Direct naar artikelinhoud

Proces tegen vader van vermoord Nederlands 'Maasmeisje' begonnen

ROTTERDAM l In Rotterdam is het proces begonnen tegen de vader van het zogeheten 'Maasmeisje'. Het meisje bleef lang ongeïdentificeerd nadat ze vorig jaar juni in stukken gehakt was gevonden in de Maasstad.

Van onze verslaggever John Wanders

Op een juniavond in 2006 zagen voorbijgangers bij het Mallegat in Rotterdam-Zuid een sporttas tegen de glooiing schuren. Ze troffen daarin een been aan. Een paar dagen later werd in de Parkhaven een rolkoffertje gevonden met daarin de romp van een vrouw. Drie weken later ontdekten voorbijgangers bij de Maashaven een reistas met een hoofd erin.

Dna-onderzoek wees snel uit dat de drie lichaamsdelen toebehoorden aan dezelfde vrouw. Vermoedelijk een meisje van zestien of zeventien jaar met een donkere huid, donker haar en een gaaf gebit. Aan het gevonden been zat een voet met schoenmaat 42. Vandaar dat de politie er niet aan dacht alle Rotterdamse basisscholen te vragen of bij hen mogelijk een leerlinge ontbrak.

De lijst van vermiste personen bood geen uitkomst. Een foto van het gevonden hoofd publiceren was uitgesloten. Het gezicht van het Maasmeisje was dermate aangetast dat het niet meer toonbaar was. Dus werd de hulp ingeroepen van de Schotse forensisch antropoloog Caroline Wilkinson. Begin oktober was haar gereconstrueerde schedel klaar voor vertoning aan het publiek. Honderden tips stroomden binnen.

Twee dagen later had het Maasmeisje een een identiteit: Gessica G., twaalf jaar maar, leerlinge van basisschool Het Pluspunt. Ze was inderdaad groot voor haar leeftijd.

Buurtbewoners uit de Rotterdamse wijk Vreewijk hadden in het reconstructiehoofd het gezicht van het Kaapverdische meisje herkend. Gessica, die tot haar dood bij haar vader woonde, was al een tijd niet meer gezien. Haar vader, António G., beweerde dat zij in Mexico was. Onderzoek wees uit dat Gessica daar in de dagen voor de vondst van het been niet is geweest.

In de woning van António G. trof de technische recherche sporen aan die wezen op een geweldmisdrijf. Op tegels in de badkamer vonden de onderzoekers bloedsporen, in het doucheputje een botsplinter. Vader António G. is hoogstwaarschijnlijk de dader.

António G. kampt met een ernstige psychische stoornis. Tijdens de pro-formazitting zweeg hij als het graf. Zijn advocaat voerde aan dat het strafproces te belastend voor hem zou zijn en dat er een direct suïcidegevaar ontstaat zodra António G. wordt geconfronteerd met de feiten.