Direct naar artikelinhoud

Schop die koters buiten

Duw die tablet in de diepvries, trek uw spatbestendige kloffie aan en laat uw rakkers los. En dat duivelse kind in uzelf. Want niets dan goeds over bos, park, pelouse en zelfs de stenen stad, en wel hierom.

Als u straks bij de traditionele lentefeesten en communiedissen het merendeel van de kindertjes urenlang braaf aan tafel ziet zitten, dan komt dat misschien niet door hun voorbeeldige gedrag. We voorspellen dat er in dat geval een iPad of andersoortige tablet mee gemoeid zal zijn. Daar worden ze snuggerder, vingervlug en competitief van, zo beweren de voorstanders. Welja.

Als kinderen op tablets en smartphones spelen, krijgen ouders bovendien eindelijk een moment rust. Op momenten dat de soep overkookt terwijl schoonmoeder belt en de deadline al vol met maden zit, kan een tablet met appjes en filmpjes, echt waar, voor soelaas zorgen. Maar we krijgen er toch een schuldgevoel bij. Het lijkt op het eerste gezicht heerlijk, dat ze voor een keer geen lawaai maken, niet door het huis banjeren, niet met deuren klepperen, niet zeuren en zich eindelijk in hun eentje kunnen amuseren, maar het voelt in de moederziel niet koosjer. Kleine zombies worden ze immers, die tabletmensjes, helemaal in een wereld gezogen die weinig aan hun verbeelding overlaat. Ze zitten te staren met wijd opengesperde ogen en een wezenloze blik, spiertjes verkrampt van de adrenaline, ze zijn kwaad als ze verliezen van een tweedimensionale vijand, nukkig en soms razend als de batterij het begeeft.

Uiteraard is een halfuur spelen op zo'n ding niet schadelijk, maar uren tabletpret maakt van ons nageslacht geen betere kinderen. Wij willen u geen schuldgevoelens opsolferen, maar er zijn wel degelijk kwalijke nevenverschijnselen verbonden aan dat stilzitten en schermpje-turen. Het gebrek aan beweging geeft uiteraard een verhoogde kans op obesitas. De kans dat ze van die schermpjes bijziend worden, is ook veel groter. En het alternatief opent blijkbaar véél meer perspectieven. Buiten spelen en ravotten, kampen bouwen, kapotte knieën krijgen, knikkeren en bikkelen hebben véél meer positieve invloed op de ontwikkeling van onze koters, zowel voor hun lijfjes als voor hun hersenen.

Slimmer en gelukkiger

Mocht u het niet geloven: er zijn academische bewijzen voor. Wetenschappers van de universiteiten van Illinois en Pittsburgh kwamen al in 2008 tot de conclusie dat veel bewegen en spelen niet alleen de fysiek van kindjes ten goede komt, maar ook hun leerprestaties verbetert. Een boude bewering, maar wel gestaafd door gedegen onderzoek. Lichaamsbeweging hééft effectief invloed op de ontwikkeling van inzicht en van de hersenfuncties, zo claimen de onderzoekende professoren Charles H. Hillman, Kirk I. Erickson en Arthur F. Kramer. Zowel op moleculair als cellulair vlak, binnen de hersensystemen en op gedragsniveau. Bewegen doet de hersenen deugd. "Steeds meer onderzoekers sluiten zich aan bij de conclusie dat beweging een onderdeel van een levenswijze is die zou kunnen leiden tot een levenslange betere fysieke en mentale gezondheid", aldus nog de heren professoren.

Een nieuwe, recentere studie van dezelfde universiteit van Illinois uit 2014 bestudeerde kinderen uit de leeftijdsgroep van 7 tot 10 jaar. Men peilde toen naar het verband tussen fysieke activiteiten en conditie enerzijds, en cognitieve controle (inzicht) en geheugen anderzijds. Wat bleek: fysieke activiteiten beïnvloeden op een positieve manier de structuur van de hersenen, de hersenfunctie, het inzicht en de schoolresultaten. Fittere kinderen hebben zelfs een groter hersenvolume in de basale ganglia en in de hippocampus (zones die rechtstreeks gerelateerd zijn met een betere uitvoering van taken waarbij inzicht en geheugen belangrijk zijn). Kinderen die meer bewegen, vertonen ook een betere hersenfunctie bij inzichtsopdrachten. Ze scoren beter bij leerprestaties en voeren opdrachten, zoals een drukke straat oversteken, véél beter uit dan minder actieve kinderen. Tot daar de proefondervindelijkheid. Over naar uw wasmachine.

Er zijn tegenwoordig kinderen die eerst ingepakt worden in plastic, voor ze na de scouts of de chiro weer mee naar huis mogen. No kidding. Uiteraard geeft meer vuile was meer werk en minder vrije tijd, maar sommige moeders en vaders regelen hun menage toch net iets te strak. Ze vinden het niet bepaald amusant als hun kinderen zich vuilmaken, en voorzien dan maar aangepaste outfitjes voor elke gelegenheid: voor de school, voor een uitstapje in de stad, voor een feest en om in te spelen. Waar gaat dat heen?

