Direct naar artikelinhoud

Durf vooruitdenken, professor Oosterlinck

We moeten ons niet blind staren op die 100 procent hernieuwbare energie tegen 2050, maar wel op die schamele 7 procent groene energie nu

Sciencefiction' en 'futurologie' waarvoor 'alleen misprijzen past'. André Oosterlinck hakt in De Morgen (14/12) ongenadig hard in op een onderzoeksrapport van het Federaal Planbureau en de technologie-instituten VITO en ICEDD waaruit blijkt dat 100 procent hernieuwbare energie in België in principe mogelijk is tegen 2050. "Kan niet", beweert professor Oosterlinck, die zich afvraagt waarom kernenergie eigenlijk geen oplossing zou kunnen zijn voor onze energieproblemen. Misschien omdat de kernramp in Fukushima vrij overtuigend bewezen heeft dat 100 procent veilige kerncentrales niet bestaan? Of misschien moet iemand prof. dr. ir. Oosterlinck even voorrekenen wat dat kost, een nieuwe kerncentrale. De (enige) twee nieuwe reactoren die vandaag in Europa in de steigers staan, drijven investeerders namelijk tot wanhoop. De kerncentrale van EDF in het Franse Flamanville zal uiteindelijk 8 miljard euro kosten in plaats van de oorspronkelijk begrote 3,3 miljard. Idem in Finland, waar de bouw van een nieuwe reactor in Olkiluoto vijf jaar achter ligt op schema terwijl de kostprijs opgelopen is van 3 miljard tot 6,6 miljard. De peperdure bouwkosten maken kernenergie zowat de helft duurder dan windmolens. En dan wil ik het nog niet eens hebben over het radioactieve afval, de onverzekerbare veiligheidsrisico's en de miljardenbudgetten die nodig zijn voor de nucleaire opkuis.

Natuurlijk is het bijzonder tricky om 40 jaar in de toekomst te kijken. En ja, het Planbureau is inderdaad madame Soleil niet. Maar ver vooruit durven denken maakt een wetenschappelijke studie nog niet 'lichtzinnig'. De studie bewijst wel degelijk dat een 100 procent duurzame energietoekomst technologisch en wetenschappelijk mogelijk is. Al moeten we ons op dat maximale objectief van 100 procent liefst niet al te veel blind staren. Want van alle elektriciteit die vandaag in België geproduceerd wordt, is nauwelijks 7 procent groen. En dat is geen technologisch probleem, maar een maatschappelijk probleem. Tussen droom en daad staan in dit geval GDF Suez en andere energiemultinationals.

Slechts 15 procent van het miljardenbudget van GDF Suez/Electrabel vloeit naar hernieuwbare energie. Bij EDF/Luminus is dat zelfs maar 12 procent. De Europese energiereuzen blijven zweren bij kernenergie en fossiele brandstoffen. Wat baten wetenschappelijke rapporten over groene energie als energiemultinationals kiezen voor fossiele elektriciteitscentrales?

Hoewel het Planbureau in zijn modellen nieuwe steenkoolcentrales uitsluit, is steenkool helemaal terug van nooit weggeweest. Door de goedkope steenkoolimport uit de VS is het opstoken van steenkool bijzonder lucratief geworden. Zeker omdat de prijs voor één ton CO2-uitstoot op de Europese markt gezakt is tot een belachelijke 7 euro. Dankzij de wetten van vraag en aanbod in de vrije energiemarkt zijn de minst klimaatvriendelijke technologieën vandaag het meest winstgevend. Foutje. Terwijl klimaatonderzoekers in Doha alarmerende cijfers presenteerden over de dreigende opwarming van het klimaat, staan de steenkoolcentrales van GDF Suez & co. roodgloeiend en reserveert RWE/Essent 36 procent van zijn investeringsbudget voor nieuwe steenkoolcentrales.

In plaats van resoluut te kiezen voor groene energie kijken gasgiganten likkebaardend naar het lucratieve schaliegas. ENI investeert in negen schaliegasconcessies in Oekraïne, en GDF Suez wil zo snel mogelijk beginnen met proefboringen in Frankrijk. Een nachtmerrie. Schaliegas zit kilometers diep in harde leisteenlagen. Door die lagen onder hoge druk te 'kraken' komt er aardgas vrij, maar ook methaan, een broeikasgas 20 keer sterker dan CO2.

Een groene energietoekomst ligt technologisch voor het grijpen, maar botst keihard op de economische realiteit van het kapitalisme. Bij GDF Suez en andere energiereuzen staat niet het maatschappelijk belang voorop, maar het egoïsme van de aandeelhouders. Financiële markten en institutionele beleggers liggen niet wakker van een duurzame toekomst, alleen van beurskoersen en kortetermijnwinst. Door de energiemarkt te liberaliseren hebben politici 'van groen tot blauw' ook onze toekomst geprivatiseerd. Strategische keuzes die onze energietoekomst bepalen, worden vandaag niet door de samenleving genomen, maar door aandeelhoudersvergaderingen van energiereuzen.

Om een energierevolutie mogelijk te maken moeten we bijgevolg niet alleen korte metten maken met fossiele brandstoffen, maar vooral met een energiemarkt waar winst op de eerste plaats komt, en waar private multinationals vrij spel hebben. Groene energie kan de wereld redden, als wij de wereld redden van GDF Suez & co. En van de cynische kortzichtigheid van André Oosterlinck.