Direct naar artikelinhoud

Te lang te log gebleven

Voortaan stuurt maaltijdbezorger Deliveroo zijn fietskoeriers zonder sociale verzekering de straat op. Schande, roepen velen. Maar heeft juist het vasthouden aan de oude regels de deur niet opengezet voor de cowboys van het laisser-faire?

Je kon het voorspellen. Nauwelijks heeft minister Alexander De Croo (Open Vld) nieuwe regels voor de deeleconomie uitgevaardigd, of Deliveroo springt in het gat en zegt alle bestaande contracten met zijn fietskoeriers op. Voortaan zal het de koeriers betalen per afgeleverde maaltijd, en niet meer per uur. Deliveroo betaalt geen bedrijfsvoorheffing, geen sociale bijdragen, niets. Enkel cash voor de koeriers.

Dit is geen eindpunt van sociale dumping, het is nog maar het begin van deze race to the bottom, als we niet verstandig ingrijpen. We zouden binnenkort weleens grote zwermen outlaws op de arbeidsmarkt kunnen zien, die zowel bedrijven als werknemers met goede statuten de duvel aandoen.

Precies waar vakbonden en werkgevers zo voor vreesden. Eigen schuld, dikke bult. Ze hebben zodanig lang de deur gesloten gehouden, dat het slot er nu afspringt.

Die realiteit dringt maar niet door. Nog deze maand verscheen een gemeenschappelijke diagnose van vakbonden en werkgevers over digitalisering en deeleconomie. De strategie in dat 89 bladzijden tellende rapport van de Nationale Arbeidsraad (NAR) laat zich makkelijk samenvatten: niet onze economie moet zich aanpassen aan de wereld, maar de wereld aan de Belgische economie.

Disruptie

Het lijkt erop dat de sociale partners simpelweg hebben besloten dat disruptie niet disruptief is. Voor de sociale partners valt aan de bestaande wetgeving niet te tornen. Terwijl de vraag net zo goed zou kunnen zijn of die wetgeving zelf, soms nog letterlijk uit de tijd van paard en kar, nog wel geschikt is om de digitale maatschappij van onze dromen vorm te geven.

Het gebeurt niet te vaak, maar inzake digitalisering en deeleconomie zijn vakbonden en werkgevers het roerend met elkaar eens. Aan vakbondszijde leeft vooral de vrees voor sociale afbraak. Werkgevers vrezen oneerlijke concurrentie.

Terechte bekommernissen, maar de afgesproken strategie maakt het probleem enkel erger. Die bestaat erin om deelplatformen als gewone bedrijven te behandelen en bij hun gebruikers toch de vereiste sociale en fiscale bijdragen te innen. Het probleem is, ook volgens de NAR zelf, dat de platformen niet handelen als bedrijven "omdat zij zichzelf niet zien als een economische speler, maar slechts een tussenschakel, onder de vorm van een app" en de gebruikers "de regels inzake sociale bijdragebetaling of fiscaliteit onterecht beschouwen als niet van toepassing".

Disruptie is niet zomaar een hol modewoord. Letterlijk betekent het ontwrichting of uiteenscheuring. Dan is de vraag: ontwrichting van wat? Wel, precies van die regels die vakbonden en werkgevers als evangelie beschouwen.

Voor de digitalisering was er een duidelijk onderscheid tussen goed georganiseerde, professionele aanbieders en passieve consumenten. Onze sociale en economische wetgeving berust op dat fundamentele onderscheid. Als u iets kookt voor vrienden thuis, hoeft u zich niet aan dezelfde wetgeving te houden als een kok in een restaurant.

Door de digitalisering vervaagt dat onderscheid. Ben je een professionele kok als je je overschotjes deelt op een digitaal platform? En wat dan als je van 'overschotjes koken' je beroep maakt. Pas dat voorbeeld toe op logies, en je komt bij de kwestie Airbnb uit.

De digitalisering maakt het mensen steeds makkelijker zich te organiseren. Zo makkelijk zelfs dat consumenten zelf productief kunnen worden en als zwerm van gelijken of 'peers' de concurrentie aangaan met gevestigde producenten. Een vroeg voorbeeld daarvan is de manier waarop de online encyclopedie Wikipedia wordt samengesteld door haar eigen lezers, in plaats van door een gespecialiseerde redactie.

De opkomst van zo'n 'peerproductie' kent een versnelling door de opkomst van steeds krachtiger platforms. Tal van gevestigde waarden, zoals mediabedrijven, hotelketens en mobiliteitsbedrijven worden geplaagd door zwermen van hun eigen gebruikers die zich organiseren op sociale media, logies- en ritdeelplatformen.

