Direct naar artikelinhoud

'Roetvogels' tonen hoe vuil steden vroeger waren

De lucht in de steden was vroeger een stuk vuiler dan vandaag. Tot die conclusie komen Amerikaanse onderzoekers, die hiervoor naar de vogels hebben gekeken.

Veel minder verkeer, laat staan auto's, maar toch was de lucht in steden een eeuw geleden een stuk viezer. Dat blijkt uit een studie van Amerikaanse academici die is verschenen in het vakblad Proceedings of the National Academy of Sciences (PNAS). Zij namen zo'n 1.300 leeuweriken, spechten en mussen uit museumcollecties uit Chicago, Detroit en Pittsburgh onder de loep om te kijken hoe het gesteld was met de luchtkwaliteit in die industriesteden. Er bestaan immers geen betrouwbare gegevens over bijvoorbeeld de roetuitstoot aan het einde van de negentiende of het begin van de twintigste eeuw.

"We bezochten de natuurhistorische collecties en zagen dat vogels van honderd jaar geleden vuil waren, ze waren bedekt met roet", zegt co-auteur Shane DuBay van de Universiteit van Chicago aan het Britse BBC News. "We merkten dat de vogels uit deze tijd een stuk schoner zijn. Op een bepaald moment moet er dus een ommekeer zijn geweest. Toen we onze eerste analyses hadden uitgevoerd, werd duidelijk dat we zulke punten met een ongelooflijke precisie konden aangeven."

De onderzoekers fotografeerden de vogels en gingen na hoeveel licht ze reflecteerden. Op basis daarvan konden ze vaststellen hoeveel roet zich verzameld had in hun veren en vleugels. Cruciaal in de evolutie was het gebruik van steenkool. In het eerste decennium van de twintigste eeuw was de hoeveelheid roet het grootst.

Na de beurskrach van 1929 daalde door de economische crisis het steenkoolverbruik en werden de vogels kortstondig witter. Tijdens de Tweede Wereldoorlog werden ze opnieuw zwarter, maar die tendens eindige na de oorlog. Niet alleen verruilden particulieren steenkool voor aardgas, ook nam de industrie maatregelen om de roetuitstoot terug te dringen.