moe."

De cd Spring werd in een eerste fase hevig beluisterd, maar drie weken later moest hij al afgestoft worden. Tot 'Anja' kwam en de zoon ineens weer dagelijks voor jongen speelde met geprononceerde onderlip. Ik zag de echte in een videoclip. "Kijk, Jelle!", werd er geschreeuwd, en: "Mama, díé moet je interviewen". Waarom?, vroeg ik. "Gewoon." Gewoon was nog nooit de motivatie voor een goed idee geweest, dus hield ik de boot af. Prompt kreeg ik nummer vijf van de cd teruggeketst. "Jij loopt voorop en ik volg jouw spoor, ik ben jouw slaaf, dat heb ik wel door, ik heb mijn leven niet meer in de hand, ik kijk naar jou, sta aan de kant."

Bon, zei ik. Ik probeer. Een heikele tocht door het oeuvre van Spring begon. Via het nageslacht kreeg ik zoveel informatie over het fenomeen dat ik er de doctorale thesis 'De semantiek van de liederen 'Jong', 'We kunnen het leven aan', 'Te min voor Anja', en het sociologische effect op de prepubers rond het begin van de eenentwintigste eeuw' over kon schrijven. Mijn jongen van tien trok zich van mijn banale opmerkingen niets meer aan. Hij zong. "De tand des tijds heeft nog geen vat, wie houdt me tegen en wie doet me wat, ik heb de toekomst in mijn hand, er is een vuur dat in me brandt..."

Toch was het niet het hierboven partieel geciteerde lied 'Jong' dat me zou overhalen. Het was dus 'Anja' ('twee' op de pastelkleurige cd). Ik kende Anja tot voor kort in een perfecte combinatie met "de laatste dans die moet je mij nog schenken". De Anja van Spring was anders, "want haar vader mocht me niet, hij vond mij maar een verdomde arme luis. En als ik dan een bezoek bracht aan die wondermooie griet, smeet die ouwe me gewoonweg uit zijn huis".

Onder 'Te min voor Anja' zat een stevige beat en ik kende de tekst na vier keer rad vanbuiten, ritmewendingen incluis. Op een ochtend, tijdens de rit naar school, klonk weer: "Ik was wie ik was, een arme paljas, een levensgroot gevaar. Voor haar - vier pianoakkoorden -, voor haar - vier pianoakkoorden - een intermezzo op basgitaar". Terwijl naast mij de lucht-Fender werd bespeeld, transformeerde het stuur onder mijn handen plotsklaps in een lucht-Roland. Dit was het scharniermoment. Ik capituleerde. "Welkom in de sekte van Studio 100", probeerde ik nog. De zoon naast mij liet een denkbeeldige snaar vibreren en lachte luid.

Studio 100. Het asiel van Samson, K3, Plop, Big en Betsy, Piet Piraat, Wizzy en Woppy. En sinds kort ook van Spring. "Oké", zeg ik een paar dagen later. "We gáán naar Studio 100." "Wij?", vraagt mijn zoon. "Wij", zeg ik. "Jij doet het interview mee, jij kent Jelle en zijn muziek, jij bent zijn publiek." "Shit", zegt hij. "Sorry", meteen erna. "Ik bedoel. Kan ik dat?" Natuurlijk kan hij dat. "Waarom wil je het nu toch doen?", vraagt hij. Ik zeg dat ik Spring wil bekijken vanuit het oogpunt van de fans en dat dat een betere uitleg is dan zijn 'Gewoon' van een paar weken geleden. Ik vraag wat hij van Jelle wil weten. Hij zegt: "Hoeveel geld hij al heeft verdiend". "Nee"', zeg ik, "dat moet je anders aanpakken. Je doet het met een kwinkslag, van: wauw, ik zou graag jouw spaarpot hebben, Jelle. Daar zit wel meer in dan in de mijne zeker?" "Mag ik Jelle zeggen?", onderbreekt hij mij. Ik zeg: "Ja, en hij mag Frie zeggen."

Het management moet een gaatje vinden. Het is geen sinecure. Jelle is op reis, dan bezig met Eurosong, dan in opname voor de gelijknamige tv-serie Spring, dan aan het Ketnet-rappen. Maar na twee weken zoeken en overleg wordt het gat gevonden. Op een woensdagmiddag om één uur, in het grote hok van de harige hond in Schelle. Zeg ik fijntjes: "Kunnen we ineens ook K3 doen". Frie gaat met de wijsvinger richting opengesperde mond. Braken, gebaart hij. Ik zeg: "Noem één verschil met Spring". "Ik mag het woord niet zeggen", hij. "Het mag voor één keer", ik. "Trutten", zegt hij. "Truttenliedjes. Meisjes. Bah."