Hoewel elke afzonderlijke particulier vaak onvoldoende regelmatige omzet heeft om als zelfstandige te kunnen doorgaan, kunnen ze als zwerm toch de concurrentie aangaan met de grootste multinationals. Zo biedt Airbnb ondertussen evenveel overnachtingsplaatsen aan als de grootste hotelketens ter wereld, zoals Marriott en Hilton. Dat doet het met honderd(!) keer minder officiële personeelsleden. Plots staan de grote, gevestigde bedrijven tegenover een concurrent die zelfs geen bedrijf is, maar een verzameling particulieren. Het gros van het werk wordt gedaan door gebruikers die werknemer noch zelfstandige zijn. Disruptie, quoi.

Napster

Peerproductie is geen nieuwigheid meer. Beruchte platformen zoals het vroegere Napster of The Pirate Bay maakten er al gebruik van. Digitale bestanden worden gedeeld door dezelfde mensen die ze gebruiken, waarbij de bestanden niet worden opgeslagen op een centrale server, maar decentraal, op de persoonlijke computers van de gebruikers zelf. De gebruikers vormen zo een vluchtige zwerm waar traditionele beleidsmaatregelen heel moeilijk vat op krijgen.

Bijna twintig jaar na Napster bestaat het fenomeen nog steeds. In grote delen van de digitale wereld slaagt de overheid er niet langer in om intellectuele eigendomsrechten af te dwingen. Dat fenomeen voltrekt zich nu ook in de reële economie, met alle gevolgen van dien voor de mogelijkheid tot afdwingen van sociale en economische rechten.

Arbeid dreigt net zo vluchtig te worden als het nu al zo moeilijk te belasten kapitaal. Daardoor komt het verdienmodel van de natiestaat en de sociale zekerheid zelf in gevaar.

Bestaande wetgeving gaat uit van bedrijven als grote gecentraliseerde eenheden met een hoofdzetel. Zo'n vluchtige, gedecentraliseerde zwerm is daarvan zowat de omkering, wat haar zo goed als ongrijpbaar maakt.

Beleidsmakers richten hun pijlen dan maar op het enige aan de digitale economie dat wel nog lijkt op een klassiek bedrijf: de platformen. Ze hebben tenslotte ook een hoofdzetel en een beursnotering. Maar de kern van de echte disruptie zit elders: in die zwermen zelf.

Ook al zijn het hun gebruikers en niet de platformen zelf die logies aanbieden of ritten delen, je kunt hen natuurlijk wel verantwoordelijk proberen te stellen voor wat die gebruikers doen. Dat is ook wat vandaag gebeurt. Alleen is dit geen duurzaam model, omdat het de essentie van het probleem miskent, namelijk dat productieve activiteit niet langer gecentraliseerd, maar in vluchtige zwermen kan plaatsvinden.

Nieuwe oplossingen

Wordt een platform te hard aangepakt, dan migreert die zwerm simpelweg naar een ander platform. In Amsterdam is Airbnb een groot probleem geworden, maar er staan zeventien platformen klaar om zijn plek in te nemen.

Het argument van platformen dat ze slechts bemiddelaars zijn, is dus niet enkel een excuus om geen belastingen te betalen. De praktijk toont dat ze snel inwisselbaar zijn, in principe zelfs door een simpele Facebook- of WhatsApp-groep.

Dat is wat er in de Amerikaanse stad Austin gebeurde nadat Uber er werd verboden. De voormalige Uber-chauffeurs organiseerden zich spontaan in Facebook-groepen waarin vraag en aanbod elkaar op decentrale wijze bleven terugvinden. Als wetgever ben je dan nog verder van huis. De zwerm zelf blijft ondergronds gewoon voortbestaan, terwijl er niet eens meer een gecentraliseerd aanspreekpunt overblijft voor de overheid. In plaats van de platformen te demoniseren, mogen we al blij zijn dat er überhaupt gecentraliseerde aanspreekpunten bestaan voor die zwermen. Ze kunnen niet enkel voor gebruikers een intermediair zijn om als zwerm productief te worden, maar ook voor regulatoren om controle te hebben over die zwermen. Platformen kunnen voor overheden evolueren van problemen naar partners.

De digitalisering veroorzaakt niet enkel nieuwe problemen, maar biedt ook nieuwe oplossingen. Neem opnieuw Napster. Ook toen stonden de vertegenwoordigers van de gevestigde orde - de platenmaatschappijen - met getrokken messen tegenover decentrale piraterij. De platenmaatschappijen eisten dat de spelregels op intellectueel eigendom onverkort werden afgedwongen. Er was een outsider zoals Steve Jobs voor nodig om te beseffen dat dit pas mogelijk zou zijn als ook die spelregels zelf werden aangepast.

Steve Jobs besefte dat het niet de drang was om eigendomsrechten te ontduiken, maar het gebruiksgemak dat mensen ertoe bracht muziek te pirateren. Waarom wordt muziek per album verkocht en niet per nummer? Zou muziek niet veel goedkoper kunnen worden als die niet fysiek moet worden verscheept, maar digitaal kan worden gedownload? Het leidde tot het succesvolle muziekplatform iTunes, dat een manier vond om digitaal gebruiksgemak te bieden zonder het verdienmodel van muzikanten te vernietigen.

