Direct naar artikelinhoud

De traan van Pierrot

'Aan de foorreizigers, eervol gesneuveld voor het vaderland', staat er. Vreemd genoeg is er niets dat de nachtelijke vandaal zo kan provoceren als een clown op een sokkel.

Links op de gedenkplaat staan de namen van de exact dertig foorkramers die tijdens de Eerste Wereldoorlog (1914-1918) zijn gesneuveld. Rechts staan de namen van de gesneuvelden van de Tweede Wereldoorlog (1940-1945). Ook dertig. Wat een morbide toeval.

"Het monument is ingehuldigd op 27 januari 1924 door koning Albert. Men kon toen niet vermoeden dat er og een oorlog zou volgen en dat de foorreizigers nog meer een geviseerde groep zouden worden", zegt Franck Delforge, secretaris-generaal van de Verdediging der Belgische Fooreizigers. "Na de tweede oorlog hebben ze het monumentje verbouwd. Men heeft gekozen voor symmetrie. De dertig namen staan symbool voor vele andere. We kennen de exacte cijfers niet."

Reisverbod

Pierrot is afgebeeld terwijl hij zijn masker afneemt en de sabel zijn tuniek doorboort. In het stuk zegt hij nu: "Einde van de komedie, de tragedie begint."

De clown staart neerslachtig voor zich uit langs de Poincarélaan, een exponent van Brusselse autogekte waar vorige week de Zuidfoor is neergestreken. Aan de overkant staan een oliebollenkraam, botsauto's en een lunapark. Er zijn fantastische prijzen te winnen, zoals een metersgrote pluchen pinguïn. Je vraagt je af wat het figuurtje uit de commedia dell'arte hier te zoeken heeft.

"Kermis was in de jaren 20 anders", zegt Delforge. "Er waren waarzeggers, leeuwentemmers, goochelaars, jongleurs. Clowns. Pierrot is de ernstige clown die vaak klappen krijgt. Die met de traan om Columbina, wier hart hij nooit zal veroveren."

Tot in de jaren vijftig was forain een begrip dat een omvangrijke bevolkingsgroep vatte: mensen die generatie op generatie kozen voor een zwervend bestaan. Omdat dat in hun bloed zat, omdat ze leefden van kunstjes of ambulante handel. "Zigeuners en woonwagenbewoners waren twee groepen die elkaar niet noodzakelijk dekten", zegt historicus Frank Seberechts. "Onder de Duitse bezetter vielen ze wel allemaal onder het verbod om zich nog in Antwerpen, Oost- en West-Vlaanderen te begeven."

Overal en nergens

De nazi's hadden een immense argwaan voor ambulante handel en, meer nog, voor beoefenaars van nutteloze kunsten. "Gewoon door onze manier van leven zag men ons als een gevaar", zegt de jaarlijks rond 11 november voorgelezen tekst. "Het gebruik van meerdere talen, onze kennis van terreinen en routes en onze commerciële praktijken deed deze mensen denken dat wij als staatslozen bereid waren onze gaven te verkopen aan de meest biedende. Een samenleving die nomaden het recht ontzegt rondtrekkend te leven, onderhoudt racistische en xenofobe obsessies."

"De meeste oorlogsslachtoffers hebben een administratief spoor achtergelaten", zegt Delforge. "Maar de forains hadden zelden hun administratie op orde. Ze wantrouwden overheden die hun bewegingsvrijheid wilden regelen. Onze families kenden de namen van de mensen die naar de kampen waren gestuurd. De overheid niet. Onze doden zijn overal en nergens."

Een verschrompeld exemplaar van L'Union Foraine, het vakblad van de Belgische foorreizigers, vermeldt in 1920 de lijst van weldoeners. Het monumentje is gefinancierd met een omhaling bij de forains zelf. Felix Valcke, 10 frank. Martin Michiels, 25 franken.

Pierrot is dus bedoeld als statement tegen onverdraagzaamheid, maar of de voorbijganger dat zo aanvoelt, betwijfelen we. Franck Delforge: "Een standbeeld voor een clown, zelfs de trieste Pierrot, wekt op de een of andere manier woede op. Het huidige beeldje dateert van 2003. Vandalen waren al tekeergegaan tegen het vorige. Masker eraf, neus verbrijzeld. Het hield pas op toen Pierrot niet meer te herkennen viel."

Delforges familie staat al zes generaties lang op de kermis, zelf is hij uitbater van een lunapark. Hij kreeg verhalen mee over de oorlog die zijn familie trof. "Alle forains waren verplicht om samen te hokken aan de Heizel. Daar werden ze verplicht tot registratie. Zigeuners werden naar de dodenkampen gedeporteerd. Velen zijn hen gevolgd, ook niet-zigeuners. Zonder papieren had je geen argumenten. Daarom leggen we hier elk jaar bloemen bij de start van de kermis."

Volgende week: de gesneuvelden van de Slag bij Tacámbaro, Oudenaarde