De zoon stelt een vragenlijstje op. "Jelle, je bent nog maar achttien, hoe voelt het om zo bekend te zijn? Kun jij nog buiten spelen?", of "Ben jij nu nog een puber?", of...

- Zou ik durven vragen wat hij vindt van meisjes?

- Boh, je ziet maar of dat past. Misschien moeten we naar zijn ervaring met Eurosong peilen. Spring is daar behoorlijk afgekraakt door de jury.

- Oh, wat erg. Wat zeiden ze?

- Marcel Vanthilt zei: 'Spring... maar snel onder een trein'.

- Strontvent, sorry voor het woord, mama. Jelle zal wel zeer verdrietig zijn.

- Hij was vooral heel kwaad.

- Nu, ik durf het zeker niet te vragen.

- Ik wel.

Zamiel gaat mee, de zoon van de fotograaf en eveneens fan van de eerste orde. Hij wil met zijn kleine, digitale camera foto's nemen. De jongens kennen elkaar. "Leuk", vindt Frie, "want ik heb zenuwen en met Zamiel erbij zal het beter gaan." Later: "Moet ik de hele tijd van het interview bij jou blijven? Misschien zal ik het na een halfuur beu zijn, dan kan ik met Zamiel even op de gang spelen."

De dag voor het interview. "Ik ben een beetje bang voor dat interview", pruilt Frie. "Zamiel zal dichtklappen", meldt Stephan.

Woensdagochtend, we nemen onderweg de strategie door. In de auto zingen we bij wijze van rekoefening voor de stembanden 'Anja'. Lucht-Roland in de aanslag, maar de lucht-Fender doet deze keer niet mee. Frie kijkt lange tijd naar mij en zet dan de cd-speler uit.

- Ik zal beschaamd zijn.

- Beschaamd? Komaan joh, je kunt zoveel, ik ben er zeker van...

- Niet om mij. Ik zal beschaamd zijn om jou.

- Om mij? (slik)

- Je zult misschien willen doen zoals bij mijn vriendjes, zo van: zie wat de mama kan.

- Oh, je bedoelt dat ik kan rappen, joh joh, met mijn handen. (ik doe het voor)

- Dat bedoel ik ja. Trouwens, mama, je kunt het níét. Het is belachelijk.

- Ik zal niet tonen dat ik kan rappen, goed?

Ik zet gestoord nummer vier van de cd op, want ook ik ontwikkelde intussen mijn lievelingen. "Waar is ons heilig vuur gebleven, wat is zonder jou het leven?"

Stephan heeft vier benen vandaag, Zamiel duikt constant weg achter de brede rug van pa. Een hand geven kan amper en hij moet dadelijk naar het toilet. Frie zit bevroren en lijkbleek op zijn stoel, starend naar het idool naast hem, mond halfopen, maar een geluid komt er niet. Jelle wrijft hem over de knieën. Shoot jongen, komaan. Frie knikt naar mij, zegt hees: "Begin maar mama." Zamiel, pas terug van de grote boodschap, gaat op vijf meter afstand staan en zoomt in. Het werk kan beginnen.

Had Jelle zelf ingeschat welk impact hij en de groep Spring op zo'n horde Vlaamse kinderen zouden hebben? In no time 70.000 cd's verkocht en binnenkort staat Spring voor tien uitverkochte zalen 'in concert'.

Jelle: "(zucht) Werkelijk, je gelooft het gewoon niet. Weet je dat we amper een jaar bezig zijn? Fenomenaal, ik heb er geen ander woord voor. Ik herinner me zelfs het moment niet waarop Spring boomde. We hadden de tv-serie op Ketnet en al snel bleek dat het lied van de generiek insloeg. We brachten het op single uit en waren vertrokken. Acht weken op nummer één. We dachten: wat is hier aan de hand? Daarna is het snel gegaan. We werden door iedereen op straat aangeklampt en doodgeknuffeld. Na 'Spring' kwam 'Jong' en dan de hit 'Anja'. Het stopte niet meer. Nu staan we in uitverkochte concertzalen. Met deze eenvoudige Vlaamse liedjes. Ik amuseer me te pletter. Oké, we hebben intussen zonder dat we het goed beseften een commercieel product, maar we doen het oprecht en de kinderen smaken het. Ik probeer vanuit een onbevangen standpunt voor het beste te gaan. (zucht) Al zijn er de laatste weken mensen geweest die dat gingen betwijfelen..."

