Direct naar artikelinhoud

Gezocht: Kuifjes met talent (m/v)

Journalistieke opleidingen worden overspoeld door duizenden enthousiaste jongeren met een droom. Ze hopen ooit journalist te worden. Kuifje achterna. Dat verbaast Pol Deltour van de Vereniging van Vlaamse Journalisten (VVJ) niet. “Het betreft een opleiding die niet ontdaan is van enige heroïek: op avontuur gaan, de wereld leren kennen. Een journalist maakt ook alles mee van op de eerste rij. Niet echt verbazend dat zoveel jongeren journalistiek willen studeren.”

Maar Deltour ziet wel een probleem in de nogal grote studentenmassa. “Het aantal studenten en het aantal aanwervingen in de sector ligt ver uit elkaar. Ik denk dat ongeveer een tiende van de studenten uiteindelijk ook in een klassieke journalistieke job terechtkomt als redacteur bij bijvoorbeeld een krant of een nieuwsprogramma.”Ook Geert Dewaele, adjunct-hoofdredacteur van Het Nieuwsblad, erkent het probleem. “Enorm veel jongeren studeren journalistiek, maar er zijn niet genoeg jobs om die allemaal te werk te stellen.” Hij verdenkt studenten ervan een al te geromantiseerd beeld van de journalistiek te hebben. “Het vak word vaak geassocieerd met persconferenties en reisjes, terwijl de praktijk er heel anders uitziet. Studenten die de hogeschoolopleiding aanvatten zijn bovendien vaak nogal jong. Zeventien, achttien jaar, net uit het middelbaar. Het kan zijn dat journalistiek niet altijd een even weloverwogen keuze is.”“Niet alle jongeren studeren journalistiek met de intentie er hun beroep van te maken”, nuanceert Deltour.“Een carrière als communicatiemedewerker of persvoorlichter is evengoed mogelijk.” Sluit een studie communicatiebeheer daar dan niet beter op aan? “Een duidelijke, weloverwogen keuze voor journalistiek zou de studentenaantallen vooraf serieus kunnen beperken”, geeft Deltour toe. “Dat kan alleen maar bevorderlijk zijn voor de kwaliteit. Minder gemotiveerde studenten worden er zo op voorhand uitgehaald.” Dewaele: “Ik heb zelf ook lesgegeven en voor mij was het als docent al snel duidelijk wie ervoor wilde gaan en wie niet. Een heleboel mensen zijn niet geschikt maar volgen toch de opleiding. Studenten moeten niet enkel kunnen schrijven maar moeten ook nieuwsgierig zijn, veel willen weten.”

Praktijk moet primeren

De opdeling in universitaire en hogeschoolopleidingen (respectievelijk master en bachelor) diversifieert het journalistieke beroepsveld in Vlaanderen. “Masteropleidingen hebben studenten die al een hoger diploma hebben. In de praktijk is dat natuurlijk een groot voordeel. Het zorgt voor studenten met een goede achtergrondkennis die van daaruit journalistiek gaan doen”, zegt Deltour. Maar hij wil geen afbreuk doen aan de bacheloropleidingen. “Een enkele uitzondering daargelaten leveren ze goede allroundjournalisten af. Mensen die bijvoorbeeld bekwaam zijn in de regionale verslaggeving.”Bij de masteropleidingen schort er echter een en ander, beseft ook Luc Van Doorslaer, voormalig opleidingshoofd van de master Journalistiek op de Lessius Hogeschool. “Doel van een masteropleiding is in de eerste plaats een kritische houding aanleren. Het is niet voor niets een academische opleiding waarin ook een masterproef (een thesis, SC) geschreven moet worden. Dat steekt bij veel studenten. Velen willen gewoon journalist worden en hebben geen zin dat academische aspect er nog bij te nemen. Het is ook eigen aan een master van een jaar: er is niet voldoende tijd om alle aspecten van journalistiek voldoende uit te diepen.”“De masteropleidingen zijn in veel gevallen niet goed genoeg”, zegt Deltour fors. “Er wordt veel te veel op theorie geconcentreerd. Op dat ene extra jaar komen er vakken als mediageschiedenis en mediastudies bij. Studenten moeten er echter volop praktijk krijgen, zoals interviewtechnieken. Daar loopt het echt verkeerd.” En toch kiezen kwaliteitsmedia in de eerste plaats voor studenten met een universitaire achtergrond.Dewaele vindt de kritiek niet altijd even terecht. “Er wordt wel eens gezegd dat studenten niet goed meer kunnen schrijven. Oké, maar ik denk dat de hoofddoelstelling van journalistieke opleidingen nog steeds is mensen warm te maken voor de journalistiek. Ze moeten door de opleiding te volgen de journalistieke microbe te pakken krijgen.”Heel wat studenten proberen een felbegeerd plaatsje op de redactievloer te veroveren. “Stages zijn eigenlijk de ideale opleidingen”, zegt Deltour. “Mensen die een geslaagde stage doen kunnen meteen proberen een vervolg te breien aan hun loopbaan. Er zijn echter vrij weinig goede stageplaatsen voor heel veel studenten.”Ides Debruyne, van het Fonds Pascal Decroos voor bijzondere journalistiek, treedt hem bij. “Een stage is fundamenteel. Dan pas volgt de confrontatie met de realiteit, en die kan soms behoorlijk hard zijn. Ik heb ooit een groep studenten gehad die na de stage absoluut niets meer met journalistiek te maken wilde hebben.”Een stage is natuurlijk niet de enige optie, wil Debruyne nog benadrukken. “Studenten die hopen journalist te worden slagen er niet altijd in zichzelf goed te verkopen. Maak een blog, twitter, specialiseer in een onderwerp waar echt niemand iets van af weet. Zo maakt een student zich interessant voor toekomstige werkgevers.” Volgens Debruyne moet er vaak nog op de krantenredacties zelf opgeleid worden. “Ik heb van kranten gehoord dat ze niet altijd even tevreden zijn over het niveau van hun journalisten. Met name het schrijven zou een groot probleem zijn. Al zou het al wat beter zijn dan vroeger.”

Voor de leeuwen

Deltour denkt dat dat niet alleen de studenten verweten kan worden. “Jonge journalisten worden voor de leeuwen gegooid. Ze krijgen weinig feedback en begeleiding. Ik denk dat de media daar te weinig oog voor hebben. Stagiairs moeten misschien niet leren zwemmen, maar er zich wel nog in bekwamen.”“Gooi ze voor de leeuwen”, countert Dewaele. “Zeker als ze al een universitaire opleiding achter de rug hebben, moeten ze toch tegen een stootje kunnen. Ik zou ook niet weten hoe een goede begeleiding eruit moet zien. Het is net essentieel voor een journalist om snel op eigen benen te kunnen staan.”