Direct naar artikelinhoud

'Soms zouden we beter de ouders plaatsen'

De missie van jeugdrechters? Perspectief bieden aan de zevenduizend jongeren die op hulp wachten. Hen pas vanaf hun 24ste voor de strafrechter laten komen, zoals Bert Anciaux voorstelt, kan helpen. 'Ondanks alles is dit een prachtjob', zegt jeugdrechter Bie Van Bauwel, die vorige maand met pensioen ging. Filip Michiels

Eenentwintig jaar lang was ze een van de gezichten van de Mechelse jeugdrechtbank. Al die tijd weigerde ze in toga te zetelen. "Ik wilde de drempel niet nog hoger leggen voor de jongeren en hun ouders. Doorgaans waren ze al behoorlijk geïmponeerd toen ze het statige gerechtsgebouw binnenstapten. In al die jaren ben ik vrijwel nooit in conflict gekomen met jongeren of hun ouders, maar heb ik wel heel veel erkenning gekregen. Jongeren plaatsen, dat is één ding, maar veel belangrijker is dat je er ook achteraf voeling mee houdt. In de eerste plaats voor die jongeren zelf, maar ook als een blijk van respect naar al die begeleiders en opvoeders toe.

"Het kan nooit de bedoeling zijn om iemand zomaar te droppen in een instelling. Als jeugdrechter moet je jongeren niet sanctioneren, je probeert hen te beschermen en hen opnieuw enig toekomstperspectief te bieden. En dat doe je zo veel mogelijk samen met hen en hun ouders, vaak jaren aan een stuk."

Zevenduizend jongeren die op een of andere vorm van hulp wachten: dat is niet alleen bijzonder schrijnend, het is ook een maatschappelijk falen.

Bie Van Bauwel: "Dat is zo. En als jeugdrechter word je dan ook bijna constant geconfronteerd met een situatie waarin het arsenaal aan mogelijke maatregelen min of meer uitverkocht is. Dat gaat van de wachtlijsten in de jeugdopvang over een te verregaande bureaucratisering tot een instrumentarium dat vaak niet voldoende aangepast is aan de noden van vandaag.

"Neem nu een meisje van twaalf met zware gedragsstoornissen dat nergens meer terechtkan. Finaal rest er dan geen andere optie dan een gedwongen opname in een open of gesloten instelling, maar dit kan pas vanaf de leeftijd van veertien. Dan moet je als jeugdrechter allerlei omwegen bewandelen en achterpoortjes uitproberen om dat kind daar toch binnen te krijgen. Vooral voor meisjes is de opvangcapaciteit vandaag onvoldoende, omdat er lange tijd zwaar is gefocust op criminele jongens.

"Een ander voorbeeld: vroeger moest je als jeugdrechter zelf rondbellen bij instellingen of opvangcentra om iemand te kunnen plaatsen. Vandaag verloopt heel die procedure via een soort centraal meldpunt, waarbij niet enkel behoorlijk wat administratieve rompslomp maar ook heel wat regeltjes komen kijken. Minder werk voor de jeugdrechters zelf, jazeker, maar de keerzijde van de medaille is wel dat je in een soort van keurslijf wordt gedwongen, waarbij je zelf de eindbeslissing niet meer kunt nemen. Terwijl jij een bepaald dossier, de historiek en familiale achtergrond van iemand natuurlijk veel beter kent.

"Als jeugdrechters aan de klaagmuur staan over een gebrek aan middelen, dan gaat het heus niet enkel om centen. Het draait vaak ook om de onmogelijkheid om in bepaalde situaties de best mogelijke beslissing te nemen. Onze maatschappij heeft soms de neiging de draagkracht van ouders te overschatten: soms overstijgt een problematiek het ouderlijke incasseringsvermogen, en dan moet je instrumentarium als jeugdrechter zo breed mogelijk zijn. Een kind plaatsen is echt de ultieme stap, als alle andere vormen van contextgebonden vrijwillige hulpverlening onmogelijk zijn geworden."

De lange wachtlijsten zijn een oud zeer: zijn ze enkel een gevolg van een toenemend aantal dossiers met criminele jongeren?

