Direct naar artikelinhoud

Van uitbundige vrijheid naar verstikkende CONTROLE

Ouders die hun kind nergens naartoe laten gaan zonder gsm, een armband die waarschuwt wanneer het tijd is om je koter in te smeren met een laag sunblock factor 50. Vrijheid, blijheid? Het lijkt eeuwen geleden. Maar is zoveel controledrang wel gewenst? En wat is de impact op onze kinderen?

`Zestien redenen waarom kinderen uit de jaren 80 allemaal morsdood zouden moeten zijn.' Zo heet een interessant lijstje op Toprightnews.com. Vaders lieten hun jonge kinderen op schoot met de auto rijden. Fietshelmen waren voor losers, fluovesten voor carnaval. Je kon overal passief roken. Achterbanken van wagens waren gordelloze speelruimtes. En een kind in het gips was geen teken van achteloze ouders, maar van heldhaftigheid, en een buitenkans om handtekeningen, slogans en gekke gezichtjes op die plaaster te kladden.

Flashforward naar het jaar des Heren 2016. Maxicosi's, babyfoons en kinder-gsm's zijn overal. Wie een baby uit de wieg neemt, krijgt meteen van alle kanten het advies om Vooral! Zijn! Hoofdje! Goed! Vast! Te! Houden! Valhelmen en fluovesten worden door scholen verplicht. Speeltuinen en pretparken moeten voldoen aan bijbels vol strenge veiligheidsvoorschriften. Elke glijbaan wordt op voorhand getest, liefst door de zwaarlijvigste ambtenaar van dienst. Zelfs kniebeschermers voor kruipende peuters duiken op. Mét veiligheidsnopjes.

"De normen inzake de veiligheid van kinderen zijn erg veranderd", vindt Tine Troch, tv-maakster bij Iedereen beroemd. "Ik ben een kind van de boerenbuiten. Wij speelden in bossen en vijvers, we sprongen van daken en stookten vuurtjes in hooizolders. In de vakantie werden we 's morgens losgelaten en 's avonds weer binnengeroepen. Niemand bekommerde zich om wat we uitspookten. Nu krijgen veel kinderen van hun ouders het verbod om in bomen te klimmen of te ver van huis te spelen. Ze rijden in skipakken met knie- en elleboogbeschermers naar school. Vroeger dronken achtjarigen al vrolijk mee tafelbier. Nu krijgen baby's tot hun twee jaar borstvoeding. Op die leeftijd at ik al filet americain!"

Slechte ouders

Troch ziet veel jonge ouders veranderen in opgedraaide controlefreaks. "Ze worden constant bang gemaakt, door organisaties als Kind en Gezin, maar ook door elkaar. Het vermijden van alle mogelijke risico's en het volgen van alle voorschriften is een job op zich geworden. Maar als ik zelf kinderen had, zou ik precies hetzelfde doen, hoor. Je wilt tenslotte geen slechte ouder zijn."

Ons land werd onlangs verblijd met de komst van de Smartsun Band, een slim armbandje dat ouders waarschuwt wanneer het tijd is om hun kind opnieuw in te smeren met zonnecrème. Bij Kruidvat ligt de Spotter in de rekken, een toestel dat ouders toelaat om hun kinderen overal te volgen vanop afstand. Er zit een SOS-knop aan voor noodgevallen. En er is de Splash Buzzer, een nekband voor kinderen die alarm slaat wanneer ze zich buiten de ingestelde perimeter begeven, wanneer ze in contact komen met water of het bandje hebben uitgedaan.

Virtuele navelstreng

Katleen Gabriels, computerethicus en moraalfilosofe aan de VUB, doet onderzoek naar de gevolgen van deze technologieën die door critici beschouwd worden als virtuele leibanden. "Vroeger lieten mensen hun kind achter bij de crèche, de babysit of het speelplein, en vertrouwden ze erop dat het goed zou komen. Nu hangen er in sommige buitenlandse kindercrèches al webcams (in België is dat verboden, RL). En dankzij de slimme babyfoon Mimo Baby kunnen ouders ook tijdens het uitgaan de ademhaling, hartslag en temperatuur van hun baby monitoren. Zo krijgen we een 'helikopter-ouder', die voortdurend boven het kind hangt."