Het stemt ook creatieve geesten tot nadenken. Zo bracht het Eef Rombaut en Emma Thyssen op het idee om een collectie mooie en geestige kleren te ontwerpen, waarmee kinderen net wél mogen buitenspelen en ook zin krijgen om dollere dingen te doen.

Eef is pedagogisch begeleider en auteur, Emma is zelfstandig illustrator. Samen brachten ze al twee kinderboeken op de markt, Hart gezocht, verloren, gevonden (over liefde, echtscheiding en co-ouderschap) en het erg fijne prentenboek Schaap zoekt schoen. Eef: "Na onze boeken zochten we een ander platform om iets voor kinderen te doen. We kregen spontaan het idee om speelkleren te bedenken, omdat het ons tegenwoordig zo hard opvalt dat kinderen nog zo weinig kunnen, willen of mogen buiten spelen. In ons enthousiasme mailden we naar JBC, omdat we de collectie niet exclusief maar wel democratisch wilden maken, en we kregen direct een ja. Deze maand ligt de eerste lijn speelkleren in de JBC-winkels. We hebben ze de naam 'Rainbow City Warriors' gegeven, omdat we in de eerste plaats de stad willen zien als een speelplek. Ook al is de ruimte er beperkt, ze kan kinderen toch stimuleren om de wereld te ontdekken en zichzelf te ontplooien. We geloven dat nieuwe vormen van stadsontwikkeling en frisse burgerinitiatieven het buitenspelen in de stad zeker kunnen stimuleren."

Emma: "Wanneer je mensen hoort spreken over hun jeugd, dan zijn het heel vaak vooral de momenten dat ze buiten met vriendjes speelden, op verkenning gingen of kattenkwaad uithaalden die ze zich herinneren. Mensen praten daar met veel nostalgie over, en eigenlijk nooit over hoe ze binnen met iets speelden. De wereld ontdekken waar de eerste herinneringen ontstaan, dat gebeurt buiten. Buiten spelen is zo essentieel voor het plezier dat een kind kan ervaren. En wij vonden dat we kinderen en ouders daartoe konden stimuleren met kleertjes die ze mooi vinden, die lekker zitten, die niet knellen of jeuken, van biokatoen, ravot-bestendig en makkelijk wasbaar, en die echte zakken hebben om schatten in op te bergen."

Eigenlijk mag u blij zijn als er grasvlekken of modderspatten op die beeldige feestjurkjes en -pakjes van uw lentekinderen komen. Want hoe meer ze bewegen, hoe meer kans dat ze pientere, slimme, gelukkige en weerbare volwassenen zullen worden. Dat vindt ook Liesbeth Verhoeven. Zij richtte vijf jaar geleden met haar collega Ann De Wilde de vereniging Bodymap op, om bewegen en buiten spelen te helpen promoten. "Doordat onze maatschappij zo op kennis ingesteld is, vergeten we dat spélen de basis is voor de ontwikkeling van kinderen", aldus Verhoeven. "Het zenuwstelsel ontwikkelt zich juist door te bewegen en te spelen. Onvoldoende beweging bij kleuters en kinderen kan ertoe leiden dat kinderen moeite krijgen met beginnen lezen, omdat hun oogvolging onvoldoende ontwikkeld is. Die visuele vaardigheden doe je net buiten op, door met de bal te spelen, door kampen te bouwen, door de natuur te ontdekken. Wij pleiten er dan ook voor dat scholen, ouders en verenigingen veel meer aandacht gaan besteden aan de neurologische en motorische ontwikkeling van hun kinderen door spel en beweging."

Leven en laten spelen

Via Bodymap wil Liesbeth Verhoeven, die twintig jaar ervaring heeft met kinderen, live en online coaching aanbieden aan ouders en leerkrachten, jeugdverenigingen en crèchebegeleiders. Verhoeven: "Kinderen zouden beter meer buiten spelen, al van in de crèche, zeker voor hun zintuiglijke ontwikkeling. Zo leren ze met spelletjes visuele vaardigheden zoals oogvolging, convergeren, oog-handcoördinatie, focus op ver of dichtbij. Ook het gehoor wordt buiten en in de natuur veel beter gestimuleerd. Wanneer ze door te spelen hun evenwicht oefenen, ontwikkelen ze hun proprioceptie, de interne piloot die ons leert hoe lang onze armen en benen zijn, in welke proporties ons lichaam zich beweegt. Buiten wordt ook hun fijne motoriek beter gestimuleerd, door te spelen in het zand, of in de aarde. Die fijne motoriek staat in rechtstreeks verband met de zuig- en zoekreflex, en met hun taalontwikkeling.

