Direct naar artikelinhoud

Wat België wél kan doen aan de oorlog in Syrië

Sven Biscop doceert Belgisch buitenlands beleid aan de UGent en doet aan het Egmont Instituut onderzoek over Europese strategie.

Oorlogsvluchtelingen helpen is symptoombestrijding. Natuurlijk moeten we helpen, hier en in de buurlanden van Syrië - maar de echte oplossing is natuurlijk een einde aan de oorlog te maken. Helaas is er daarvoor geen eenvoudige oplossing. De luchthartige manier waarop nu ineens voor militair ingrijpen in Syrië wordt gepleit, ook in Belgische regeringskringen, verhult de complexiteit van de militaire én politieke situatie.

Een deel van de oplossing is nochtans wel degelijk militair: de aard van Islamitische Staat maakt dialoog sowieso onmogelijk. Vanuit ons, maar zeker ook vanuit hun perspectief. Europeanen en Amerikanen kunnen zeker luchtsteun blijven leveren voor de operaties tegen IS. Dat nu ook Frankrijk en mogelijk andere Europese landen overwegen hun luchtoperaties uit te breiden van Irak naar Syrië, is militair gezien logisch. Het is natuurlijk onzin dat dezelfde IS-strijder geen doelwit meer is als hij aan de verkeerde kant van de grens staat. Strikt genomen is daarvoor een VN-mandaat nodig (terwijl we in Irak op uitnodiging van de regering opereren), maar wie zou er tegen protesteren? Assad alvast niet, nu IS hem onder zware druk zet. Poetin evenmin, nu hij Russische gevechtsvliegtuigen en zelfs adviseurs en materieel op de grond inzet om Assad bij te staan.

Maar dat bewijst tegelijk dat Poetin geen interventie tegen Assad zelf zal dulden. Dat is een van de hoofdredenen waarom er tot nu toe alleen tegen IS, maar niet tegen het regime in Damascus, militair ingegrepen werd, ondanks de humanitaire catastrofe en de bedreiging voor onze eigen veiligheid die de oorlog meebrengt.

IS kan bovendien alleen op de grond verslagen worden en dat blijft de hoofdverantwoordelijkheid van de landen van de regio zelf. Hun overleven staat in de eerste plaats op het spel. Er zal echter geen effectief grondoffensief tot stand komen zolang het politieke einddoel niet duidelijk is. Hoe goed opgeleid en uitgerust ook, geen enkele Irakees zal vechten als hij niet weet waarom. Net zomin kunnen de verschillende regionale spelers (Turkije, Iran, Saudi-Arabië) een effectieve coalitie vormen als ze niet zeker zijn dat ze zich in het politieke einddoel zullen kunnen vinden.

De prioriteit moet daarom een regionale diplomatieke conferentie zijn, waaraan de EU, de VS, Rusland, Iran, Irak, Turkije en de Golfstaten deelnemen. Eerder dan voor een militaire interventie in Syrië, kan België er in de EU voor pleiten dat wij, Europa, leiderschap tonen en zo een conferentie organiseren. Daarmee kan Europa misschien een beetje van het moreel gezag terugwinnen dat het door zijn egoïstische reactie op de vluchtelingenstroom verloren heeft. Zelfs al moet de EU wellicht aanvaarden dat Assad minstens voorlopig aan de macht zal blijven, om overeenstemming tussen alle spelers te kunnen vinden en de militaire operaties op IS te kunnen concentreren.

Een diplomatiek proces is trouwens al bezig in Libië. Als dat hopelijk snel tot een regering van nationale eenheid leidt, zal die buitenlandse hulp nodig hebben om het vredesakkoord te vrijwaren, de buitengrenzen te bewaken en de IS-invloed in dat land tegen te gaan. Alleen Europese troepen kunnen de kern vormen van een neutrale peacekeepingoperatie in Libië en, wie weet, op termijn ook in Syrië.

Dat de Belgische regeringspartijen een militaire rol zien voor België, is terecht. Net zoals wij ons deel van de vluchtelingen moeten opvangen, moeten we ook op militair vlak ons deel doen. Alleen: België heeft zijn F-16's net uit Irak teruggetrokken, vooral om budgettaire redenen. Het is immers dezelfde regering die zeer zwaar in het defensiebudget snijdt. Zo zwaar dat als deze besparing tot het einde van de legislatuur wordt doorgezet, ons leger zelfs nog voor 2019 niet meer in staat zal zijn tot enige significante interventie. Niet alleen bij gebrek aan materieel en budget, maar ook omdat er simpelweg geen manschappen meer zullen zijn als de grote pensioneringsgolf die er aan komt, niet door extra rekrutering gecompenseerd kan worden.

Hopelijk kan minister van Defensie Steven Vandeput (N-VA) van het plotse enthousiasme voor militair ingrijpen gebruikmaken om zijn collega's ervan te overtuigen nu eindelijk een strategisch plan met voldoende financiële middelen goed te keuren, dat al sinds Pasen verwacht wordt.