Direct naar artikelinhoud

Politie-razzia's bij Duitse SS-oorlogsmisdadigers

Meer dan 67 jaar na het bloedbad dat de Waffen-SS aanrichtte onder de bewoners van het Zuid-Franse dorpje Oradour-sur-Glane, hebben speurders in Duitsland de woningen van zes verdachten doorzocht. Ze zouden in juni 1944 hebben deelgenomen aan de moord op 642 mensen, zo verklaarde openbaar aanklager Andreas Brendel gisteren in Dortmund.

De razzia's vonden plaats in de deelstaten Noord-Rijnland-Westfalen, Nedersaksen, Hessen en Brandenburg. Mogelijk worden de zes verdachten aangeklaagd voor moord of medeplichtigheid aan moord. Als lid van de Waffen-SS-divisie Der Führer zouden ze mee verantwoordelijk zijn voor het bloedbad in het Franse Oradour-sur-Glane eind 1944.

Het was in dat dorpje dat het toen bezette Frankrijk zijn gruwelijkste oorlogsfeiten zou meemaken. Vier dagen na D-day werd het omsingeld door de Derde Compagnie van het Eerste Bataljon van het Führer-regiment, dat toen onderdeel uitmaakte van de radicale Das Reich-divisie. Waarschijnlijk was de Duitse raid een wraakactie voor een eerdere aanslag van het Franse verzet.

De burgers van het dorp werden op 10 juni 1944 samengedreven op het marktplein; de mannen werden gescheiden van de vrouwen. De kerk waar de Duitse soldaten de inwoners in opsloten, ging even later in vlammen op. Wie het vuur overleefde, kreeg de kogel. Slechts zes personen overleefden de moordpartij, onder wie de toen 19-jarige Robert Hébras. Hij schreef er later het boek Oradour: the tragedy hour by hour over. 642 mensen, vooral vrouwen en kinderen, overleefden de Duitse razernij niet.

Vandaag is Oradour-sur-Glane nog steeds een stille getuige van de gruwel van de Tweede Wereldoorlog. Na de oorlog besliste Charles de Gaulle dat de ruïnes bewaard moesten blijven en dat de nieuwe stad een eind verder opgebouwd zou worden. Op het dorpsplein staan nog steeds uitgebrande auto's en de resten van wat eens een winkel, kapperszaak of garage is geweest.

Demjanjuk

De zes mannen naar wie het Duitse openbaar ministerie nu een onderzoek start, zijn allemaal 85 of 86 jaar oud. Het gaat om laaggeplaatste leden van de Derde Compagnie. "We weten dat alle leden van die compagnie in Oradour waren", zegt aanklager Andreas Brendel aan het Amerikaanse AP. "Ze hadden natuurlijk verschillende functies, maar het is nu aan ons om na te gaan of ze op de hoogte waren van de moordplannen en in welke mate ze hiertoe hebben bijgedragen."

De huiszoekingen hebben tot dusver weinig opgeleverd, maar Brendel lijkt vast van plan bewijzen te vinden. Dat er decennia later een onderzoek komt naar de gebeurtenissen in Oradour-sur-Glane heeft veel te maken met de veroordeling van John Demjanjuk eerder dit jaar. De 91-jarige is schuldig bevonden aan 28.060 keer medeplichtigheid aan moord in het nazikamp Sobibor. De rechtbank achtte het bewezen dat Demjanjuk bewaker was geweest in het vernietigingskamp in Polen.

Het was voor het eerst dat er in Duitsland iemand werd veroordeeld op basis van het feit dat hij bewaker was en zonder dat er specifieke bewijzen waren voor moord. Het is dat precedent dat nu de deuren opent voor de zaak Oradour-sur-Glane. Enkele Franse documenten moeten volgens Brendel de bewijslast verder aandikken.

Het Duitse openbaar ministerie kwam terecht bij de zes mannen, nadat enkele archivarissen in Berlijn nieuwe aanwijzingen vonden in de Stasi-archieven. In de documenten identificeert de inlichtingendienst van de DDR zes verdachten, tussen de 18 en 19 jaar oud toen ze de Waffen-SS dienden.

Twee van de zes mannen die betrokken zouden zijn bij het bloedbad, ontkennen. De vier anderen waren om medische redenen niet in staat om een verklaring af te leggen. Medische experts gaan nu onderzoeken of ze werkelijk te ziek zijn om vragen te beantwoorden.