Direct naar artikelinhoud

MARNIX PEETERS

Auteur en freelancejournalist Marnix Peeters (°1965) schrijft vanop zijn berg in de Oostkantons. Zijn laatste roman Niemand hield van Billie Vuist verscheen in 2015.

Er waren laatst vrienden op bezoek die hun kinderen hadden meegebracht, een tweeling van vijf. Deze kinderen kregen van hun ouders de keuze: buiten spelen, of op de tablet. Al snel zaten zij op de tablet.

In de namiddag dwongen wij ze hun jasjes en hun laarsjes aan te doen en namen wij ze mee naar het bos. Daar keken zij hun ogen uit. Nadat zij op een jachtpost waren geklommen en wij een reebok hadden gezien, vroeg de jongen van de twee waar de uitgang was. Wij moesten er allemaal om lachen.

Voor stadskinderen is heel de wereld een ballenbad, zei mijn vrouw, toen 's avonds de kust vrij was. Iets met een uitgang.

Ze krijgen ook opvallend vaak de keuze, zei ik. Ze mogen de hele dag kiezen. Het is natuurlijk levensgevaarlijk om dingen met vroeger te vergelijken, maar er is niks fout met een moeder die zegt dat je buiten moet gaan spelen. Dat is zelfs best wel plezierig, dat iemand de grote lijnen voor je uitzet als je vijf bent. Wat maakt het uit. Je hebt later nog tijd genoeg om zelf over alles te moeten beslissen.

Het is een interessante kwestie, zei mijn vrouw, en dus dachten wij er geruime tijd in stilte over na.

Ze krijgen heel veel vrijheid om te kiezen wat ze willen doen, zei ik na een poosje, maar eigenlijk mogen ze alleen maar kiezen uit veilige dingen. De eerste die zegt: ik ga een zeepkist bouwen en ga er met vijfenveertig per uur de helling mee afroetsjen, is zijn stemrecht kwijt.

Misschien geven ze die kinderen alleen de índruk dat ze een keuze hebben, zei mijn vrouw. En is het gewoon een afspiegeling van hoe de wereld is geworden. Vroeger hadden wij overheden die zegden: zo is het, en geen gemaar, en nu hebben wij er eentje die zegt: jullie mogen echt allemaal mee beslissen - en daarna doen ze achter onze rug toch keihard hun zin.

Ik ging vervolgens tobbend in de tuin de vogelkastjes controleren. Wij hadden er van Fred, die met zijn heup sukkelt en die er timmert om zijn dagen om te krijgen, een paar prachtige nieuwe gekregen.

Een uurtje nadat ik ze aan de oude berk had bevestigd, waren ze al bewoond.

Je hangt zo'n vogelkastje toch ook alleen maar op om jezélf een goed gevoel te geven, zei ik, weer binnen. Om ernaar te kunnen kijken en te denken: ik heb die arme meesjes toch maar mooi een gezellig huisje gegeven. Luidkeels zingen ze 's ochtends hun dankbare lied voor ons!

Het leven bestaat voor een groot stuk uit begoocheling.

Je mag er niet te veel bij stilstaan, zei mijn vrouw. Begoocheling werkt alleen als je je láát begoochelen. Als je van alles de koude, echte kant ziet, houd je het allicht niet vol. Er is niks mis mee te denken dat die mees voor jou zit te zingen.

Misschien doet ze dat toch ook wel een heel klein beetje, zei ik, door de verrekijker turend.

Natuurlijk, zei mijn vrouw ernstig.