Het geval iTunes illustreert dat dingen soms moeten veranderen om hetzelfde te blijven. Duurzame sociale en economische welvaart is niet hetzelfde als krampachtig vasthouden aan de regels die ooit tot die welvaart hebben geleid. Enkel wie zich aanpast, overleeft.

Digitale spelers zullen ongetwijfeld moeten worden gereguleerd. Maar hoe, door wie en waarom ligt minder vast dan de sociale partners willen doen geloven.

In Nederland werpt de organisatie ShareNL zich op als het iTunes van de samenleving, waar overleg kan plaatsvinden langs andere krachtvelden en breuklijnen: van werkgever-werknemer-overheid naar gebruiker-platform-maatschappij. Het is een ontmoetingsplek om nieuwe problemen, zoals de overlast veroorzaakt door Airbnb-toeristen of het statuut van Uber-chauffeurs, in dialoog aan te pakken.

Waarom geen Belgische variant van ShareNL oprichten? Een 'ShareBE', voor een sociaal overleg 2.0. Ik geloof dat platformen geen boosdoeners zijn, maar net waardevolle partners kunnen worden in het beheersbaar houden van de zwermen.

Het toenemende belang van zwermen, platformen en gebruikers doet de vraag rijzen of het klassieke sociaal overleg als model van conflictbeheersing nog wel werkt. Ook de Hoge Raad voor de Werkgelegenheid signaleert in zijn rapport van 2016 dat de versnippering van arbeid een belangrijke uitdaging vormt voor het sociaal overleg. Ze vergt "de modernisering van de structuren voor de collectieve onderhandelingen met het oog op het behoud van de doelmatigheid ervan".

Meer verzelfstandiging

Wat willen de mensen zelf? Internationaal is alvast een trend te zien richting meer verzelfstandiging. In België blijft het aandeel zelfstandigen als proportie van de arbeidsmarkt stabiel op ongeveer 17 procent, maar binnen die groep vindt wel een evolutie plaats van klassieke bakkers en slagers in de richting van projectmatiger werk.

Een andere trend is de hybridisering van de arbeid, waarbij dezelfde mensen tegelijk gebruikmaken van verschillende statuten. Een voorbeeld daarvan is het zelfstandig bijberoep. Inkomsten uit een zelfstandig bijberoep worden belast aan hetzelfde tarief als het loon uit het hoofdberoep, al snel 45 procent, plus een bijkomende heffing van 21 procent enkel en alleen om het recht te genieten om te mogen bijverdienen. Hoewel dat statuut zeer onaantrekkelijk is, steeg het aantal bijberoepers tussen 2005 en 2014 met 37 procent. Dat wijst op een toenemende ontoereikendheid van bestaande statuten. Daar komt nog bij dat veel werk dat wordt verricht in zwermen sowieso onder de radar blijft.

Er is meer. De toenemende spanning tussen de noden van een steeds vloeibaardere wereld en de rigide structuren uit het verleden is een mogelijke oorzaak van de ware epidemie van burn-outs die onze arbeidsmarkt treft.

De mismatch tussen structuren en de dagelijkse realiteit leidt tot twee van haar belangrijkste oorzaken: de verplichting werk te doen (eventueel met iemand, de zogenaamde relationele burn-out) dat men niet langer wil doen, en de toename van werk dat als betekenisloos wordt ervaren door diegene die het uitvoert (de zogenaamde 'bullshitjobs').

Het verklaart bovendien waarom gepassioneerde werknemers het meest worden getroffen en net zelfstandigen er het minst last van hebben. Het probleem van de burn-outs wordt vaak geïndividualiseerd, gemedicaliseerd of gepsychologiseerd, maar misschien is het vooralsnog wel het duidelijkste symptoom dat onze maatschappij zelf ziek is. Onveranderlijke structuren in een veranderlijke wereld vermalen de mensen die erin meedraaien. Wee de tijdelijke krachten die vastbenoemden vervangen die met pensioen gaan, de freelancer die wordt binnengehaald na een sanering, de jonge leerkracht die in vier scholen tegelijk lesgeeft, maar geen enkele zekerheid heeft voor wat volgt na de zomervakantie.

De rigiditeit van de bestaande structuren zorgt ervoor dat een groeiende groep outsiders tot flexibiliteit wordt gedwongen om de als verworven beschouwde stabiliteit voor een groep insiders in stand te houden. Waarom kunnen we niet de structuren flexbiliseren, in plaats van de mensen?

Het rapport van vakbonden en werkgevers maakt duidelijk dat we van hen voor dat probleem geen oplossing hoeven te verwachten. Zij zijn de platenmaatschappijen van weleer.

Tegenover hen staat een snel digitaliserende maatschappij, met steeds flexibeler noden en verlangens. Onder die toenemende druk zijn de beschermende hokjes van vroeger kooitjes geworden. De sociale partners willen die kooitjes nog steviger verankeren, in plaats van een alternatief te zoeken. Ze beschermen de structuren in plaats van de mensen.