Direct naar artikelinhoud

Volslank is de toekomst

'De overheid moet slanker en efficiënter.' Efficiënter ja, maar niet slanker

We kiezen voor een slanke Vlaamse overheid, die betere resultaten levert met minder maar meer doelgericht ingezette middelen", zo staat in het Vlaamse regeerakkoord. De toon is vriendelijk en constructief. En aangezien de federale coalitie wellicht een afspiegeling van de Vlaamse zal worden, mogen we over enkele weken een soortgelijk zinnetje verwachten in de drie landstalen.

De jonge Vlaamse staat moet dus "slanker en efficiënter". Efficiënter, ja, maar waarom slanker? We zijn er, dixit onze minister-president, sinds 1914 op vooruitgegaan, en de geschiedenis van de ontwikkeling van staten in de 20ste eeuw leert ons dat precies in de laatste honderd jaar, waarin de staat een groter deel van de maatschappelijke koek opeiste, die maatschappelijke koek zélf ook begon te groeien. Het onderscheid tussen 'werken voor de staat' en 'werken voor jezelf' is slechts een boekhoudkundige realiteit. In werkelijkheid is ons aller welzijn nauw verbonden met het toenemende belang van de staat in ons leven.

Voor wat hoort wat

De redenering die in het Vlaamse regeerakkoord gemaakt wordt, is boekhoudkundig correct: de tering naar de nering zetten. De moraal van het verhaal is die van voor wat hoort wat, het principe van de hardwerkende Vlaming. Maar in werkelijkheid is een (efficiënt) overheidsapparaat precies een cruciaal instrument om te vermijden dat we boven onze stand zouden leven. Met name op drie belangrijke punten geven we meer uit dan wat we eigenlijk verdienen, en op elk van deze drie punten hebben we nood aan meer, niet minder staat.

1. We leven allereerst, en in toenemende mate, op de kap van niet-Belgen. Berekeningen van onze ecologische voetafdruk geven aan dat een gemiddelde Belg acht globale hectaren consumeert, terwijl het land slechts 1,3 globale hectare biocapaciteit per jaar genereert. Om het iets plastischer uit te drukken: tot 2 maart leven we op onze eigen biocapaciteit, op 3 maart vieren we onze Eco Dependence Day. Vanaf dan leven we op de ecologische kap van andere, huidige en toekomstige bewoners van landen die een ecologisch surplus genereren.

Dat zijn overigens meestal ontwikkelingslanden. Er zijn niet veel aanwijzingen in het Vlaamse regeerakkoord dat de Eco Dependence Day over vijf jaar toch iets later in het jaar mag vallen, maar de jongste gebeurtenissen rond de kerncentrale van Doel geven wat dat betreft in elk geval hoop. En hoe dan ook is de kans nihil dat we met minder bureaucratie, minder pestbelastingen en minder betutteling spontaan zullen evolueren naar een situatie waarin we evenveel zullen nemen van het milieu dan we ertoe bijdragen.

2. Sommigen van ons leven alsmaar meer op de kap van het verleden. In zijn veelbesproken Capital of the 21st Century geeft econoom Thomas Piketty aan dat zowel het belang van het vermogen als de ongelijkheid van vermogen stilaan opnieuw de proporties aannemen die ze hadden op het einde van de 19de eeuw. Er is, moreel gezien, niets mis met inkomen verworven uit vermogen, als dat vermogen ook zélf verdiend werd, maar dat is zeker niet altijd, en wellicht steeds minder, het geval.

Als het 'voor wat hoort wat'-principe gebruikt kan worden om het stempelgeld in de tijd te beperken en de bewoners van sociale woningen te disciplineren, waarom zou het dan niet mogen opgaan aan de andere kant van het maatschappelijke spectrum? In de Vlaamse media wordt het werk van Piketty verengd tot een 'links' argument voor een vermogenstaks. Maar het verhaal van Piketty is in de grond een liberaal verhaal, dat een vermogensheffing verdedigt als het meest aangewezen alternatief om het meritocratische principe van 'voor wat hoort wat' ook in de toekomst veilig te stellen.

3. Zonder bewust overheidsingrijpen riskeren we te weinig aandacht te geven aan investeringen in de toekomst, en leven we dus alsmaar meer op de kap van de toekomstige generaties. De West-Europese economieën functioneren op dit moment op de grens van de technologische vernieuwing. Desinvesteren in vorming en innovatie betekent zoveel als deze positie opgeven.

Dat heeft ongetwijfeld navenante gevolgen voor de toekomstige generaties. Hoewel het Vlaamse regeerakkoord zélf er ook zo over lijkt te denken, kun je een besparing op het onderwijsbudget, hoe we dit ook draaien of keren, en welke oplossingen we er ook voor zouden bedenken, alleen maar begrijpen als een gemiste investering in de toekomst, ten voordele van consumptie voor de huidige generaties: sauter pour mieux reculer zou dat zijn in 't schoon Frans.

Om kort te gaan: we leven vandaag op kap van niet-Belgen, onze voorouders én onze kinderen. Nog eens, de uitbouw van een staatsapparaat brengt ongetwijfeld nieuwe uitdagingen en inefficiënties met zich mee, en die moeten aangepakt worden, maar tot nog toe werden nieuwe uitdagingen opgelost met meer, eerder dan minder staat, het zou verbazing wekken moest dat in ons tijdgewricht anders zijn. Volslank is de toekomst.