Minder leerlingen hinken achterop

© belga

Zowel in het lager als het secundair onderwijs zijn er steeds minder leerlingen die achterop geraken.

Stijn Cools

Schoolse achterstand betekent dat een leerling niet meer in hetzelfde studiejaar zit als zijn of haar leeftijdgenoten. Zittenblijven is daar een belangrijke oorzaak van, maar evengoed kan de vertraging door een latere instap of ziekte komen.

In vergelijking met het schooljaar 2012-2013 deed Vlaanderen het vorig schooljaar beter. In het lager onderwijs daalde het aandeel leerlingen met een achterstand van 15 naar 12,1 procent. Voor het secundair onderwijs ging dit van bijna 29 naar 26,7 procent. Die cijfers zal Vlaams minister van Onderwijs Hilde Crevits (CD&V) vandaag bekendmaken.

Die daling is niet onbelangrijk. Twee jaar geleden bleek nog dat veel leerlingen die de school vroegtijdig verlieten kampten met een schoolse achterstand. Daarom beschouwt Crevits dit als ‘goed nieuws’.

Belang van goede start

Er zijn verschillende zaken die meespelen bij die daling, volgens het kabinet. Van een groter onderwijsaanbod voor langdurig zieke kinderen tot meer aandacht voor de negatieve gevolgen van zittenblijven. Ook is ingezet op de participatie van kleuters: wie op jonge leeftijd een goede start neemt, loopt later minder risico om af te haken.

Met de hervorming van de leerlingenbegeleiding, de modernisering van het secundair onderwijs en de invoering van het duaal leren rekent Crevits erop dat nog meer jongeren de juiste studiekeuze zullen maken. En dat daardoor ook de cijfers voor schoolse achterstand verder de goede kant zullen uitgaan.

Zittenblijven niet afschaffen

Van zittenblijven blijft de minister overigens geen fan. Maar ze is niet van plan om die mogelijkheid af te schaffen. Crevits: ‘Het streefdoel is dat elke jongere een diploma haalt. Het is algemeen geweten dat zittenblijven een maatregel is die weinig efficiënt is en de kans op vroegtijdig schoolverlaten groter maakt.’

‘Al kan zittenblijven in bepaalde gevallen voor bepaalde leerlingen wel zinvol zijn. Klassenraden moeten de kans krijgen om die maatregel nog te nemen.’