Zoals Marcel Vanthilt...

(Frie, ferm) "Dat had hij niet mogen zeggen, vind ik. Dat van onder die trein. Ik vond het raar dat hij dat durfde. Ik heb thuis gezegd: 'Marcel is een strontvent'."

Jelle (lacht): "Vanthilt mag natuurlijk zijn mening hebben, jongen, maar ik heb er best pijn van gehad."

Frie: "Ocharme."

Jelle: "Wat mij het meest stoorde, was dat hij zei dat we van plastic waren. Nu, als er één ding is wat ik uitgerekend niet wil zijn, dan is het wel fake. Ik hou van wat de mensen beroert, van wat hen op een eenvoudige manier aangrijpt. Ik ben een grote fan van kleinkunst en van singer-songwriter Luc De Vos. Ik denk dat de manier waarop ik denk en voel met mijn opvoeding te maken heeft. Daar stond één ding centraal: jezelf blijven, echt zijn, geen verpakking maar inhoud. Dat zit zo in mij ingebakken. Ik haat doen alsof, ik haat plastieken acts. Vandaar dat die mening zo hard is aangekomen."

Uit welke vaatjes tap je om die echtheid te behouden?

Jelle: "Eigenlijk vormen mijn roots het grootste vat. Mijn vader is orkestleider, hij speelt klarinet en saxofoon en maakt hemelse muziek. Mijn moeder is actrice. Vooral aan dat toneel hou ik de mooiste herinneringen over. Mijn zus en ik gingen erg vroeg mee naar het theater. Mama werkte bij het KJT, dat inmiddels ophield te bestaan. Toen mijn moeder in De toverfluit meespeelde, was ik een van de kinderen van Papageno en Papagena. Ik heb toen de eerste keer in mijn leven gebogen voor het publiek. Jaren later drongen de teksten, de liederen en de verhalen echt tot me door. Het stuk dat ik me het beste herinner, is Jaak en de bonenstaak. Ik heb dat zonder te overdrijven dertien keer gezien en de dertiende keer ging ik er nog liever naartoe dan de twaalfde keer. Het was nooit van: 'Bah, weer mee met mama'. Met mama meegaan is toch leuk, niet? En je houdt er later zeker mooie herinneringen aan over.

"Ik wil dat verleden zelfs een beetje terugvinden. Het KJT is intussen vernieuwd, omgeturnd, veranderd. De kinderziel die er toen in zat, mis ik nu. Ik mis het feit dat je bij de moderne Assepoester het glazen muiltje niet meer ziet. Er wordt te veel kindertheater gemaakt waarbij het kind moet nadenken. (pauzeert) Ik ben laatst nog eens in het gebouw van KJT gaan rondwandelen. Ik ging naar de vierde verdieping, waar de loge van mijn moeder was (hapert). Kijk, ik heb het weer, ik krijg tranen in mijn ogen als ik eraan denk. Ik herinner me dan weer de tijd dat ik na de voorstelling door het blauwe deurtje mocht, naar de acteurs. Als ik dichterbij kwam, rook ik hen. Die mensen roken naar theater. Theater ruikt zoet, naar schmink gecombineerd met de geur van muffe kleren. Het zijn zintuiglijke prikkels die ik als kind kreeg en ik kon ze later niet meer verdrijven. Hoe dan ook, daar is de fond gelegd voor wat ik later zou doen, door de muziek en het toneel, door de eraan verbonden vriendschappen, door mijn opvoeding en vooral door de vele teksten en liederen die ik hoorde. En ook door de rookmachine, natuurlijk."

De rookmachine?

Jelle: "Geef toe, dat is toch het mooiste wat een kind kan meemaken, de rook uit zo'n machine? Ook dat zag ik de eerste keer in het theater van mijn moeder. Ineens kwamen er slierten rook over de planken glijden. De mensen op scène verloren hun voeten, ze zweefden op wolken. Ik was er zo door geïntrigeerd dat ik dat zelf wou hebben. Intussen heb ik een antieke rookmachine op de kop kunnen tikken. Dolgelukkig ben ik daarmee."

