Direct naar artikelinhoud

Nazorg

Herdenken is een oefening in ergens bij horen. Opgaan in een groter geheel: iets wat we door de band alleen voelen als Lukaku weer eens - of: eindelijk - een goal maakt voor de Rode Duivels.

Het gekrakeel der dwazen verstomt, alsook het gelijkhebberige gején in 140 tekens.

Niet voor lang, want eer de ochtend gloort, zit het spel weer op de wagen en verliezen we ons weer in microdenken en venijnige verontwaardiging, uitgedrukt in hijgerige hyperbolen en maligne metaforen. Het effect van één minuut stilte is verwaarloosbaar op Twitter.

Herdenken doet men ook graag in de media: digitaal gedeelde smart werkt verbindend. 22 maart werd deze week op radio, tv en door de kranten herdacht tot het één ons woog. Een soort van mediagenieke fomo (fear of missing out), die voor je het weet door het enthousiasme van de makers omslaat in een overdaad aan aanbod op te veel kanalen.

Dat is wel, uit hoofde van die makers, geheel te begrijpen. Been there.

Dagen zoals 22 maart of 11 september hebben geen jaartal nodig om historisch te worden, ook niet in het leven van een journalist.

Het nieuws moet niet gezocht worden: het is er. Meteen en monumentaal. En nu is er na vijf minuten al bibberend beeld ook. Extra journaal!

Terwijl het gewone redactieleven een saaie aaneenschakeling van gewoontes en deadlines is, zet zo'n rampzalige gebeurtenis iedereen op scherp: adrenaline tot achter de oogbollen. Het is zoals in The Hulk: de brave persmuskiet ontpopt zich tot een bloeddorstig nieuwsmonster waarvoor iedereen opzijgaat.

Onvervaard doet men stand-up's zo dicht mogelijk bij de plaats des onheils.

Ik heb het meegemaakt op die zonnige septemberdag in 2001, toen de instortende torens in New York de nieuwsdiensten van de openbare omroep urenlang deden opstijgen tot ongekende hoogtes. De sfeer van de grootste der dagen.

Ook 22 maart was ondanks alle treurnis een journalistieke hoogdag.

Muzikant Tom Kestens, die vorig jaar per toeval in de studio van Radio 1 zat toen de terroristen toesloegen, maakte de transitie van een slaperige ochtendredactie naar een goed geoliede machine live mee. Hem overviel een groot gevoel van respect voor de manier waarop er ter plekke uitstekende radio bij elkaar werd geïmproviseerd. Zei hij op Radio 1.

Een jaar later blijkt uit de verhalen van de overlevenden, in de blauwe kapel die VTM NIEUWS had opgetrokken in Melsbroek en het pluche bij Van Gils en Tanghe op Eén, dat een mens niet snel klein te krijgen is, al doet het lot nog zo zijn best.

De getuigenissen noopten tot bescheidenheid en luisterbereidheid bij de bobo's en de politici aan tafel.

Al kan de nazorg beter, bleek snel.

Hoe moeilijk kan het zijn om voor die toch beperkte groep van slachtoffers en nabestaanden alle zeilen bij te zetten? Hoe is het godskolere mogelijk dat die mensen een jaar na datum nog altijd met allerlei kluitjes in het administratieve riet worden gestuurd door verzekeringsmaatschappijen?

Een in omvang beperkt probleem dat met wat slimmigheid en empathie en flexibiliteit snel opgelost kan worden: dat is een kans voor open doel die zelfs Stevie Wonder met zijn rug naar de keeper niet zou missen.

Wat een uitgelezen voorbeeld van efficiënte compassie zou moeten zijn, verzandt door regeltjes en formulieren en - het kan niet anders - manifeste onwil in een beevaart waarmee vergeleken die naar Echternach een spurtje over honderd meter lijkt.

Die administratie moet niet herdenken maar léren denken. Lenteschoonmaak nu!

Weg met de waanzin der regelneverij en de mierenneukers met controledwang.

Misschien iets waarover bijvoorbeeld een staatssecretaris voor Administratieve Vereenvoudiging zich eens kan buigen, als hij een momentje heeft.