Die virtuele navelstreng wordt steeds verder uitgerekt. Rookie Dongle laat ouders toe om hun jongvolwassene in het oog te houden als die met de auto op pad is. Een klein gps-apparaatje levert gedetailleerde ritrapporten af, waardoor ouders weten waar hun kind uithangt en of er sprake is van extreem rijgedrag. Een uiting van de oprukkende beschaving? Gabriels twijfelt. "Technologische vooruitgang is altijd een kluwen van voor- en nadelen. De auto heeft de mens meer persoonlijke vrijheid gegeven, maar ook gezorgd voor milieuvervuiling en verkeersonveiligheid. Die moderne controlesystemen zijn heel verleidelijk, maar hebben ook nadelen. Ze creëren een illusie van gemoedsrust, maar zorgen tegelijk voor meer mentale last. Als je constant verbonden bent met je kind, ben je ook constant verantwoordelijk. En je krijgt een vals gevoel van veiligheid. Want als er echt wat aan de hand is, hoe kun je dan vanop afstand ingrijpen?"

Ze verwijst naar het Belgische proefproject waarbij pasgeboren baby's in het ziekenhuis een enkelband kregen die een alarm uitstuurt als de baby wordt weggenomen. "Dat project werd terecht bekritiseerd omdat het nodeloos angst voedt. Het risico op ontvoering is zeer klein en de enkelband werkt niet meer als men er aluminiumfolie rondwikkelt."

Angst voor blauwe plekken

De permanente controle heeft ook invloed op kinderen, zo blijkt uit onderzoek. "Angstige ouders zorgen voor angstige kinderen", zegt Gabriels. "Uit een Amerikaanse studie bij jongvolwassenen blijkt dat degenen die door hun ouders constant gemonitord en betutteld werden, meer aanleg hebben tot angsten en depressies. Ze zijn ook minder zelfstandig, omdat ze geleerd hebben dat hun ouders het altijd voor hen oplossen."

De Australische onderwijsspecialiste Karen Malone publiceerde al in 2007 een artikel over The Bubble-Wrap Generation: kinderen die opgroeien in ommuurde tuinen en amper nog buiten mogen spelen. En in Amerika waren er al rechtszaken tegen moeders die hun kinderen alleen de metro lieten nemen of in de eigen tuin lieten spelen zonder toezicht.

Kinderrechtencommissaris Bruno Vanobbergen ziet met lede ogen aan hoe kinderen steeds minder vrijheid krijgen. "Uit onderzoek blijkt dat hun ingestelde perimeter de voorbije decennia drastisch is gekrompen. Honderd jaar geleden mochten ze nog te voet naar een zwemvijver, 18 kilometer verderop, vandaag mogen ze amper de straat of de tuin uit. De opvoeding is doordesemd van controledrang. Dat dreigt de leer- en ontdekkingsmogelijkheden van kinderen te beperken. De meeste speeltuinen doen er alles aan om aan de Europese veiligheidsvoorschriften te voldoen. Mooi, maar waar krijgen kinderen nog de kans om te vallen en weer op te staan? Dat is essentieel voor hun ontwikkeling. Kinderen die mogen experimenteren, en vaak naar jeugdbewegingen, sportkampen en speelpleinen gaan, hebben de beste ontwikkelingskansen. Helaas zijn we een heilige schrik aan het ontwikkelen voor blauwe plekken en vuile kleren. Terwijl dat vaak wijze lessen zijn.

"Bovendien hebben kinderen en jongeren ook recht op privacy. Als ouders hun kinderen overal kunnen volgen via gps-tracking, evolueer je naar een Big Brother-maatschappij."

