Direct naar artikelinhoud

Niet schrikken: u hebt nu méér tijd voor de kinderen

Onderzoek toont hoe we twee keer zo veel tijd met onze kinderen doorbrengen als vijftig jaar geleden. Het wringt met alle berichten over overwerkte jonge ouders met burn-outklachten.

Boekentassen klaarmaken, boterhammen smeren, doktersbezoekjes plannen, de kinderen naar de muziekschool of sportclub brengen of de schoolagenda's uitpluizen. Voor ouders van jonge kinderen is het herkenbaar. Zeker bij tweeverdieners leeft vaak het idee dat er voor kwalitatieve tijd met de kinderen weinig ruimte overblijft.

Nochtans: in vergelijking met ouders uit 1965 is er vandaag veel meer tijd voor het kroost. The Economistverwijst naar onderzoek van G.M. Dotti Sani en J. Treas in elf hoge-inkomenslanden, waaruit blijkt dat ouders vandaag twee keer zo veel tijd met hun kinderen besteden als in 1965.

Een moeder uit 1965 was toen per dag ongeveer 54 minuten met haar kinderen in de weer. In 2012 was dat al 104 minuten. Vaders gingen in dezelfde periode van 16 naar 59 minuten per dag. "In België zien we net hetzelfde", zegt Ignace Glorieux, professor sociologie en expert tijdbesteding aan de VUB. "In westerse landen is de tijd met kinderen overal toegenomen."

Dat komt volgens de Brusselse prof omdat ouders bewuster bezig zijn met hun kinderen. "In ons tijdsbestedingsonderzoek zien we hoe ouders echt even alles opzijzetten. Dan overlopen ze het huiswerk, kijken ze samen televisie, spelen ze een spel... In de jaren 60 was dat veel minder aan de orde. De moeder was weliswaar veel meer aanwezig, maar ze deed veel minder met haar kinderen. Zij zorgde voor eten en propere kleren, maar voorts speelden kinderen bijvoorbeeld vooral buiten. Er was een grotere scheiding tussen de wereld van volwassenen en die van kinderen. Nu ligt de lat veel hoger."

Beslommeringen

De vaststelling dat we vandaag meer tijd hebben voor de kinderen wringt met de drukke agenda's van jonge ouders. Dat merkt ook klinisch psychologe Elke Van Hoof (VUB) op in haar praktijk. "De realiteit weerspiegelt zich niet in het gevoel. We zijn er enorm op vooruitgegaan sinds de jaren 60, maar de maatschappelijke context is ook heel erg veranderd."

Net dat zorgt ervoor dat die extra tijd niet per se meer ademruimte biedt. "Vroeger was het familieleven heel erg betrokken. Grootouders woonden bij hun kinderen in of vlakbij en hielpen met de opvoeding van hun kleinkinderen. Nu staat het individualisme voorop en worden alle familiale taken uitbesteed. Daarnaast heb je veel meer eenoudergezinnen, waarbij je dus een ouder hebt die niemand heeft om zijn hart bij te luchten."

Van Hoof vermoedt dat heel wat 'tijd met de kinderen' helemaal niet zo kwaliteitsvol is, maar verzandt in een heleboel praktische beslommeringen. "Je kind naar de crèche of naar de voor- of naschoolse opvang brengen, naar hobby's, de agenda op punt zetten... Dat zorgt ervoor dat we de succeservaring van die tijd met onze kinderen als een bijkomende druk ervaren."

Was een moeder of vader in 1965 dan nooit gestresseerd? "Toch wel", zegt Van Hoof. "Maar de rollen waren duidelijker. Het was helder wie wat deed en wanneer. Nu is dat allemaal erg flou geworden. Ter illustratie, als iemand zegt: 'Ik wil volgend jaar piloot worden', dan zal die persoon bij elke prikkel die hij krijgt, kunnen oordelen of dat relevant is voor hem of niet. Weinig mensen hebben zo'n specifiek doel, waardoor ze zich een speelbal voelen van hetgeen rondom hen gebeurt."

Mentale moeheid

Nog iets anders wat blijkt uit de studie van Sani en Treas: de kloof tussen middenklasse en lagere klasse is groter geworden. In 1965 spendeerden moeders met een universiteitsdiploma ongeveer evenveel tijd met hun kind als moeders zonder diploma. In 2012 halen zij een halfuur meer per dag.

"Het is bij alle groepen toegenomen," benadrukt Glorieux, "maar het klopt dat hoger opgeleiden in vergelijking nog meer tijd met hun kinderen spenderen."

Toch kun je je afvragen of al die extra uurtjes met het kroost wel lonen. Temeer als het bij de ouders vooral voor mentale moeheid zorgt. "De hoeveelheid tijd die we met hen doorbrengen, is ondergeschikt aan de kwaliteit van de contactmomenten", benadrukt Van Hoof. "Waar wil je als ouder voor staan? Welke waarden en normen wil je meegeven? Dat is veel belangrijker als ouder om te bepalen."