Direct naar artikelinhoud

'We gunnen elkaar met liefde andere partners'

Veronique (32) en haar man hebben al acht jaar een open relatie. Regelmatig hebben ze andere bedpartners en praten ze openlijk over hun erotische uitstapjes. Voor wrijving zorgt het nooit, het maakt hun relatie integendeel alleen maar sterker.

VERONIQUE: "Al sinds het begin hebben mijn man en ik naast onze verhouding seksuele contacten met anderen. De eerste keer was in 2007. Ik stond op een feest te flirten en merkte dat mijn eigen man, die ik toen nog maar net kende, zich daar niet aan stoorde. Integendeel, hij leek mijn gedrag zelfs grappig te vinden en toen hij even later wegliep en mij met die man achterliet, begreep ik de boodschap: hij had mij zojuist toestemming gegeven mij met die ander te vermaken.

Ik was verbaasd. Hoe anders reageerde hij dan alle mannen die ik voor hem had gekend. Altijd had ik met jaloerse reacties te maken gehad, maar de man die ik nu had, reageerde ontspannen.

Die avond spraken we er niet meer over, maar 's nachts vroeg hij: is er nog wat gebeurd? Ja, antwoordde ik, we hebben gezoend. En weer reageerde hij mild. Ik dacht, wat apart, ik heb nu kennelijk een man die niet in de war raakt als ik eens belangstelling heb voor een andere man. Hij is niet hysterisch en raakt niet in paniek.

De weken erop spraken we steeds vaker over de manier waarop we met elkaar wilden omgaan en onze verhouding wilden vormgeven. Wat vrijheid precies betekent en wanneer vrijheid omslaat in egocentrisme. Dat zijn verfrissende houding groei betekende en geen afbraak, stond voor mij vast. Ik had me eerder zo vaak claustrofobisch gevoeld, nu had ik iemand die hetzelfde wilde als ik. Geen onredelijke claims.

We begonnen deel te nemen aan triootjes, kwartetjes en bezochten parenclubs. We bespraken minutieus de voorwaarden waaronder we elkaar toestonden contact met anderen te hebben. Zo was er in het begin alleen sprake van zoenen. Tot mijn man zei, ik zou wel eens met een ander naar bed willen. Ik zag in dat dit een logisch gevolg was van de ingeslagen weg en zei: prima, maar kom je dan wel thuis slapen? Die nacht, toen hij naast me kroop, vroeg ik: en, heb je het gedaan? Ik schrok van zijn antwoord. Want ook al vertelde hij niets nieuws, het monster van de onzekerheid had me ineens te pakken. Ik vroeg me af wat iedereen zich in zo'n situatie afvraagt, of die andere vrouw beter was of lekkerder of leuker dan ikzelf. En mijn man vertelde me geduldig hoe het was geweest. Op al mijn vragen gaf hij antwoord, zodat het op den duur niet leek of het alleen zijn ervaring was, maar ook die van mij.

Er veranderde niets tussen ons, er kwam geen competitie. Eerder werden we krachtiger, meer verbonden. Vanaf dat moment deelden we nog meer dan ervoor het inzicht, de overtuiging dat het goed is elkaar niet in de weg te staan. En nog steeds is het of wij samen iets meedragen dat sterker is dan alle vooroordelen ter wereld.

Als je je wereld groot wilt houden, is het beter elkaar niet te beperken. Waarom elkaar wel stimuleren op professioneel gebied, en halt roepen bij iedere wens naar seksuele verkenning? Met krampachtig doen alsof je nooit verlangt naar een ander strooi je elkaar alleen maar zand in de ogen.

Omdat het verboden is, hebben vriendinnen van mij stiekeme relaties. Of ze klagen over hun man die meer behoefte heeft aan seks dan zij. Er is maar een kleine aanpassing in je denken voor nodig om te ontdekken dat meer openheid in seks en liefde niet het einde van een huwelijk is. Natuurlijk kunnen mijn man of ik verliefd worden en onze verhouding opblazen, maar dat risico is niet groter dan in een monogame verhouding. Heimelijkheid en het stilletjes fantaseren over een ander, zijn misschien wel een grotere bedreiging voor een huwelijk dan openlijke seks.

Niet dat het vanzelf gaat, de openheid. Juist omdat het ook voor ons beiden onontgonnen terrein was, moest de verkenning stap voor stap gebeuren. In het begin werden iedere bijvrouw en bijman uitgebreid geëvalueerd, tot in de meest ranzige details. Inmiddels weet ik wat hij lekker vindt, dus ik hoef niet meer alles te weten. Maar als ik ineens toch zou twijfelen, omdat hij bijvoorbeeld tegen zijn gewoonte in een vrouw vaker dan één of twee keer zou zien, weet ik dat ik kan vragen: wat app je haar eigenlijk allemaal, geef mij je telefoon even. En alleen dat weten, stelt me al gerust. Vrijheid in gebondenheid wordt zo opnieuw gedefinieerd.

Langzaam maar zeker zijn we in acht jaar gegroeid tot wat we nu zijn: een man en vrouw die heel veel van elkaar houden en zo eens in de twee weken vanzelfsprekend met een ander zijn. Er zijn dagen dat ik niet kan ophouden over die ander te praten. Zoals nu, ik heb een maand geleden een nieuwe man leren kennen. Dan zeg ik: stop me als ik doordraaf.

Ik weet dat veel mensen fronsen bij onze manier van liefhebben die zo makkelijk afgedaan kan worden als geforceerd, onnatuurlijk en misschien zelfs egocentrisch. En eerlijk gezegd heb ik er om die reden maar weinig mensen iets over gezegd. Mijn moeder zou ik kwetsen door het haar te vertellen en mijn carrièrekansen zou ik verkleinen als ik het er met collega's over zou hebben. Zelfs onderling noemen we het geen open relatie, omdat ook wij die term associëren met iemand die we niet zijn.

En ik zie ook wel in dat wij de ideale omstandigheden hebben gecreëerd voor een liefde als deze. Als we kinderen hadden gehad, was het lastiger geweest. Die zijn niet gebaat bij twee ouders die af en toe een nacht bij een ander zijn. Maar ik heb geen kinderen en ik wil ze niet. Niet omdat ik mijn leven dan zou moeten veranderen, maar omdat ik nooit moeder heb willen worden. Samen is het een stuk intiemer dan in een gezin waar vermoeidheid en schema's en clubjes oprechte wederzijdse belangstelling bijna onmogelijk maken.

Voor mij hoort het er intussen bij dat, als je van iemand houdt, hem de hele wereld gunt. Het klinkt misschien melig, maar ik word blij als ik mijn man zie genieten."