Dries De Smet is ex-Chiro-leider en coördinator bij de Vlaamse Jeugdraad. Ook hij merkt een groeiende angst bij ouders om kinderen los te laten. "Wat een kind beschouwt als een uitdaging of avontuur, zien veel ouders als een gevaar. Ik herinner me een mama die tien jaar geleden haar twee kinderen met veel drama zeven dagen mee op Chiro-kamp stuurde. Om de twee dagen belde ze me op om te horen of alles goed ging. Toen we de kinderen na een week gezond en wel terugbrachten, leek ze dat een klein wonder te vinden. Dertig jaar geleden waren veel ouders blij dat hun kinderen tien dagen van huis waren, tegenwoordig mogen ze nog zelden zonder gsm op kamp. Ouders hoeven de leiding niet meer te bellen, ze sms'en of skypen met hun kinderen zelf."

Angstpsycholoog Bram Vervliet (KU Leuven) merkte vorig jaar in deze krant op dat hij in Borgerhout nog wel kinderen op straat zag spelen, van wie de meesten uit gezinnen van vreemde afkomst, omdat die vaak klein wonen en veel kinderen hebben. "Zij geven leven aan onze straten", zei Vervliet. "Ze spelen op het basketbalveld en als de bal op straat belandt, gaan ze die gewoon halen. Wij bange blanke ouders vinden dat gevaarlijk en onverantwoord. Maar het gaat haast nooit fout. En als er toch iets fout loopt, moet er meteen een technisch euvel of een persoonlijke schuld worden gevonden. Autochtone Belgen zijn echte controlefreaks geworden."

Minder grote gezinnen

Maar waar komt onze toegenomen bezorgdheid vandaan? Aanvaarden we niet meer dat Gods wegen ondoorgrondelijk zijn en er af en toe een ongeval kan gebeuren? Of zijn we emotioneel meer gehecht aan onze kinderen, nu we er minder hebben?

"Dat laatste", zegt de Brits-Hongaarse socioloog Frank Furedi, die in 2001 al het boek Paranoid Parenting neerpende. "Tot de jaren 80 hadden we grote gezinnen met acht, tien of vijftien kinderen. Die kon je niet allemaal dag in, dag uit in het oog houden. Kinderen werden gezien als economische instrumenten. Pas sinds de jaren 80 en 90 zijn we een grote emotionele waarde gaan hechten aan kinderen. Doordat we er minder hebben, maar ook door het hoge aantal scheidingen. De enige relatie voor het leven lijkt nog die met je kind. Daarom willen we dat ze perfect gelukkig zijn en denken we verkeerdelijk dat we hun handjes altijd moeten vasthouden. Wie dat niet doet, wordt beschouwd als een onverantwoordelijke ouder."

Gabriels ziet ook een rol voor de afname van de sociale cohesie. "Vroeger hielden mensen elkaars kinderen in het oog. Nu kennen buren elkaar niet meer. Het wantrouwen is groter. Door het toenemende individualisme en de alomtegenwoordige sociale media zijn we onszelf ook als een merk gaan beschouwen. Onze kinderen zijn de ultieme visitekaartjes. Vooral hoogopgeleide mensen beschouwen hun kinderen alshigh potentials die de perfecte opvoeding en de perfecte carrière moeten hebben."

Take care, stay safe

Maar het gaat om meer dan perfectionisme, vindt Furedi. Het gaat om een samenleving die stijf staat van de angst. "Vroeger zeiden mensen 'goodbye' als je wegging. Nu zegt men 'stay safe', 'kom veilig thuis', alsof je je in een jungle vol gevaren gaat begeven. Twintig jaar geleden bestond die uitdrukking niet eens."

"Wij leven in een angstcultuur", zegt ook Damiaan Denys, hoogleraar psychologie en filosofie aan de Universiteit van Amsterdam. "Die angst is epidemisch, we besmetten elkaar. Volgens de Nederlandse Angstmonitor voelt 33 procent zich onveilig. In Groot-Brittannië is een op de vijf het grootste deel van de tijd 'echt bang'. En in West-Europa krijgt 17 procent vroeg of laat een psychiatrische angststoornis. Je zou verwachten dat het vooral om oudere mensen gaat, schuifelende bejaarden die zich weerloos voelen. Maar vooral de jonge generaties kampen met angst, mensen tussen 24 en 50 jaar die lichamelijk en geestelijk op hun top zijn.

