Direct naar artikelinhoud

Keurslijf

Ik ken iemand die op de balletschool in Antwerpen heeft gezeten. De hele zwik doorlopen: van negen tot achttien jaar. Opgepikt als talentje door de balletjuf van het dorp en daarna overgeheveld aan de zorg van opvoeders, dans- en andere leraars. Zij heeft een passende eetstoornis gehad (geen ontsnappen aan in dat milieu, volgens haar), een succesvolle danscarrière in binnen- en buitenland, en nu werkt ze met veel goesting in een andere sector. Maar zij kan niet naar Jonge zwanen kijken, die goed gemaakte docusoap over het wel en wee van jonge mensen in de balletschool, zonder tranen met tuiten te huilen. Ik heb zelf ook gekeken, en ik begrijp dat.

Ik blijf maar proberen om het te vatten: wat die mooie, levenslustige jonge mensen bezielt om die keuze elke dag opnieuw te maken. Want wat een dagen zijn dat. Vroeg op. Stretchen tot het pijn doet. En dan: de lessen. Met meer van dat. We zien het gezichtje van de kleine Jade vertrekken. "Balletpijn is fijn", zegt de juf, en dat vind ik wel een grappig zinnetje. Maar eigenlijk klopt dat rijmpje niet, want het doet gewoon echt heel veel zeer. Of Wolf, die heerlijke jongen die rondloopt met een ontstoken achillespees. "Elke dag drie keer die oefeningen doen", zegt de kinesist, "en na twee uur moet die pijn toch wel voorbij zijn, telkens." Twaalf jaar zijn en jezelf elke dag urenlang letterlijk pijn doen. "Dat hoort bij het leven van een danser", herhaalt Wolf zijn leraren. Hij glimlacht er dapper bij. Want zo is hij er eentje.

De begeleiding is streng, ondermijnend bijna. De prachtige Jorien, zo'n meisje dat onder al die verlegenheid vanalles verstopt heeft zitten, wordt voortdurend tot de orde geroepen. Op het oudercontact zegt de juf waar het op staat, want ze wil eerlijk zijn, zegt ze, alsof dat altijd een deugd zou zijn. Dat het niet goed gaat. Dat Jorien te traag is, zich teveel afzondert van de groep. "En op dat gezichtje", zegt ze met een zuinig mondje, "niks zie je daarop, niks hè." De leerkracht houdt haar hand voor haar eigen gezicht en wappert heen en weer, om die niksigheid nog eens ferm te beklemtonen. Het moest eens zijn dat het twaalfjarige meisje de boodschap niet begrepen zou hebben.

Understatement

Van alle leerlingen wordt ook eeuwige zelfbeheersing gevraagd. De zelfdiscipline om op alle mogelijke tijdstippen dat lijf tot onmenselijke lenigheid te forceren. De dwang om het gewicht te allen tijde drastisch onder controle te houden. De directeur, een voormalig succesvol balletdanser waar verder niemand van ons ooit van heeft gehoord, vat het vrolijk samen: "Het juiste eten voor een balletdanser is een salade, en een... euhm... een salade." Als er op het internaat toch een keer frietjes worden aangerukt, zie je Johanne, een van de sterretjes in het derde jaar, het aanbod afslaan. Zij prikt in drie sliertjes wortel. Ze trekt haar mondje in een streep: "De dagen voor een wedstrijd prop ik mij liever niet helemaal vol." Niet helemaal. Het understatement van de serie.

En wat mij misschien nog het meest knal in mijn hart treft, is het keurslijf waarin al deze jongeren gedwongen worden. Alle meisjes met lange haren in een dotje. Alle lijven frêle en toch gespierd genoeg. Alle nekken lang en smal. Maar het zit 'm ook in de attitude. "Wij lopen niet zomaar als wilden over straat, wij rechten onze rug en wij wandelen rustig naar onze bestemming." Tegen negenjarigen zeggen ze dat. De leraren op de balletschool vinden persoonlijkheid hebben - terecht - een must voor hun pupillen, maar ze worden wel allemaal gekweekt naar één en hetzelfde model: de beheerste, zelfzekere, ambitieuze danser met een vleugje aristocratie in de houding en de blik.

Als Jorien na het verwoestende oudercontact bij haar vader wegkruipt in de zetel, zie je hem zeggen: "Se zijn nu hard omdat je in die balletwereld later nog vaak mensen zal tegenkomen die gemeen zijn, dan kan je daar op dat moment allemaal tegen." Hoe goed die man dat duidelijk ook bedoelde, ik vroeg me af of Jorien daar troost in zou vinden. "Het is zo mooi als kinderen een droom hebben", gooide de vader er nog achteraan, met ogen vol spijt omdat hij de zijne nooit had gevonden. Maar wat voor een droom is dat eigenlijk, kon ik niet anders dan mij afvragen. Om een ster te worden in de balletwereld? Ik hou ontzettend van dans, maar ballet is daarbinnen toch een beetje de uitstervende diersoort. Omdat het meer gaat om leven inblazen dan om creëren, het is meer een prent om in te kleuren dan een nieuw schilderij. En de harde realiteit blijft dat het merendeel van de jongeren die afstuderen zelfs nooit aan een professioneel leven als danser toekomt. En daar staan ze dan, op hun achttiende, na een leven vol afzien en versterven, met de kapotgeslagen droom in stukjes voor hun naar buiten wijzende voeten.

Jonge zwanen is een ontluisterend programma, vind ik. Vol kinderen waar ik heel hard voor supporter dat zij later alles mogen vinden waar ze zo hard op hopen. Want dat is wel het minste wat zij verdienen.