Geen angst dat je ooit deze verrukking verliest, dat je zult inzien dat Spring te commercieel wordt en dat je zult moeten kiezen, verder doen of voor je eigen inspiratie gaan?

Jelle (haalt zijn schouders op): "Echt, ik ben nog altijd aan het duiken zoals we een klein jaar geleden met de groep Spring deden. Optreden, genieten en me amuseren, dat is het. Ik kan met een gerust hart zeggen dat ik wat ik doe graag doe. Ik ben niet met een imago bezig. Belangrijk lijkt me de dag waarop je opstaat en merkt dat je je nummers niet meer graag brengt. Dan moet je keuzes maken: of puur commercieel denken of terugplooien. Ik zie er nu nog het spel van in, het kleurrijke, het frivole. Tussen Jelle privé en Jelle op het podium is er ook geen groot verschil. Ik ben altijd met muziek bezig, ik raak alles aan wat ik aan potentiële muziekinstrument tegenkom: de toetsen van een piano, een drum, een gitaar. Ik wil het allemaal leren en kunnen. Op de lagere school zat ik al op de bank te tikken met stokken, ik was een beetje een nerveus type."

Frie: 'Ik ben ook nerveus.'

Jelle: "Oh, kijk eens aan.

Frie: 'Ben je nog een beetje kind of al een grote mens?'

Jelle: "Ik heb daar nooit lijnen tussen getrokken. Ik ben wel heel vroeg, van toen ik elf was, met volwassenen beginnen te werken omdat ik af en toe een bijrolletje mocht spelen in een Vlaamse tv-serie of een film. Ik herinner me vooral dat ik het heel gek vond om na die opnames in de klas te komen bij een leraar die me opdroeg wat ik moest doen. Dat ik moest luisteren, zonder commentaar te geven, zonder overleg te mogen plegen. De dagen voordien had ik nog grote mensen rondom mij gehad die zeiden: 'We gaan dat eens proberen' of 'Hoe zie je dit zitten, Jelle?'. Die gaven me het gevoel dat ik een beetje meetelde, een klein beetje volwassen was. Dan was het gek om weer onder het klassieke gezag terecht te komen. Ik ben echter nooit een stoute jongen geweest."

Frie: 'Waarom ben je gestopt met studeren, Jelle?'

Jelle: "Ik heb mijn humaniora afgemaakt, maar ik heb niet verder gestudeerd. Waarom niet? We gingen cd's maken, shows, ik werd rapper op Ketnet, maar om dat alles te combineren heb je tijd nodig. Ik wil niets half doen, daarom stopte ik met mijn studie. Ik zie dat het ook in de groep Spring begint te wegen, het vele werk. Twee van mijn medespelers zijn in december gestopt met school. Ze konden de cursussen niet meer bijhouden. Maar als ik het optreden ooit beu zou zijn, kan ik nog altijd een studie aanvangen, en dan heb ik alvast veel ervaring opgedaan."

Acteerschool?

Jelle: "Hmm, ik vind mezelf niet zo'n superacteur."

Frie: 'Ik vind van wel.'

Jelle: "Dankjewel, maar volgens mij zijn er betere acteurs dan ik."

Frie: 'Ik vind dat je dit niet mag zeggen.'

Jelle: "Oké, vanaf nu zal ik het nooit meer zeggen. Ik doe het wel heel graag, zeker bij de tv-serie Spring. De tweede reeks is nog leuker en spannender dan de eerste. Op die eerste serie kregen we al eens reacties van ouders omdat het woord 'shit' werd gebruikt, of omdat er een verhaaltje in zat over drugs. Jonge ouders hadden daar vragen bij."

Frie: 'De ouders moeten niet kwaad zijn op jullie, vind ik. Ze moeten mee kijken en dan met hun kinderen daarover praten.'

Jelle: "Dat is juist, maar niet alle ouders doen dat. Ze weten soms niet hoe ze het daarover met hun kinderen moeten hebben. Ikzelf heb altijd een opvoeding gehad waarin veel gepraat werd. Mijn mama en papa geloofden niet in de vrije opvoeding, maar ik ben wel op de juiste manier vrij opgevoed. Er waren regels en afspraken, maar alles was steeds bespreekbaar."

Frie: 'Was jij een moeilijke puber?'

