Direct naar artikelinhoud

'Getuigen van de Eerste Wereldoorlog? Een boek lezen is nuttiger'

Het Canvasprogramma 'De allerlaatste getuigen' zocht honderd hoogbejaarden op met de bedoeling hun herinneringen aan de Groote Oorlog vast te leggen. 'De laatste kans om verhalen te sprokkelen bij mensen die WO I effectief hebben meegemaakt', zeggen de makers. 'Vergeefse moeite', vindt historicus Bruno De Wever.

Germaine De Koninck herinnert zich nog levendig hoe haar vader aan het begin van WO I afscheid van haar nam. "Hij zegde aan mijn moeder, ge moet niet wenen. Ik ga, maar binnen drie weken ben ik terug thuis. Het werden vijf jaren." Germaine is slechts één van de in totaal 106 hoogbejaarde mannen en vrouwen die de afgelopen jaren een cameraploeg van de VRT over de vloer kregen. In het kader van het nieuwe Canvasprogramma De allerlaatste getuigen ging de openbare omroep op zoek naar verhalen over WO I, verteld door mensen die de Groote Oorlog ook effectief hebben meegemaakt.

"Dit was echt de laatste kans om die mensen hun verhaal te laten doen", vertelt Olga Deckers die als historica de eindredactie van het programma voor haar rekening nam. "Dat hebben we aan den lijve ondervonden." Slechts de helft van de meer dan honderd getuigenissen die Deckers en haar team verzamelden, kwamen in aanmerking voor uitzending. "Sommige mensen waren te slecht verstaanbaar, anderen haalden beide wereldoorlogen door elkaar en soms zaten de herinneringen gewoon te ver weg. En zelfs bij de getuigen die wel nog helder van geest waren, was het vooral een zaak van veel geduld en hard genoeg praten."

Na het luisteren begon het puzzelen. "Het was niet makkelijk om van al die afzonderlijke flarden verhaal een samenhangend geheel te maken", legt Deckers uit. "Normaal gezien heb je voor zo'n reeks genoeg aan een paar echt goede getuigen. Je schuift een aantal thema's naar voor en laat hen daar over vertellen. Nu moesten we omgekeerd werken. Eerst zo veel mogelijk verhalen sprokkelen om er pas daarna een aantal thema's uit te filteren. Die puzzelstukjes zoeken en aan elkaar plakken was een huzarenstukje."

Kindertijd

Moeite die de makers zich evengoed hadden kunnen besparen, vindt Bruno De Wever, hoogleraar hedendaagse geschiedenis aan de Universiteit Gent. "Ik begrijp best dat er met alle herdenkingen rond WO I in aantocht nog eens een TV-programma moet gemaakt worden, maar ik heb moeite met die voortdurende focus op getuigen. Eerst waren het gewoon getuigen, daarna de laatste getuigen en ondertussen zijn we aan de allerlaatste getuigen toe. Maar de getuigenissen die de makers voor dit programma verzamelden, hebben historisch gezien heel weinig waarde vrees ik. De nog levende getuigen van WO I hebben die oorlog enkel in hun prille kindertijd beleefd. Met wat geluk hebben ze nog een paar vage herinneringen aan die periode, maar niets wat een wezenlijke bijdrage levert. Wie meer wil weten over WO I kan beter een boek lezen. Er bestaan honderden meters archiefmateriaal over die oorlog. Er worden al vijftig jaar interviews afgenomen met rechtstreeks betrokkenen. Die zijn veel boeiender dan de verhalen die je nu nog kunt sprokkelen bij mensen die de oorlog als kind beleefden."

"Ik moet mijn collega bijtreden", zegt Mark Van den Wijngaert, emeritus hoogleraar hedendaagse geschiedenis aan de HU Brussel. "Puur vanuit historisch oogpunt voegen dit soort getuigenissen weinig toe. Wat die mensen zich nog herinneren, bestaat grotendeels uit verhalen die ze in de loop der jaren opvingen. Wat trouwens niet betekent dat het niet interessant is om die verhalen vast te leggen, al was het maar om een beeld te krijgen van hoe er in bepaalde milieus en streken over de oorlog gedacht en verteld werd."

"Dat is nu net onze bedoeling", verdedigt Deckers zich. "Het is ons helemaal niet om grote geschiedschrijving te doen. Geen experten, geen analyses over de geopolitieke achtergrond van de oorlog maar wel kleine verhalen van de gewone man en vrouw, gezien door de ogen van kinderen. Dat is wel degelijk waardevol." Ook Piet Gielens, conservator van het Flanders Fields Museum, is overtuigd van die waarde. "We weten alles wat er te weten valt over WO I. Maar zo'n oorlog leeft toch vooral verder in de verhalen van mensen die het hebben meegemaakt. Vroeger kende iedeeen wel iemand die aan den lijve had ondervonden wat zo'n oorlog met je doet. Nu die getuigen wegvallen, is het belangrijk om zo veel mogelijk van hun verhalen vast te spijkeren."

Vervalsen

Die persoonlijke verhalen kunnen misschien wel mooie televisie opleveren, ze zijn helaas ook onbetrouwbaar, zegt De Wever. "Zonder taal, geen herinnering. Dat is meestal het uitgangspunt. Kinderen die destijds twee, drie of zelfs vier jaar waren hebben dus weinig of geen herinneringen aan wat ze toen hebben meegemaakt. Wat ze zich zogezegd nog herinneren is vooral gebaseerd op wat ze van anderen hoorden."

"Klopt niet", klinkt het bij de makers van de reeks. "Een oorlog is een heel ingrijpende gebeurtenis. Zoiets heeft een diepe impact. En daar hou je scherpe herinneringen aan over." Al houden ook Deckers en haar team een slag om de arm. "We nemen natuurlijk niet alles zomaar in het programma op. Sommige getuigen halen gebeurtenissen aan die ze onmogelijk met eigen ogen gezien kunnen hebben. Zulke dingen filteren we eruit. We willen de geschiedenis natuurlijk niet vervalsen. Mondelinge geschiedenis heeft zijn waarde maar ook zijn beperkingen. Net daarom kaderen we onze getuigenissen ook met foto's en beeldmateriaal uit allerlei archieven."

De allerlaatste getuigen, dinsdag om 21u35 op Canvas.