Parlement zet licht op groen voor mensenrechteninstituut

Actie van mensenrechtenactivisten om de Iraanse gastprofessor aan de VUB, Amadreza Djalali, vrij te krijgen © Photo News

Een wetsvoorstel om een (federale) instelling voor de rechten van de mens op te richten, heeft vandaag groen licht gekregen in de Kamercommissie Buitenlandse Betrekkingen. Het instituut wordt bevoegd voor alle mensenrechtendossiers die niet behandeld worden door andere organisaties.

Mju, Belga

Het wetsvoorstel voor de oprichting van een mensenrechteninstituut is van de hand van parlementsleden van CD&V, MR en CDH. Het is gebaseerd op een eerder wetsontwerp van CD&V-ministers Kris Peeters en Koen Geens. Die laatste beloofde al in 2016 dat zo’n instituut er snel zou komen. Het voorstel rondde vrijdag de kaap van de Kamercommissie en moet nu nog plenair worden gestemd. Enkel N-VA stemde tegen.

Is er nood aan? Alvast het federaal migratiecentrum Myria en Unia riepen de federale regering al op om zo’n instituut op te richten, en ook de Verenigde Naties raadden ons land al aan dat te doen. Een nationaal instituut dat toeziet op de naleving van álle mensenrechten bestaat in ons land immers nog niet. Ook iemand als comedian Geert Hoste dringt al jaren aan op een mensenrechteninstituut.

Adviezen en rapporten

De federale instelling zal bevoegd zijn voor alle federale bevoegdheden die nog niet door de andere mensenrechtenorganisaties worden behandeld. In de toekomst kan het centrum wel geïnterfederaliseerd worden, waardoor het ook de aangelegenheden waarvoor de gewesten en gemeenschappen bevoegd zijn kan bestrijken. In de huidige legislatuur was daar niet genoeg tijd meer voor, onder meer omdat daar een samenwerkingsakkoord voor nodig is.

Het mensenrechtinstituut zal onder meer adviezen en rapporten kunnen afleveren en problemen aandragen bij het Grondwettelijk Hof, de Raad van State of gewone rechtbanken. Individuele klachten behandelen kan niet, iets wat vooral de Franstalige oppositiepartijen Ecolo, PS en CDH betreurden.

Het mensenrechtinstituut zou bestaan uit een raad van bestuur met twaalf leden uit de academische wereld, het maatschappelijk middenveld, de sociale partners en het gerecht. Daarnaast voorziet het ontwerp in een overlegraad samengesteld uit alle sectorale instanties, die minstens vier keer per jaar samenkomt.