Direct naar artikelinhoud

Ziekte voorspellen is niet gelijk aan voorkomen

Met behulp van een algoritme kunnen Leuvense wetenschappers voorspellen of studenten op een depressie afstevenen. Maar hoe nuttig is het om te weten hoe (on)gezond je toekomst eruitziet?

Preventief studenten wapenen tegen depressie of verslaving: dat is het idee achter het algoritme dat onderzoekers van de KU Leuven ontwikkelden. Duizenden studenten vullen een vragenlijst in. Vervolgens doet de wiskunde haar werk en voorspelt hoe groot het risico is dat iemand binnen een of twee jaar een depressie ontwikkelt, een suïcidale episode doormaakt of verslaafd raakt aan alcohol.

"Op dit moment bereiken we de studenten die nú een depressie hebben", zegt professor Ronny Bruffaerts (Onderzoeksgroep Psychiatrie) in De Standaard. "Maar in de toekomst willen we ook preventief ingrijpen." Lees: wie risico loopt, zal dan een mailtje krijgen. Genre: 'We maken ons zorgen om je. Misschien is het goed om iemand te praten.'

Het doel is om te voorkomen dat het bij die studenten daadwerkelijk tot een depressie of alcoholverslaving komt. Maar werkt zoiets? In welke mate kun je een naderende depressie of verslaving afwenden? Maakt voorkennis ons weerbaar of net fatalistisch?

Paradoxaal

"Er is heel weinig bewijs dat dit als een selffulfilling prophecywerkt", benadrukt Bruffaerts. Dat wie te horen krijgt dat hij een hoger risico heeft op depressie, net door die boodschap veel sneller donkere gedachten krijgt? "Dat is dus niet zo", zegt de prof. "Bij suïcidaliteit dachten we vroeger ook dat we er best niet te veel over spraken. Kwestie van mensen niet op ideeën te brengen. Maar onderzoek heeft aangetoond dat openheid erover net loont en het gesprek hierover mogelijk maakt."

Bovendien maakt Bruffaerts zich sterk dat het wel degelijk een verschil kan maken als mensen weten dat ze risico lopen. "Zeker als we hen naar laagdrempelige hulpverlening kunnen leiden. Niet iedereen zal hierbij geholpen zijn, maar voor een bepaald percentage zal die e-mail een verschil maken. Ongeveer 10 procent van de studenten die anders nooit hulp zou vragen, zal dit nu wel doen."

Toch is niet iedereen even grote voorstander van al die medische waarzeggerij. Zeker omdat we afstevenen op een toekomst waarin we zowat alles over onze gezondheid kunnen voorspellen. Kanker, obesitas, dementie, psychische aandoeningen... Hoe meer de technologie evolueert, hoe beter we onze lotsbestemming kennen.

"We zijn een obsessie aan het ontwikkelen voor absolute controle over ons leven", zegt hoogleraar ethiek Willem Lemmens (Universiteit Antwerpen). "Eigenlijk is dat paradoxaal. We geven mensen allerlei informatie over wat hen eventueel te wachten staat, in de veronderstelling dat ze zich er beter tegen kunnen wapenen. Maar kunnen ze dat wel?"

Want wie te horen krijgt dat het risico op depressie of kanker een pak hoger is, moet keuzes maken. Naar de therapeut of laten betijen? Preventief een borst laten amputeren of niet? "Het is niet omdat je meer keuzevrijheid hebt, dat je vrijer bent in je handelen", zegt Lemmens. "Het zorgt ook voor meer dilemma's die je onzeker kunnen maken, die voor vertwijfeling zorgen. Leven met onzekerheid is ook een vorm van vrijheid."

Bovendien koppelen we keuzes vaak aan verantwoordelijkheid. Wie niet weet dat er een ziekte om de hoek loert, kan daar ook niet op aangesproken worden. Maar het omgekeerde geldt ook. En wat als bijvoorbeeld iemand een depressie krijgt die daar maanden geleden voor gewaarschuwd werd? Is dat dan zijn of haar 'schuld'?

Zowat alle experts zijn het erover eens dat we ons ervoor moeten hoeden. Preventie: ja. Schuldmodel: nee. "Persoonlijk vind ik niet dat we mensen met de vinger mogen wijzen", zegt geneticus Joris Vermeesch (KU Leuven). "We moeten solidair blijven." Toch is hij er voorstander van om onze medische toekomst te ontrafelen. "Ik vind die kennis zinvol. We evolueren van een geneeskunde waarin we ziektes en aandoeningen behandelen, naar een model waarin we preventief te werk gaan. Op termijn zal dat onze algemene gezondheid absoluut ten goede komen."

Big data

Vermeesch gaat ervan uit dat iedereen in de toekomst bij geboorte een genoomscan krijgt. Dan weten we meteen welke kankers, erfelijke aandoeningen of psychische kwetsbaarheden onze kant uitkomen. "Maar wat we met die informatie doen, moet altijd een individuele keuze blijven", vindt Vermeesch. "En mensen hebben steeds het recht op 'niet weten'."

Daarnaast moeten we zeer voorzichtig zijn met al die informatie, vinden de proffen. Met het gebruik van big data, zeker als het over de gezondheid van mensen gaat, loert ook misbruik om de hoek. Stel u voor: een student vult een vragenlijst in op vraag van de universiteit, waaruit blijkt dat hij een hoger risico heeft op depressie. Als diezelfde student vijf jaar later een hypotheek wil afsluiten, wordt die hem geweigerd wegens 'te veel risico'.

"We moeten absoluut vermijden dat deze informatie in verkeerde handen terechtkomt", beseft Bruffaerts. "We moeten secuur en voorzichtig zijn. Het is niet de bedoeling dat verzekeringsmaatschappijen of banken daar toegang toe krijgen. Het idee is ontstaan vanuit de noodzaak om aan betere preventie te kunnen doen. Het mag geen stok worden om te slaan."

Toch vindt hij dat angst ons niet mag beletten om dit soort onderzoek te doen. Elke student die dankzij zijn vragenlijst de weg naar hulpverlening vindt, is een plus. "Het is altijd goed om weten, om voorbereid te zijn", besluit Bruffaerts.