Direct naar artikelinhoud

Dit is de mens (maal 63)

Het zijn verwarrende tijden, waarin de mensheid én de menselijkheid op allerlei vlakken geweld wordt aangedaan. Aanleiding genoeg voor Galerie Geukens & De Vil om een grote én grootse tentoonstelling op te zetten over de mens, gezien door de ogen van 63 hedendaagse Belgische kunstenaars.

`Ecce homo', die woorden zou de Romein Pontius Pilatus hebben uitgesproken toen hij Jezus na de geseling met de doornenkroon, spotmantel en koninklijke attributen toonde aan het joodse volk, een iconisch beeld doorheen de westerse kunstgeschiedenis. Denk maar aan Rogier van der Weyden, Bosch of Rembrandt. Maar ook wanneer hedendaagse kunstenaars met het thema aan de slag gaan, krijg je topwerken, zo blijkt uit de tentoonstelling Ecce Homo.

Yasmine Geukens en Marie-Paule De Vil sloegen de handen in elkaar met Marion de Cannière en kunstjournalist Eric Rinckhout en brachten 63 hedendaagse Belgische kunstenaars samen, zonder daarbij onderscheid te maken tussen jong en oud, man en vrouw, of kunstdisciplines. Op negen locaties in de Antwerpse binnenstad krijgen we uiteenlopende visies op de mens te zien.

Hoofdlocatie is het gebouw dat de galeries Geukens & De Vil en Marion de Cannière huisvest. Daar wordt niet alleen op elke verdieping, maar zelfs in elke ruimte een heel andere sfeer neergezet. Een van de eerste werken is een grote installatie van Joris Van de Moortel, die de spreekwoorden van Pieter Bruegel de Oude in een hedendaags jasje met neon giet. Een voorbeeld: 'Drank en spel leiden tot armoede en slechte naam', en bovendien leiden ze naadloos tot het werk dat ernaast hangt, drie tekeningen van Philippe Vandenberg. Vandenberg - de enige niet meer levende kunstenaar in deze tentoonstelling - schreef drie maal het woord 'honte' in zijn eigen bloed. Ook Jan Fabre tekende met bloed, zij het dat van een ander, meer bepaald het menstruatiebloed van Gerda.

In een andere ruimte zien we gouden lamellen van Ann Veronica Janssens. Haar Venetian Blinds lijken dezelfde functie te hebben als de golvende gouden muur die er tegenover hangt: Golden Border van Michel François. Beide werken lijken de angst voor de Ander te willen bekritiseren. Je opsluiten in een gouden kooitje is niet het antwoord.

In de zaal ernaast formuleren een hoop beeldenstormers een ander antwoord: brute kracht en revolte. Fred Bervoets zet in woeste borstelstreken zijn liefdesverdriet op doek, en Anne-Mie Van Kerckhoven gaat tekeer met verf die ze over een traditioneel mannenportret kliedert, want het is genoeg geweest met de dominantie van de man. De boodschap van Philippe Vandenberg is niet alleen tegen mannen, maar tegen de gehele mensheid gericht: 'Kill all of them and dance'. En ook van Kati Hecks schilderij Sturmtrio Teil Drei gaat een enorme energie uit.

Sommige werken refereren aan actuele drama's zoals de vluchtelingencrisis (een gegraveerd koffer van Wim Delvoye) en IS (een reeks gruwelportretten van de Iraakse kunstenaar Haider Jabbar, die de horreur aan den lijve heeft ondervonden, maar nu in Gent woont). Maar geen enkele kunstenaar vliegt daarbij uit de bocht, een risico dat toch telkens op de loer ligt, maar in Ecce Homo elegant vermeden wordt.

Coherent én consequent

In de Sint-Joriskerk krijgt het thema van de vergankelijkheid vrij spel. Jan Van Oost toont er een doodskist die volledig uit spiegelglas bestaat. Je ziet je eigen gezicht weerspiegeld in het aanschijn van de dood. Ook Otobong Nkanga reflecteert over eindigheid. Ze toont hier het werk waarmee ze onlangs de Young Belgian Art Prize won: een tapijt met een gedicht op dat onderaan in een zwarte vloeistof hangt. Het textiel absorbeert de inkt, waardoor de tekst langzaam maar zeker onleesbaar wordt. Een delicaat werk over transformatie dat aan het denken zet: het oude verdwijnt steeds onherroepelijk, maar we krijgen er iets nieuws voor in de plaats. We mogen ons dus niet laten leiden door angst voor het onbekende, en moeten onze reflex om te conserveren durven tegen te gaan.

De mooiste accrochages zijn te vinden in het Maagdenhuismuseum en Museum Mayer van den Bergh. In het Maagdenhuis gaat een sculptuur van Mark Manders op prachtige wijze in dialoog met een echte zeventiende-eeuwse Ecce Homo van een anonieme meester, hangt een hedendaagse interpretatie van de lijdende Christus door de lens van Marie-Jo Lafontaine zeer toepasselijk tegenover een Christustafereel van Jordaens, en is een kinderbedje vol dekens van Berlinde De Bruyckere slim onder een Madonnaportret geplaatst. Terwijl Sofie Mullers albasten hoofden in Museum Mayer van den Bergh de Christus-Johannesgroep van Heinrich von Konstanz weerspiegelen.

Tegenhanger van deze twee locaties lijken de Fierens woonblokken, waar jong geweld welig tiert. Lara Gasparotto maakte een delicate installatie: een ruimte vol foto's, alsof er net nog iemand woonde die intussen gevlucht is, en jij kunt binnengluren in een achtergelaten leven. Rinus Van de Velde gaat terug tot de oermens en tekent Adam en Eva in zijn kenmerkende zwart en wit. En Anton Cotteleer tekent voor een van de knapste in-situwerken: zijn zachte menselijke sculpturen hadden niet beter kunnen passen bij het afgescheurde behang van de verlaten woning.

63 kunstenaars en 126 werken samenbrengen op 9 locaties is zeker ambitieus, maar deze tentoonstelling slaat je niet plat, wat aangenaam is in deze tijden van beeldenvloed. Ecce Homo is coherent én consequent, en is bovendien niet alleen een mooie illustratie van het thema, maar ook een prachtige staalkaart van wat de hedendaagse Belgische kunst te bieden heeft. En dat is heel wat.

Ecce Homo, tot 25 februari 2018, verschillende locaties in Antwerpen, eccehomoantwerpen.com ●●●●❍