De reis naar Shanghai en de olympische piste in Zuid-Korea wordt vooral niet gemaakt om financiële redenen. Maar het niveau van de World Cup is daarbij erg hoog, moet bondscoach Pieter Gysel constateren. “De stap richting wereldbeker is erg groot. Het zou abnornaal zijn als het hele team die stap in drie jaar zou kunnen maken”, liet hij bij terugkeer uit Noord-Amerika weten.

De Belgische schaatsers lieten tijdens de wereldbekerraces in Calgary en Salt Lake City zien dat ze nog veel snelheid te kort komen ten opzichte van de wereldtop. Onder ideale omstandigheden werden het afgelopen weekend op de hooggelegen piste (1425 meter boven zeeniveau) van Salt Lake City vijf wereldrecords en bijna 50 nationale records aangescherpt. Meest aansprekende record was dat van de Nederlander Sjinkie Knegt, die zondag in de finale van de 1500 meter 2:07.943 noteerde. De verbetering had een dramatisch tintje. Het oude record (2:09.041) was het bezit van de Zuid-Koreaanse ex-wereldkampioen Jin-Kyu Noh, die in april op 23-jarige leeftijd overleed.

De Belgische shorttrackers slaagden er in Noord-Amerika niet in boven zichzelf uit te stijgen. Het zestal is sinds begin september op trainingskamp geweest. Volgens Gysel halen ze niet het niveau van hun concurrenten omdat die over meer ervaring beschikken en een paar jaar ouder zijn.

Over de aflossingsploeg (Jens Almey, Stijn Desmet, Ward Pétré, Gert-Jan Goemine en Rino Vanhooren), die olympische ambities heeft, oordeelt Gysel hard. “In Salt Lake City presteerden we ondermaats”. In het eindklassement werd het team dertiende (van de zestien). Voor Hanne Desmet, de enige vrouw in zijn groep, had Gysel een verontschuldiging. “Ze had twee slechte weken, ze kampte met een zware en pijnlijke schouderblessure, die ze net voor Calgary opliep. Daardoor kon ze de moed niet opbrengen om zich volledig te geven.”