Jelle: "Ik denk dat ik nooit echt gepuberd heb. Ik zou niet geweten hebben waartegen ik had moeten reageren of waarom ik boos had moeten zijn. Ik ben het wel af en toe grondig beu geweest, de school, het huiswerk, de opdrachten."

Frie: 'Ik heb dat nu al.'

Jelle: "Je hebt zulke periodes, maar ik heb me nooit echt tegen mijn ouders afgezet."

Frie: 'Ik ook niet. Maar ik heb een andere vraag: waarom duurt Spring op de televisie maar tien minuten? Dat is veel te kort.'

Jelle (lacht): "Brieven schrijven naar de minister van Media en naar de bazen van de VRT, jongen. Wij kunnen daar niets aan doen."

Frie: 'Ik vind het leukste lied van de cd 'Ik wil je nooit meer zien'. Wat is jouw liefste nummer?'

Jelle (verwonderd): "Dat méén je niet, dat is ook mijn lieveling. Daar zit zo een beetje Marco Borsato in, en ik vind het een steengoede tekst. We hebben er wel voor gezorgd dat op de cd's verschillende soorten nummers staan waaruit de kinderen zelf hun keuzes kunnen maken. En dat doen ze. Wij, de groep zelf, houden het meest van de liedjes waaronder een serieuze rockbeat zit. Veel gitaren, een beetje lawaai."

Frie: 'Wie is Anja eigenlijk?'

Jelle (lacht): "Dat is inderdaad soms verwarrend. In Spring, de groep, zitten de acteurs van Spring, de serie, en daarom denkt men dat de liedjes ook over het tv-verhaal gaan. Nu, dat is niet altijd zo. Anja bijvoorbeeld is gewoon een meisje op wie een jongen verliefd is. Die jongen komt uit een armer gezin en de papa van Anja ziet hem niet zitten. Sommige jongens hebben dat al meegemaakt. Het gaat, kortom, over ouders die zagen en lastig doen en geen rekening houden met wat hun kinderen echt voelen."

Spring richt zich op een leeftijd tussen de acht en twaalf jaar, maar Zamiel is er zes en een half en ook hij is dol op Spring.

(Zamiel is Jelle intussen tot op twee meter genaderd en neemt verwoed beeld na beeld)

Jelle: "Dat klopt, en het verbaast ons. Wij dachten dat we die middenleeftijd zouden bereiken, maar we worden kennelijk ook door vijfjarigen gesmaakt. De sfeer van de muziek is ouder, tekstueel is het zeker bestemd voor de leefwereld van de oudere kinderen. Het is onbegrijpelijk. Men moet dat maar eens bestuderen."

Bart Peeters is jouw idool. Is hij een voorbeeld voor wat je zou willen realiseren op termijn: breed gaan, acteren, zingen, presenteren, steeds vanuit die bijna kinderlijke verwondering?

Jelle: "Ik denk dat wanneer je eerlijk blijft en je op het gepaste moment voor de dingen gaat, je een toekomst staat te wachten die veel mogelijkheden biedt. De tijd moet echter rijp zijn. Kijk, ik hou van kleinkunst en zou daar graag iets mee doen, ik schrijf en componeer, maar veel mensen zouden er op dit moment niet naar komen luisteren. En als ik Luc De Vos hoor, dan kruip ik over de grond van respect. Een paar gitaren, een steengoede tekst met meerder interpretatiemogelijkheden, ongelooflijk. Ik wou dat ik dat kon."

Frie: 'Je speelt toch zelf gitaar?'

Jelle (komt dichterbij): "Ik zal jou een primeur geven, Frie. Eigenlijk sta ik in de tv-serie maar wat aan die snaren te pulken, het is niet echt. (bedenkelijk gezicht bij Frie) Pas op, ik ben een paar maanden geleden met gitaarles begonnen. Maar op dit moment beteken ik enkel iets rond een kampvuur. Nu, het komt wel. Ik leer momenteel op alle vlakken veel bij. Pas dit jaar kreeg ik het gevoel dat ik echt professioneel bezig ben. Voor die tijd had ik een hobby waarmee ik een centje kon verdienen."

Frie: 'Ik heb gelezen dat jij als kind een pingpongtafel hebt gekregen als cadeau, voor een rolletje in de film. Een blauwe pingpongtafel. Staat die nog altijd in jouw tuin?'

Jelle: "Die staat er nog altijd, ja."

