Direct naar artikelinhoud

Geachte heer Van Looy, beste Bent,

Jules Hanot steekt elke week een schermgezicht een hart onder de riem (of een dolk in het hart)

Telkens als de openbare omroep van plan is om een nieuw cultuurprogramma op de kijkers los te laten, hou ik mijn hart vast. Dan dwalen mijn gedachten onwillekeurig af naar het onzalige Container van eind jaren 80. Die pretentieuze praatbarak waarin twee wauwelende cultuurfilosofen ongestoord belastinggeld mochten verkwisten door zich in een met koeienhuiden beklede studio te bezondigen aan de saaiste intellectuele toogpraat die ooit op het scherm werd gedebiteerd. Geen mens die er wat van snapte en omdat er op den duur minder kijkers dan presentatoren overbleven, werd het onding al na een paar weken afgevoerd. Maar het kwaad was geschied. Deze elitaire proeve tot 'volksverheffing' maakte immers duidelijk dat cultuur geen spek was voor de bek van de 'gewone man' die af en toe concert, theaterzaal of museum bezoekt en, vooral, dat zulks de openbare omroep geen bal kon schelen.

In 'modernere' tijden mocht ik er getuige van zijn hoe Rick de Leeuw - "Jos Vandeloo? Nooit van gehoord" - met De Leeuw in Vlaanderen een grandioos geflopte poging ondernam om de verenigde vaderlandse kunsten te populariseren. Waarom daarvoor een beroep werd gedaan op een geïmporteerde Nederlander met een spraakgebrek, is me tot op heden een raadsel en ik begon de VRT stilaan van slechte wil te verdenken. Cultuurprogramma's werden aan de Reyerslaan blijkbaar als een noodzakelijk kwaad beschouwd waar niemand tijd, geld en energie wilde aan verkwisten. Verplichte nummertjes waarmee amper kijkerszieltjes mee te winnen waren, maar die nu eenmaal tot het opvoedkundige takenpakket van de staatszender behoorden.

Het is dan ook nooit echt wat geworden. De irritant op de letter sprekende 'predikant' Luc Janssen werkte in Lux vooral op mijn zenuwen en ook de ingehuurde 'babe met verstand' Lien Van de Kelder gaf me in Hoera cultuur weinig reden tot juichen.

Je zult dan ook begrijpen dat ik met enige argwaan en schoorvoetend de Culture Club betrad. Al werd mijn nieuwsgierigheid enigszins geprikkeld door het onuitgegeven duo dat met een livetalkshow geacht wordt de cultuur dichter bij de mensen te brengen. Eigenlijk wilde ik alleen even kijken hoe het 'eeuwige belofte' Sofie Lemaire was vergaan sinds ze opnieuw op het oude nest van vertrouwen was neergestreken, om na een blik in haar grote reeënogen snel naar andere oorden te zappen. Maar ik bleef samen met een schamele 98.000 anderen 'hangen' omdat ik tot mijn verbazing gespaard bleef van oeverloos geëmmer en irritante navelstaarderij.

Eén zwaluw maakt natuurlijk de lente niet en er is nog behoorlijk wat werk aan, maar wat er zich binnen de Culture Club afspeelde, bleek gevarieerd en toegankelijk genoeg om zelfs een geïnteresseerde leek als ik te boeien. Met dank aan een houterige, deftige heer van stand die vol overgave de tweede viool speelde en me met een fijne reportage inwijdde in de wondere wereld van zijn jeugdheld Roald Dahl. Geen olijke en/of onnozele tafelspringer, maar een mysterieuze gentleman gezegend met onderkoelde flair en afgemeten taalgebruik.

Daarom deze brief, Bent. Rijkelijk laat, ik weet het, want dankzij The Voice en je muziek ben je al een tijdje wereldberoemd in Vlaanderen. Maar een fan ben ik nooit geweest. Het stak zelfs een beetje dat je naar mijn zin veel te hoog scoorde bij - "Neem daar maar een voorbeeld aan. Dat is tenminste een attente en charmante man" - het mij nauw aan het hart liggende vrouwvolk. Ik beken dat ik je met enkele jaloerse gelijkgestemden toen wel eens een aansteller, ja zelfs een pretentieuze eikel heb genoemd. Een omhooggevallen muzikantje van wie ik niet eens het oeuvre wilde kennen, maar dat ik schamper als de zoveelste 'poseur' bestempelde die het vooral van maniertjes en afwijkend vestimentair gedrag moest hebben. Ik weet zelfs nog dat me een spontane vreugdekreet ontsnapte toen je in de finale van De slimste mens ter wereld de duimen moest leggen voor Peter Vandermeersch en winnares Linda De Win, die beiden ook niet bepaald tot mijn grote idolen behoren.

Gelukkig heb ik eindelijk het licht gezien. Ik begon gaandeweg te begrijpen dat die (te) korte broeken, bizarre kousen, opzichtige strepen en speciale haarsnit de reflectie waren van een veelzijdige en eigenzinnige persoonlijkheid die ervan gruwt om als het zoveelste plakje eenheidsworst te worden afgesneden. De vreemde eend in de bijt die zich op geheel eigen wijze een plaatsje onder de media-zon wist te bevechten en nu als debuterend presentator zijn stinkende best doet om voor een handvol kijkers de meest ondankbare aller tv-klussen te klaren. Weet dat onverschilligheid en afgunst lang plaats hebben gemaakt voor respect en bewondering, Bent. Sterker nog. Ik durf me zelfs te 'outen' als een beginnende supporter van de artistieke globetrotter die lang overal en nergens thuis was, om zich pas als veertiger mondjesmaat te laten ontdekken als een raadselachtig schermgezicht dat nog lang niet al zijn geheimen heeft prijsgegeven.

Jij kent mij niet. Ik jou wel. Ik was er bij toen je bijna twintig jaar geleden als piepjonge frontman van Das Pop Humo's Rock Rally won en zag je later als aankomende 'intellectueel van de popmuziek' weleens in diepe gedachten verzonken door de Gentse binnenstad kuieren. Een bijzondere jongen, dat zag je zo. Een in zichzelf gekeerde, rusteloos zoekende mens. Bereid om zonder compromissen zijn eigen pad te volgen dat hem na tien jaar Parijs via Los Angeles uiteindelijk als vader en echtgenoot -"Eindelijk voel ik vaste grond onder mijn voeten" - naar Antwerpen voerde. Tijdens mijn dagelijkse jogging rond de Gentse Watersportbaan luisterde ik enkele weken geleden geboeid naar een aflevering van de prima podcastreeks Wanderland. Ik bleef, zonder naar adem te moeten snakken, zelfs lopen tot je me als geboren verteller en ex-ingezetene van de Lichtstad door Parijs had gegidst en me in de marge toevertrouwde dat je naast een wereldburger ook een fanatiek schoenpoetser bent omdat "alles glans krijgt door een blinkende schoen".

Van je muziek heb ik helaas nog steeds weinig kaas gegeten. Al beloof ik ook hier beterschap. Met kritische aandacht zal ik Pyjama Days consumeren en zodra ik het helemaal kan meezingen, kom ik zeker naar een van je optredens. Voor het zover is, mag je me hoe dan ook regelmatig in de Culture Club verwachten. Het was er prettig toeven en de afwezigen hadden ongelijk. Moge je er samen met Sofie eindelijk een cultuurprogramma van maken die naam waardig. Ik wens je daarbij oprecht veel sterkte en geduld toe, alsook een publiek dat talrijker is dan de spreekwoordelijke anderhalve man en een paardenkop.

Met hartelijke groeten,

Je vriend Jules