Direct naar artikelinhoud

Belastingplan minister Reynders doet armoede ietsje dalen

Hervormingen komen vooral welgestelden ten goede

Brussel

Eigen berichtgeving

Mocht de belastingverlaging met 131 miljard frank van minister van Financiën Didier Reynders (PRL) worden doorgevoerd, dan zou dit het aantal arme Belgen terugbrengen van 7,2 naar 6,8 procent. Dat blijkt uit simulaties van het Antwerpse CSB (Centrum voor sociaal beleid). Toch komt de verlaging vooral de hoge inkomens ten goede.

Nu volop onderhandeld wordt over een belastinghervorming, hebben de Antwerpse en de Leuvense universiteiten samen onderzoek verricht. De Leuvense professor André Decoster onderzocht het effect van de vorige belastingverlaging, van 1988. De Antwerpse professor Bea Cantillon onderzocht de effecten van de plannen-Reynders. Daarbij moet wel worden opgemerkt dat die plannen intussen politiek een stuk minder haalbaar geworden zijn.

Decoster komt tot de conclusie dat de hervorming van 1988 vooral de gehuwden met een relatief hoog inkomen ten goede kwamen. De laagste inkomensgroepen profiteerden het minst van de hervorming. Wie iets meer had, profiteerde wel goed. Alleenstaanden en eenverdieners genoten weinig.

Decoster stelt vast dat de hervorming het herverdelend effect van de belastingen (van rijk naar arm) lichtjes verhoogden, door een grotere progressiviteit (hoe hoger het inkomen, hoe hoger de aanslagvoet).

Cantillon van haar kant becijfert dat de voorstellen-Reynders de herverdeling zouden verminderen. De plannen voorzien namelijk wel een grotere progressiviteit (het aandeel van de rijkeren verhoogt) maar dat wordt meer dan tenietgedaan door een algemene daling van de belastingdruk.

Uit de CSB-cijfers blijkt verder dat de plannen-Reynders 80 procent van de gezinnen ten goede komen. Het zijn de gepensioneerden, uitkeringstrekkers en mensen die vrijgesteld zijn van belastingaangifte die uit de boot vallen. Gemiddeld bedraagt het voordeel 32.400 frank per gezin.

Leuk is ten slotte de vaststelling van Decoster dat het werken met typegevallen, zoals Reynders uitgebreid doet, zeer weinig relevant is. De voorbeeldgezinnen die worden opgegeven en waarvoor simulaties gemaakt worden, vertegenwoordigen telkens maar een heel klein deel van de populatie. Uit de cijfers blijkt bijvoorbeeld dat 44 procent van de fiscale populatie uit alleenstaanden bestaat, en dat in 32 procent van de gezinnen geen enkel gezinslid een job heeft. Decoster spreekt dan ook over een "verraderlijke val". (DDW)

Gezinnen doen voordeel, maar vormen slechts miniem aandeel belastingbetalers