Direct naar artikelinhoud

Geef aan de PVDA wat de PVDA toekomt

Bart Maddens en Jef Smulders zijn politicologen aan de KU Leuven.

Wat kon je zoal eten en drinken op de nieuwjaarsrecepties van de partijen? Dankzij De Morgen weten we daar alles van. Zo lazen we dinsdag nog dat de leden van Open Vld zich tegoed konden doen aan Thaise noedels met zeevruchten, pasta, gevogelte en drank à volonté. Tof dat de partijen hun leden zo verwennen. Een mens zou op den duur zelf lid willen worden om te kunnen aanschuiven aan die gratis feestdis.

Alleen, gratis bestaat niet. Er is altijd iemand die betaalt. En in dit geval zijn dat wij allemaal, de belastingbetalers. Want zoals bekend komt ruim 85 procent van de inkomsten van de partijen direct en indirect van de overheid. Samen krijgen ze jaarlijks zo'n 70 miljoen euro aan directe subsidies. Mogen ze dat geld dan gebruiken om gratis eten en drinken te geven aan hun leden? Natuurlijk. De partijen doen met die middelen wat ze willen. De wet legt wat dat betreft geen enkele beperking op.

We gunnen de gevestigde partijen hun centen en hun overdadige nieuwjaarsrecepties. Alleen is het jammer dat de kleine partijen niet ook een deeltje van de koek krijgen. Om te kunnen genieten van het overheidsmanna moet een partij minstens één zetel halen in de Kamer, en dus minstens in één provincie 5 procent van de stemmen halen. Dat de financiële drempel zo hoog ligt, is vrij ongewoon. In de meeste landen volstaat een lager stemmenpercentage om enige steun te krijgen van de overheid. Bij ons echter willen de partijen de electorale markt zoveel mogelijk afsluiten voor nieuwkomers.

Maar af en toe gebeurt er een wonder en slaagt een kleine en niet-gesubsidieerde partij erin om toch binnen te breken in het parlement. Dat was in 2014 het geval met de PVDA, die twee zetels haalde in Wallonië. Voor het eerst sinds haar oprichting heeft die partij nu ook recht op een federale dotatie: 925.788 euro per jaar om precies te zijn. Dit is duidelijk niet naar de zin van de grote partijen. Op basis van juridische haarkloverij willen ze de PVDA een groot deel van dat bedrag afpakken. Het is een onverkwikkelijke affaire die zich nu al anderhalf jaar voortsleept en vreemd genoeg nauwelijks de media haalt.

Waarover gaat het? Een partij wordt betaald in verhouding tot het aantal behaalde stemmen. De PVDA is een nationale partij en haalde dus stemmen in zowel de Vlaamse als de Franstalige kieskringen. Logischerwijze moeten die allemaal worden meegeteld. Maar de partij kwam in de verschillende gewesten wel op met een ander logo en met een ander lijstnummer. Dat wordt nu door sommige politici aangegrepen om enkel de Franstalige stemmen mee te tellen voor de dotatie, die daardoor met 353.554 euro zou worden verminderd.

Daartegenover staat echter dat de PVDA geen nationaal lijstnummer kon krijgen omdat de partij nog geen verkozenen had. Bovendien laat de wet toe dat een partij logo's heeft in de verschillende landstalen. De argumenten om de partij de volledige dotatie te geven, zijn dan ook overtuigender. Het is uiterst bedenkelijk dat de grote partijen zelf zo ongegeneerd in de staatskas graaien, maar de PVDA niet gunnen waar ze recht op heeft.

De politici zouden de partijen op die manier willen ontraden om zich nationaal te organiseren. Nu kun je voor of tegen nationale partijen zijn, maar de regels over partijfinanciering misbruiken om nationale partijen het leven zuur te maken, dat is er ver over.

Of zou het komen omdat de PVDA een anti- systeempartij is? Blijkbaar geven de traditionele partijen daar niet zo graag geld aan. Toen die zichzelf steeds meer subsidies toekenden in de jaren 90 werd ook het Vlaams Blok slapend rijk. Om dit vervelende neveneffect ongedaan te maken, probeerde men om de uiterst rechtse partij financieel droog te leggen. In 2006 diende de Controlecommissie uiteindelijk een klacht in tegen het Vlaams Belang, maar de Raad van State verwierp die in 2011.

Ook deze zaak liet een wrange nasmaak achter. Je krijgt de indruk dat de gevestigde partijen de partijfinanciering manipuleren om het partijsysteem naar hun hand te zetten. Buitenparlementaire partijen blijven verstoken van subsidies. En als die dan toch doorbreken, dan zoekt men spijkers op laag water om de dotatie af te pakken of te verminderen.

Let wel, het is verdedigbaar om partijen te verbieden die de democratie willen vernietigen. Maar dan moet men dat, zoals in Duitsland, doen via een transparante en in de Grondwet verankerde procedure. Zolang dat niet het geval is, moet men de partijen alle subsidies geven waarop ze recht hebben. Zelfs al brengen ze een boodschap die de gevestigde partijen bedreigt en verontrust. Men zou zelfs geneigd zijn om te zeggen: vooral die disruptieve partijen zouden subsidies moeten krijgen, want zij houden de systeempartijen scherp.