Frie: 'Is het geen leuk gevoel, dat je zoveel krijgt?'

Jelle: "Het leukste was dat ik als kind bij grote acteurs kon staan, zoals Carry Goossens, Frank Aendenboom en Gaston Berghmans. Je voelt dat vibreren, je hebt het idee dat je iets meemaakt, je weet niet wat, maar de sfeer overrompelt je."

Frie: 'Is het onbeleefd als ik wil weten of je veel verdient met Spring? Ik durf het eigenlijk niet te vragen.'

Jelle: "Vroeger, tien jaar geleden, kon je nog heel rijk worden met cd's maken. Vooral met teksten schrijven. Ook nu nog kun je met muziek maken best wat geld verdienen, maar met liedjes zingen ligt het iets anders. Je verdient natuurlijk en wij mogen echt niet klagen, maar de platenfirma's klagen steen en been. Er wordt te veel muziek van internet gehaald en gedownload."

Jelle staat ineens op, loopt naar de tafel waar hij zijn spullen heeft gelegd en trekt Zamiel en Frie bij zich. "Weet je wat echt is?", zegt hij. "Hier." Hij opent een houten kist. "Hier komt de mooiste muziek uit. Dit is een klarinet, de klarinet van mijn vader. Ik neem ze momenteel overal mee naartoe. Ik wil ze bij mij hebben en ik wil erop leren spelen. En dit zijn mijn trommelstokken. Kom." Hij staat op en trekt de jongens mee naar buiten. "Het wordt tijd dat we zelf muziek maken", roept hij en hij stormt de gang door. Interview weg, fotosessie verleden tijd. De jongens trekken in het kielzog van Jelle naar de studio waar Spring zo dadelijk repetitie houdt. Binnen staat een gigantisch beweegbaar paneel met daarop allerlei voorwerpen: potten en pannen, raspen, trommels. Het zal worden gebruikt als openingsact tijdens de concertreeks die volgende week van start gaat in de Elisabethzaal van Antwerpen. "Komaan, repeteren", schreeuwt Jelle. Ze slaan er alledrie op los, vergeten de wereld rondom hen. Onze zonen verliezen elk besef, drie hemels gaan tegelijk open. Tot de echte repetitie begint. "Stil", gebiedt de technische ploeg (ingehuurd bij Clouseau). De jongens leggen zich zij aan zij op een trampoline en kijken toe terwijl Jelle, Dami, Anneleen en Cara voor hun neus 'Spring', de opener van het concert, repeteren. En geven commentaar.

- Wie vind jij de mooiste, Zamiel, Anneleen of Cara?

- Mmm, Anneleen, is dat Katrijn op tv?

- Jawel, en Cara is Chantal.

- Ik vind Katrijn zo... anders.

- En ik vind Chantal veel te mager.

- Ze is mager, maar wel mooi.

- Ze is mooi, maar ik vind Anneleen nog mooier.

- Ik weet het niet. Misschien..

- Maar Cara ook natuurlijk. Ik heb een kus gekregen daarnet.

- Ik ook.

De twee worden na een halfuur de zaal uitgewerkt, beladen met merchandising. Gesigneerde cd's, sleutelhangers en knaloranje zweetbandjes. Sprakeloos verlaten ze Studio 100. Zwevend. Onzichtbare rookmachine. Geen voeten meer.

Zamiel (achterin de wagen): "Ik ben blij, papa. Ik heb Jelle gezien. En ik heb foto's. Jij ook?"

Frie (onderweg naar huis, na lang dromen en niets zeggen): "Heb jij dat soms na een interview, dat je die mensen wilt terugzien?"

Ik: "Soms. De gesprekken kunnen heel intens zijn en dan voel je..."

Frie: "Ik wou dat Jelle mijn vriend was."

Jelle: 'Theater ruikt zoet, naar schmink gecombineerd met de geur van muffe kleren. Het zijn zintuiglijke prikkels die ik als kind kreeg en ik kon ze later niet meer verdrijven. Hoe dan ook, daar is de fond gelegd voor wat ik later zou doen'Jelle: 'Ik zal jou een primeur geven, Frie. Eigenlijk sta ik in de tv-serie maar wat aan die snaren te pulken, het is niet echt. Pas op, ik ben een paar maanden geleden met gitaarles begonnen. Maar op dit moment beteken ik enkel iets rond een kampvuur'