"In mijn lange carrière als jeugdrechter heb ik het aantal dossiers ongetwijfeld zien stijgen. Maar in tegenstelling tot de gangbare maatschappelijke perceptie lag dat vooral aan het gestegen aantal jongeren in probleemsituaties. Hun aantal is veel sterker toegenomen dan het aantal jongeren dat omwille van een delict voor de jeugdrechtbank moet verschijnen. Een teken des tijds wellicht? Sommige gezinnen zitten al van generatie op generatie in de armoede en de miserie, en ik heb het dan ook meermaals meegemaakt dat ik die verschillende generaties in de rechtbank zag opduiken. Wie thuis nooit veel geborgenheid of een warm nest heeft gekend, zal later niet in staat zijn dit door te geven.

"Daarnaast speelt wellicht ook de groeiende kloof tussen arm en rijk een rol: mensen die ondanks ons uitgebreide systeem van sociale voorzieningen toch ergens uit de boot vallen. Vaak krijgen zij dan ook nog jonger dan gemiddeld kinderen, kunnen daar dan op hun beurt niet voor zorgen, en voor je het beseft is de cirkel rond. Ook de impact van het toenemende aantal nieuw samengestelde gezinnen valt niet te onderschatten: jongeren die af te rekenen krijgen met vaak wisselende partners bij vader of moeder, waardoor de kinderen dan soms op de tweede plaats belanden. Het is een verzuchting die ik wel vaker heb gemaakt: misschien moeten we niet de kinderen, maar eerder de ouders plaatsen of heropvoeden."

Een ander pijnpunt bij justitie: te weinig middelen en te weinig mensen. Hoe zit dat bij jullie met de onderbezetting?

"Ik heb het gevoel dat dit bij ons nog wel meevalt, al is Mechelen natuurlijk Antwerpen of Brussel niet. Sinds de oprichting van de familie-rechtbanken, die ook een deel van ons takenpakket hebben overgenomen, beschikken we in Mechelen over twee jeugdrechters. Ik heb altijd het gevoel gehad dat ik voldoende tijd kreeg om me goed in te werken in mijn dossiers én regelmatig ook de instellingen kon gaan bezoeken. Contacten die ik extreem belangrijk vond."

Het grote publiek beseft het vaak niet, maar als jeugdrechter leggen jullie geen straffen op. Jullie nemen maatregelen om jongeren te beschermen?

"Dat klopt, al worden die maatregelen door de jongeren zelf natuurlijk vaak als een straf ervaren. Er zijn de voorbije jaren wel alsmaar meer elementen uit het strafrecht in het jeugdbeschermingsrecht geslopen. Ik ben intussen ook voorstander geworden van een echt jeugdsanctierecht. Dat zou ons toelaten om een kat een kat te noemen en jongeren een bepaalde maatregel op te leggen als een vorm van straf."

Ondanks alle goedbedoelde inspanningen blijft het hele systeem soms vierkant draaien. Jullie laten iemand gedwongen opnemen in de psychiatrie, waarop een psychiater dan doodleuk verklaart dat de jongere in kwestie daar niet thuishoort en het kind opnieuw op straat belandt?

"De psychiatrie is vandaag niet mee opgenomen in de integrale jeugdhulp, en dat is jammer. Want dan kom je inderdaad tot situaties waarin wij een collocatie noodzakelijk achten, maar een psychiater die maatregel prompt ongedaan maakt. Nu, we hebben elkaar echt wel nodig om in bepaalde dossiers naar oplossingen te zoeken en op het terrein is die bereidwilligheid er doorgaans ook wel. Jeugdrecht is echt maatwerk, er bestaan geen twee dezelfde dossiers."

Voor het doorsnee Vlaamse gezin blijft de jeugdrechtbank natuurlijk een ver-van-mijn-bedshow. Beseft het grote publiek wel voldoende waar jullie mee bezig zijn en hoe fundamenteel anders de leefwereld en toekomstperspectieven van 'jullie jongeren' soms zijn?

"Ik denk het niet. Zelfs na al die jaren, eerst op het parket en dan op de jeugdrechtbank, stond ik er zelf nog regelmatig van versteld hoe mensen hier anno 2015 moeten leven. Waarna dan meteen een volgende vraag komt: hoe is het mogelijk dat de eerstelijnshulp in Vlaanderen, die toch behoorlijk goed is uitgebouwd, daar niet eerder op uitgekomen is?

"Ik heb dossiers gehad waarbij het voor kinderen eigenlijk al fout liep van toen ze nog als baby in het ziekenhuis lagen: zelfs een blinde kon toen bij wijze van spreken al zien dat bijvoorbeeld het risico op verwaarlozing levensgroot was. In andere dossiers duurt het dan soms tot iemand vijftien is alvorens de alarmbellen afgaan, waardoor het bijzonder moeilijk wordt om een en ander nog recht te trekken.