"Het heeft dus te maken met een veranderde kijk op de werkelijkheid. Dat doen we primair vanuit een angstreflex. Iemand die door een boomgaard wandelt, denkt niet meer 'oh, wat een lekkere appels', maar 'daar blijf ik af, die zijn toch bespoten'. Mensen die een vakantie boeken, schrappen eerst de gevaarlijke landen. En vervolgens maken ze zich zorgen over wat er allemaal kan misgaan: file, ongevallen, ziekte, vlucht missen, een terreuraanslag. Die angsten zijn vaak irrationeel. Het gaat om een gevoel, niet om de realiteit. De samenleving is veiliger dan ooit en toch zijn we banger dan ooit. Helaas is die angst oneindig, omdat ze gebaseerd is op zaken die zouden kúnnen gebeuren."

Vermijdingsgedrag

Denys werkt aan een boek over het fenomeen dat De Angstparadox zal heten. Die paradox schuilt in ons antwoord op angstgevoelens: vermijdingsgedrag en controledrang. We dijken alle mogelijke risico's in en vertrouwen steeds minder op anderen. "We schrappen die schoolreis naar Brussel, we wandelen niet meer in het bos uit angst voor teken, we verbieden onze kinderen in het park te spelen, waardoor ze vijf uur per dag zitten te gamen of chatten op sociale media. We vertrouwen niet meer op onze zintuigen, maar steeds meer op technologie. Dat leidt tot situaties waarbij mensen via hun TomTom een ravijn in rijden of op een spoorweg terechtkomen. We hebben steeds minder contact met de werkelijkheid, waardoor die werkelijkheid minder vertrouwd aanvoelt en we nog banger worden. Het is een vicieuze cirkel."

Volgens Denys en Furedi verdragen we geen onzekerheid of onvoorspelbaarheid meer. Als de gps een keertje niet werkt of we zijn onze smartphone vergeten, veranderen we in hulpeloos krijsende baby's. "Voor mei 68'ers was vrijheid het hoogste goed, de huidige generatie heeft controle tot opperste deugd verheven", zegt Denys. "En dan is individualisme nefast. We hebben jaren gevochten om onszelf te mogen beschouwen als het centrale punt van het heelal, de consequentie is dat we nu ook onze angsten alleen moeten dragen. Niemand luistert als je je angst wilt delen, want iedereen wil zijn leven perfect onder controle hebben. Dan is een bange mens een bedreiging. We hebben ook meer te verliezen dan vroeger, onze welvaart is de laatste decennia enorm gegroeid. Angst, stress en depressie komen het vaakst voor in welvarende toplanden als Zwitserland, Zweden, Denemarken. Een Afrikaanse vrouw in de sloppenwijken van Kaapstad accepteert makkelijker een tegenslag, omdat ze amper iets heeft."

Therapeuten en coaches

Furedi vindt dat de overheid, de media en de commercie een belangrijke rol spelen in het verspreiden van de angst. "Politici trekken vaak de angstkaart om stemmen te winnen en de media zijn een megafoon voor angst. Angst verkoopt. Maar de ergsten zijn de lobbygroepen en de professionele industrie. Zij maken mensen bang voor allerlei gevaren en bieden hen dan oplossingen aan, zoals Smartsun Bands."

Furedi hekelt ook het leger aan therapeuten en coaches dat we inschakelen. "Voor alles hebben we een coach nodig: onze voeding, relatie, sport, opvoeding van de kinderen. Er zijn nu zelfs lifecoaches die de pretentie hebben om je te vertellen wat je met je leven moet aanvangen. Ik weet niet wie die lui tot God heeft uitgeroepen. Mensen moeten ophouden met in hun broek te pissen en weer vertrouwen hebben in hun eigen gezond verstand. Het is niet omdat mijn zoon een keer huilt dat hij een mentale stoornis heeft en naar de kinderpsychiater moet. We hebben onze kinderen eeuwenlang grootgebracht zonder professionele hulp. Bij problemen overlegden we met onze buren, vrienden of ouders. Waarom zouden we dat nu niet meer kunnen? We moeten dringend weer meer gaan vertrouwen in onze eigen capaciteiten. En in die van onze kinderen."