"Ook de motorische ervaring van het vallen is enorm belangrijk. Kinderen móéten af en toe thuiskomen met een kapotte knie of broek, dat hoort er gewoon bij. Wij zijn als ouders veel te voorzichtig geworden. Zo kweken we broeikaskindjes, die wel groeien maar zich niet ten volle kunnen ontwikkelen. We moeten onze kinderen meer kunnen loslaten. Het mooie is: als je kinderen laat doen, dan gaan ze automatisch buiten op zoek naar wat ze op dat moment voor hun ontwikkeling nodig hebben. Ze worden ertoe aangetrokken. Ze zijn gefascineerd door een muurtje om op te klimmen, een boordje om op te lopen. Het is alsof de natuur hen dat ingeeft. Wie op dat moment zegt: pas op, kom eraf, is verkeerd bezig."

Pas-opcultuur

Bezorgdheid kan contrarie werken, zo weet Verhoeven. Wie z'n grut wil beschermen tegen schrammen, breuken en builen ontneemt het kansen op plezier en zelfstandigheid: "Vooruitziende ouders maken vaak de fout om speelgoed voor buiten op de groei te kopen. Ze kopen meteen een grote trampoline, of een grote glijbaan, in plaats van een kleine. Maar daar mogen hun kinderen dan niet zonder toezicht op. Het is integendeel veel beter om speelgoed aan te schaffen waar kinderen al net iets te oud voor zijn, zodat ze alle mogelijkheden in hun eentje kunnen ontdekken, zonder supervisie en het liefst met andere kinderen. Dat geeft hen ook meer vertrouwen. Ze hebben een beschermende omgeving nodig, maar dat wil niet zeggen dat ze nooit alleen mogen spelen.

"Dat kinderen voorts niet meer in bomen mogen klimmen zonder een GAS-boete aan hun been te hebben, is hemeltergend," vervolgt Verhoeven. "We zijn evolutionair bepaald om dat te doen, omdat we door het klimmen tegen de zwaartekracht in ons hele lichaam helpen te ontwikkelen. In bomen klimmen, is belangrijk voor de lichaamshouding en voor sterke rug- en nekspieren. Plus: het is spannend, leuk en goed voor de zelfstandigheidsdrang.

"En er zijn nog spijtige evoluties. Vaders hebben het in hun genen om zelf met hun kroost te gaan ravotten en vechtertje te spelen. Wanneer kinderen over de grond rollen en met elkaar beginnen te stoeien, zeggen veel moeders te snel: 'Stop daarmee!'. Maar net dat samenspel en het aanraken is heel belangrijk in de psychologische ontwikkeling van kinderen. Als er dan eens een kind begint te wenen, so what? Dan hebben ze toch iets bijgeleerd? Een van de grote problemen in het onderwijs is dat het te veel vervrouwelijkt, er zijn niet genoeg mannen meer. Op den duur krijg je een 'pas-opcultuur', en zo maak je van kinderen die niet kunnen rollebollen en elkaar spelenderwijs uitdagen gewoon agressieve tijdbommetjes."

En wat moeten kinderen doen die in de stad wonen en geen tuin hebben? Verhoeven: "Kinderen moeten de buitenruimte in de stad kunnen benutten, naar speelpleinen en parken gaan of in het weekend de natuur intrekken. Het is de taak van de ouders en opvoeders om daarvoor te zorgen. Ik vind het erg om het te zeggen, maar veel ouders denken langer na over het al dan niet in huis halen van een hond, dan van een kind. Kinderen moeten namelijk óók uitgelaten worden, die hebben dat evenzeer nodig. (lacht) Anders krijg je lastige kinderen die niet stil kunnen zitten of voortdurend zitten te wiebelen wegens niet genoeg beweging. Ouders gaan dan naar de dokter omdat ze denken dat hun kind een stoornis heeft! Andere kinderen krijgen dan weer lichamelijke problemen door opgekropte stress die ze niet kwijt kunnen omdat ze niet genoeg buiten spelen."

Maar doen de meeste ouders tegenwoordig net niet vreselijk hun best om hun kinderen van hot naar her te rijden voor hobby's, sport en spel? Verhoeven: "Sommige ouders zeggen: mijn kind heeft voldoende beweging, want het gaat één keer in de week voetballen, tennissen of paardrijden. Wij zeggen: niet goed. Té specifieke oefeningen op jonge leeftijd leiden tot eenzijdige bewegingen en verkeerde motorische manipulatie. Die kinderen zijn daardoor benadeeld in vergelijking met kinderen die gewoon allround buiten spelen. Een uur per dag in de tuin spelen, is dus beter dan elke week één uur een prestatiebezigheid beoefenen. Ongedwongen samen buiten spelen geeft zo veel voordelen aan een kind. Het leven zelf ligt erin vervat. Dáár gebeurt het allemaal. Spelen met tablets en smartphones kán, als het maar in tijd beperkt blijft. We mogen niet vergeten wat Einstein ooit zei: 'I fear the day that technology will surpass our human interaction. The world will have a generation of idiots.'''