"In problematische opvoedingsdossiers stopt de hulpverlening ook op achttien, wat vaak veel te vroeg is. Je kan zo'n jongeren dan wel proberen te overtuigen om zelf nog verdere hulp te vragen, maar doorgaans gaan die daar niet op in. Als zij kinderen krijgen, dan loopt het doorgaans ook voor de volgende generatie meteen fout. Ik overdrijf niet als ik stel dat er jongeren zijn die de jeugdrechter vaker zien dan hun ouders. Tot ze achttien worden, dan stopt het plots allemaal, zomaar van de ene dag op de andere. Ik hoef je niet te vertellen dat die jongeren dan niet klaar zijn om plots op eigen benen te gaan staan."

Materiële factoren spelen soms een belangrijke rol wanneer jongeren ontsporen, maar emotionele factoren doen dat evenzeer, zegt u. We leven steeds sneller, hebben het alsmaar drukker, maar maken soms ook alsmaar minder tijd voor onze kroost: eist onze levensstijl een zware tol?

"Ik vrees van wel: we leggen de lat soms te hoog voor onze kinderen. Ouders hebben het razend druk, kinderen kunnen hun verhaal niet meer kwijt of moeten noodgedwongen leren omgaan met snel wisselende partners en thuissituaties in nieuw samengestelde gezinnen. Soms loopt dat goed, maar regelmatig eist dit ook een zware tol. We durven wel eens uit het oog te verliezen dat ook die kinderen dan in een rouwproces zitten.

"Daarnaast is er ook de sociale druk bij de jeugd zelf: je moet tot een bepaalde groep behoren, je moet populair zijn op sociale media. Heel wat kinderen belanden op een gegeven moment toch ergens tussen de mazen van het net, en dan hebben ze een emotioneel houvast nodig. Het belang van jeugd- en sportbewegingen kan wat mij betreft niet voldoende worden benadrukt."

Tijd voor de vraag van 1 miljoen: voeden we onze kinderen te permissief op?

"Ik ben niet meteen een grote voorstander van meer regeltjes of een veel strengere opvoeding, maar ik denk wel dat we onze kinderen vandaag soms meer structuur en houvast moeten bieden. En wat meer consequentie zou ook soms geen kwaad kunnen: als de school een kind berispt of straft, dan moet je daar als ouder niet meteen tegenin gaan, onder het motto 'mijn kind, schoon kind'. Dat is een verkeerd signaal, maar ik heb het de voorbije jaren steeds vaker gehoord van leerkrachten."

Het cliché luidt dat niemand ooit als een beter mens uit de gevangenis is gekomen. Gaat dit ook op voor de gesloten instellingen waar jongeren bij wie het dan toch zwaar fout is gelopen soms maandenlang moeten verblijven?

"In een gesloten instelling moeten ze meedraaien in een strak regime. Aanvankelijk tegen hun zin, maar doorgaans stel je vast dat ze daar na zekere tijd toch flink wat progressie boeken. In een maand lukt dat meestal niet: dan doen ze netjes hun termijn uit en dat was het dan. Je biedt hen daar de structuur die ze thuis ontberen, en leert hen geleidelijk omgaan met meer vrijheid en verantwoordelijkheid. Een gesloten instelling is niet bepaald vrijblijvend, er wordt echt gewerkt met die jongeren. Wat mij betreft gaat de vergelijking met een gevangenis dan ook niet op."

U kreeg eenentwintig jaar lang een unieke inkijk in de doorgaans niet echt fraaiste kant van de maatschappij, maar werkte al die tijd ook met de toekomst van die maatschappij. Wat onthoudt u na al die jaren?

"Dat je vooral niet te vlug mag oordelen, en dat je mensen kansen moet blijven geven. We duwen iemand soms te snel in een bepaald hokje. En dat we, op politiek niveau, volop moeten blijven investeren in al die mensen op het terrein die dag in dag uit onvoorstelbaar nuttig werk leveren. Pleegouders, leerbegeleiders, bijzondere jeugdzorg, noem maar op: hun inspanningen zijn doorgaans niet meetbaar, vallen moeilijk in een Excel-sheet te gieten, maar kunnen op langere termijn écht het verschil maken."