Direct naar artikelinhoud

Formule 1 snakt naar actie

Het talent van Stoffel Vandoorne, de scheurtjes in het aura van Mercedes. Het verbloemde niet dat de formule 1 kampt met een hardnekkig probleem: het gebrek aan aantrekkelijke races en spektakel op het circuit. Bandenleverancier Pirelli telde in 2017 bijna de helft minder inhaalacties per grand prix.

De Italianen publiceerden gisteren de jaarlijkse seizoenstatistieken. Het gemiddeld aantal inhaalacties lag op 21,8 per race. Vorig jaar waren dat er nog ruim 41. Het passeergemiddelde was het afgelopen seizoen het laagst sinds de introductie van het inhaalhulpmiddel DRS (Drag Reduction System) in 2011, waarmee coureurs via het openen van de achtervleugel zo'n 10 kilometer per uur harder kunnen gaan als ze op een seconde van elkaar rijden.

Het foefje werd geïmplementeerd om een einde te maken aan de vele saaie optochten in de raceklasse. Optochten waarvan de formule 1 nog steeds niet verlost is, zo bleek dit jaar. Dieptepunt was de GP van Rusland. Pirelli turfde in Sotsji slechts één inhaalactie.

Bredere banden, bredere auto's

Red Bull-coureur Daniel Ricciardo was de inhaalkoning van dit seizoen met 43 geslaagde acties. Dat waren er 35 minder dan zijn teamgenoot Max Verstappen vorig jaar noteerde, de coureur met toen de meeste inhaalacties. Dit jaar bleef Verstappen steken op 22. Hij was samen met wereldkampioen Lewis Hamilton wel de minst gepasseerde coureur: slechts twee keer werden ze ingehaald.

De spectaculaire afname van inhaalacties kwam niet als een verrassing. Vaardige inhalers als Hamilton en Verstappen vreesden op basis van hun ervaringen tijdens de testdagen in februari al dat het een hels karwei zou worden collega's te passeren. Hun auto's waren een kwart breder gemaakt dan in 2016 om er vooral aantrekkelijker uit te zien.

De bredere auto's waren op vlakken als bestuurbaarheid en snelheid alleen wel afhankelijker van luchtstromen. En dus kwetsbaarder voor verstoring van die luchtstromen, met name vlak achter een andere auto. Daar kwam bij dat de auto's dit seizoen dankzij bredere banden meer grip hadden, waardoor er minder hard geremd hoefde te worden voor bochten.

Juist in bochten waarvoor flink moet worden afgeremd, kan ingehaald worden. Kortom: er waren dit seizoen minder inhaalplaatsen en het inhalen zelf was lastiger dan in voorgaande jaren.

Verstappen kon bij de laatste race in Abu Dhabi anderhalve week geleden tot maximaal anderhalve seconde van de Ferrari van Kimi Räikkönen komen en concludeerde na de race dat inhalen "totaal niet mogelijk" was.

Lewis Hamilton startte vorige maand in Brazilië als twintigste wegens een crash in de kwalificatie. Tijdens de race haalde hij tien auto's in, om uiteindelijk als vierde te finishen. Hij was de eerste om het enthousiasme rond zijn inhaalrace te temperen. Die dankte hij vooral aan zijn superieure Mercedes-krachtbron en DRS, niet zozeer aan zijn stuurmanskunst.

"Het voelde niet echt speciaal. Ik ben geen fan van zaken als DRS. Het is een soort pleister op de ultieme fout in het hele concept van een F1-auto: dat je elkaar niet op korte afstand kunt volgen", zei Hamilton.

Ondertussen zoekt de formule 1 toch naar de volgende kunstgreep om het inhaalprobleem op te lossen. Sportief directeur Ross Brawn zei gisteren tegenover racesite Motorsport.com te kijken naar het aanpassen van circuits om zo meer inhalen mogelijk te maken, bijvoorbeeld via asfalt waardoor banden sneller slijten. "Bij de beste races van dit jaar speelde bandenslijtage namelijk een grote rol", besloot Brawn.