Direct naar artikelinhoud

RSCA moet weer RSCA worden

Anderlecht is de nieuwe landskampioen. Charleroi was de laatste horde op weg naar de titel. Die is er niet gekomen volgens het bekende recept met mooi, dominant voetbal als hoofdingrediënt. En daarin schuilt meteen de missie voor volgend seizoen.

Game, set, and match Sporting Anderlecht. Gefeliciteerd. Een applaus veeleer uit respect dan uit bewondering. Deze landstitel is een van de meest besproken titels uit de clubgeschiedenis. Wegens niet een van de mooiste.

Een toevallige, zelfs. Wie herinnert zich nog, begin juni, de verdoken foto van het gesprek tussen Herman Van Holsbeeck en Roberto Martínez in het Steinberger Hotel aan de Louizalaan? Een week later werd René Weiler voorgesteld in Neerpede. Twee voetbalvisies, twee karakters, twee mensen kunnen niet meer elkaars tegenpool zijn. Lijn zat er toen al niet in. Toen al hadden we kunnen weten: 'On s'en fout, als we maar kampioen worden.'

Titel uit noodzaak. De collateral damage is daarbij groot geweest - de hoon van pers, puristen, tegenstanders, ex-coryfeeën én een deel van het eigen publiek. Verschuiving van het waardenpatroon ook.

Kampioen op brokstukken. Snel vergeten.

Historisch

Hoewel, Sporting Anderlecht lag dit seizoen zozeer in de knoop met zichzelf dat het in zekere zin de term 'historisch' kan worden toegedicht.

René Weiler is de voorbije weken meermaals vergeleken met Tomislav Ivic. Zij die gespeeld hebben onder Ivic schuddebollen zoiets weg: veel meer structuur én goed voetbal met Ivic.

René Weiler is geen slechte trainer, want Anderlecht is steengoed in wat het doet. Maar hij heeft zich dit seizoen gepresenteerd als een trainer die lak heeft aan veel waar RSCA en 'We are Anderlecht' voor staat - en zo heeft de club er bijzonder weinig gekend.

Weiler verzaakte aan de stijl: wedstrijden op eigen veld met 40 procent balbezit. Weiler verzaakte aan de geschiedenis van de club: "Traditie wint geen prijzen." Weiler verzaakte aan de Europese luister van Anderlecht: roteren met een stunt op Old Trafford binnen handbereik.

Weilers landstitel is historisch omdat hij niet past. Het klopt niet. Optisch bedrog. Dat blijft volgend seizoen niet duren, zo hebben Paul Van Himst en Marc Degryse al aangekondigd - heren met recht van spreken als het over Anderlecht gaat. Weiler is gewaarschuwd. Niemand zet zich ongestraft boven het instituut. Het instituut wint altijd.

Daarom is RSC Anderlecht zo groot. Aan de grootsheid van Anderlecht zal Weiler finaal nooit kunnen verzaken.

Ter herhaling: Weiler kan geen slechte trainer zijn. Cynisch genoeg zie je de hand van de trainer in Anderlecht, en bij uitbreiding in de hele club.

De ploeg doet niet zomaar iets. Er schuilt een idee achter. En Weiler kan daarbij een hele, nieuwe kleedkamer achter zich scharen - dat beetje charisma bezit hij wel.

Weiler realiseerde wat Besnik Hasi niet kon: Youri Tielemans helemaal laten ontplooien. Weiler haalde het beste uit Sofiane Hanni, uit Dendoncker. Hij maakte Bram Nuytinck weer voetballer. Weiler leerde Anderlecht weerbaarheid. De ploeg was fysiek een machine. De spelers die op zijn uitdrukkelijk verzoek kwamen, bleken geen miskopen: Teordorczyk, Chipciu. En zijn vertrouwen in Frank Boeckx bleek terecht.

René Weiler heeft veel talenten, alleen is gestructureerd, verzorgd, dominant voetbal brengen, en ploeg en club laten schitteren daar geen van.

Hijzelf en Herman Van Holsbeeck hadden nooit gedacht dat de ravage die dat zou teweegbrengen, zo groot en zo wijdverspreid kon zijn. "Het is mijn lastigste seizoen als general manager van Anderlecht geweest", getuigt Van Holsbeeck.

Dat toont, heel eenvoudig, de grootsheid van RSC Anderlecht. Die club daag je niet zomaar uit. Ze komt aan je deur kloppen.

Een general manager van Anderlecht is niet te benijden. Hij moet winnen én het cultureel erfgoed bewaken. Toen Herman Van Holsbeeck in 2003 naar het Astridpark kwam, bewees hij uit het goede hout te zijn gesneden. Van Holsbeeck is in zijn diepste binnenste een straatvechter, maar als gezagdrager van de grootste club van het land profileerde hij zich als'every inch a gentleman', wiens werktitel 'Champagnevoetbal' aansloeg bij de achterban.

Van Holsbeeck is in al die jaren zelden uit zijn rol gevallen. Een keertje derde aangekomen, onderweg weleens een flop op de markt - pour la belle histoire zullen we Nicolae Stanciu gemakshalve delibereren - maar de verdienste van een achtste titel in veertien jaar mag hij zich op de borst spelden. Good job.

Flexibiliteit is alles

Toch staat Herman Van Holsbeeck aan het einde van zijn loopbaan bij Anderlecht voor een van zijn grootste uitdagingen. Hij zal er na de zomer op moeten toezien dat zijn trainer niet dogmatisch verstikt raakt in zijn negatieve voetbal.

Als dit seizoen de titel een must is geweest, dan geldt volgende keer hetzelfde voor de stijl. Anderlecht moet weer Anderlecht worden. Als René Weiler die flexibiliteit niet beheerst, mag Van Holsbeeck niet lang aarzelen - genoeg is genoeg.

Het afgelopen seizoen willen we vergeven, maar niet vergeten. De grootsheid van RSC Anderlecht kun je weleens uitdagen met een toevallige landstitel. Maar raak niet aan haar.

René Weiler is geen slechte trainer, maar hij heeft zich gepresenteerd als een trainer die haaks staat op veel waar 'RSCA' voor staat

De grootsheid van RSC Anderlecht kun je misschien weleens uitdagen. Maar raak niet aan haar. Don't touch Anderlecht.