Hubert B. en Conny F. uit Kontich sukkelden met hun gezondheid en hadden een beroep gedaan op thuisverpleging. Thuisverpleger Dag V.B. stelde de zeventigers aan zijn moeder Katherine voor. Ze kwam geregeld op bezoek en won hun vertrouwen met haar hulpvaardigheid en jovialiteit. Toen de beklaagden hoorden dat het stel hun woning wilde verkopen, bood Dag aan om het op lijfrente te kopen. Het echtpaar ging overstag.

Na het overlijden van Hubert op 10 april 2010 - zijn vrouw was zes maanden daarvoor al gestorven - ontdekte de familie dat er onder meer juwelen, cash geld, fietsen, een zonnehemel en een tv uit de woning verdwenen waren.

Spullen weggehaald

Buren hadden de beklaagden op de dag van het overlijden allerlei spullen zien weghalen. Diezelfde dag werd er ook 650 euro van Huberts rekening afgehaald en werd er nog eens 2.500 euro overgeschreven naar Dag. Vijf weken voor zijn dood had Hubert ook 25.000 euro aan Katherine geschonken. “Maar net die dag werd Hubert opgenomen in het ziekenhuis, dus ik vraag mij af in welke omstandigheden hij dat schenkingsattest ondertekende”, zei de procureur.

In 2008 hadden de beklaagden zich al over Mathilde S. ontfermd. “Zij herriep onder hun invloed haar testament, want ze hadden haar wijsgemaakt dat haar familie toch alleen maar op geld uit was. Ze hadden alleen de pech dat Mathilde overleed, voordat ze haar testament in hun voordeel kon aanpassen”, zei de procureur. Een vierde slachtoffer weigerde haar woning op lijfrente te verkopen, waarna Katherine niets meer van zich liet horen.

De beklaagden vragen de vrijspraak. “Ik sta recht in mijn schoenen. Het zijn allemaal opgeklopte verhaaltjes”, zei Katherine. Hun advocaat pleitte dat er hoogstens sprake is van opportunisme. “Dat is laakbaar, maar niet strafbaar”, zei Frédéric Thiebaut.

Vonnis op 19 december.