Direct naar artikelinhoud

Een voor allen, allen tegen IS?

De diplomatie draait op volle toeren om de burgeroorlogen in de Arabische wereld te temmen, zodat iedereen tegen IS kan optrekken. In Libië is een eenheidsregering in aantocht, in Jemen is een staakt-het-vuren van kracht en voor Syrië zoeken de VS en Rusland een vergelijk.

Als het goed is, wordt vandaag in de Marokkaanse hoofdstad Rabat onder auspiciën van de Verenigde Naties een document ondertekend dat voorziet in de oprichting van een eenheidsregering in Libië. Als het goed is, zal het akkoord worden aanvaard door de belangrijkste politieke groepen en de sterkste milities in het land. Als het goed is, wordt daarna een begin gemaakt met het gezamenlijk verjagen van Islamitische Staat, dat een kuststrook van zo'n 150 kilometer lengte in handen heeft.

Het probleem met Libië: het is bijna nooit goed. Sinds de opstand in 2011 tegen dictator Muammar Kadhafi werden alle - toch niet geringe - kansen op vrede en voorspoed verspeeld en is het land steeds dieper weggezonken. Per stad en per regio georganiseerde milities hebben het voor het zeggen. Geweld laait regelmatig op en aan de politieke versnippering is voor de buitenstaander geen touw meer vast te knopen.

Bijna-akkoorden

Al bijna anderhalf jaar heeft Libië twee regeringen en twee parlementen. Nadat de islamisten in juni 2014 de parlementsverkiezingen hadden verloren, vormden hun tegenstanders (voor het gemak vaak nationalisten genoemd) een regering. Die werd niet geaccepteerd door de gewapende groepen die de hoofdstad Tripoli in handen hebben.

Deze islamistische georiënteerde milities vormden hun eigen regering, met een eigen parlement, beide gevestigd in de hoofdstad. Het zojuist gekozen parlement en de officiële, door de internationale gemeenschap erkende regering gingen noodgedwongen in binnenlandse ballingschap: het parlement in de stad Tobrouk, de regering in Bayda.

Tobrouk versus Tripoli, oost versus west: het is sindsdien de voornaamste tweedeling in de geatomiseerde Libische politiek.

Al meer dan een jaar zijn de VN, bijgestaan door Europese landen als Italië en Frankrijk, bezig de twee kampen zoniet te verzoenen, dan toch te bewegen tot een verstandshuwelijk in de vorm van een eenheidsregering met één parlement. Diverse keren het afgelopen jaar presenteerden de VN-bemiddelaars bijna-akkoorden die 'zespuntenplan' of 'raamwerk' werden genoemd. Even zovele keren mislukte de toenadering alsnog. Het Libische speelveld kent te veel potentiële spelbrekers. Daarom is het lang niet zeker dat de huidige poging wel gaat slagen.

Zeker, er zullen vandaag in Marokko Libiërs zijn en waarschijnlijk zullen de nodige handtekeningen worden gezet. De vraag is alleen hoeveel en van wie. "Hoe meer mensen, hoe groter de kans op succes", zegt Mattia Toaldo van de European Council on Foreign Relations. De grote kwestie is volgens hem hoeveel steun het akkoord geniet in Tripoli, bij de politieke zowel als de militaire groepen.

Het verwarrende is dat de breuklijn (voor of tegen het VN-plan) loodrecht staat op die andere tweedeling, oost versus west. In beide kampen bevinden zich voor- en tegenstanders van het plan. Probleem is dat er vooral in Tripoli meer tegenstanders zijn dan voorstanders.

Volgens het door VN-gezant Martin Kobler voorgelegde plan zal het parlement in Tobrouk het officiële parlement worden. Het tegenparlement in Tripoli wordt de Staatsraad, een nieuw orgaan met min of meer de functie van senaat. Daarnaast komt er een Presidentiële Raad, een overgangsregering waarin beide kampen vertegenwoordigd zijn. Vervolgens is een route uitgestippeld voor verkiezingen en een nieuwe grondwet.

Milities bij de vleet

Al het bovenstaande is eigenlijk een onverantwoorde simplificatie van de Libische werkelijkheid. Het gaat in Libië om veel meer dan islamisten en niet-islamisten. Veel groeperingen zijn per regio georganiseerd, niet per se langs politieke scheidslijnen. In het zuiden leven stammen, zoals Touaregs, Toubou en Amazigh.

De belangentegenstellingen zijn naast ideologisch minstens zozeer plat materialistisch. Er is heerst rivaliteit om de controle over de mensensmokkel, de criminele netwerken en vooral de voornaamste bron van rijkdom, de bodemschatten (olie en gas).

Het wemelt van de milities, elke stad één. Steden als Tripoli en Benghazi tellen er vele, elk met hun eigen wijk. Of de militieleiders zich iets van een VN-akkoord zullen aantrekken, moet worden afgewacht. "Cruciaal is of de milities in Tripoli een akkoord gaan accepteren", zegt Toaldo. "Zonder dat heeft de nieuwe regering een groot veiligheidsprobleem."

Het grootste veiligheidsprobleem ligt echter elders en heet Islamitische Staat. De extremisten hebben voet aan de grond gekregen in Libië. Zij hebben Sirte in handen en ongeveer 150 kilometer kuststrook rond de stad.

Lichtpuntje is dat, volgens een recent VN-rapport, IS geen wortel heeft geschoten in de Libische samenleving en weinig steun geniet bij de bevolking - eerder vijandigheid. Geen van de lokale jihadistische groepen wil met IS samenwerken (andersom overigens ook niet). Van de naar schatting 2.500 IS-strijders komt een aanzienlijk deel uit het buitenland.

Lichtpuntje is ook dat de Libische partijen nu, met IS, een externe dreiging hebben die hen tot samenwerking noopt. Dat is een van de troeven van Martin Kobler. Een andere kaart is de belofte van buitenlandse hulp. Maar als dat allemaal niet helpt, staat de internationale gemeenschap met lege handen.