Direct naar artikelinhoud

Afgemeten aan de #MeToo-ethiek van nu, ben ik medeplichtig

Ingrid Vander Veken is schrijfster.

Het heette nog niet #MeToo, maar was het al wel. Vijf jaar geleden(DM 26/04/12)schreef ik er in deze krant een opinie over. Is er sindsdien veel veranderd? Ja en nee. Is daardoor ook mijn mening veranderd? Ja en nee. Eén ding is gebleven: de reden waarom ik schrijf. Die reden heet: nuance.

Ook toen was de aanleiding een aanklacht wegens seksueel ongewenst gedrag. Ook toen stond een populaire coryfee van de openbare omroep centraal, met name Jos Ghysen. Ook toen wilden, op één na, vrouwen enkel anoniem getuigen. Niets nieuws onder de zon?

Behalve dan dat sindsdien talloze coryfeeën om dezelfde reden in opspraak zijn gekomen. Niet alleen in de media maar in alle sectoren, niet alleen in dit land maar wereldwijd. Sterker nog, dat hun grensoverschrijdend gedrag geen virus blijkt, maar een chronische kwaal waaraan ook niet-coryfeeën onderhevig zijn.

Was dat toen ook al zo? Allicht, maar minder publiek dan nu. Nu er, naast vrouwen die om begrijpelijke redenen anoniem wensen te blijven, ontelbare vrouwen zijn die wel hun stem verheffen. Desnoods tegen de haat in van een goed deel van de "oude wereld" waarover ik toen schreef.

Een wereld waarin topfuncties en de bijhorende macht zolang voorbehouden was gebleven aan mannen, dat die ervan uitgingen dat ze geen grenzen kende en hen onweerstaanbaar maakte. Een wereld ook, waarin het even vanzelfsprekend werd gevonden dat mannen de eerste stap moesten zetten (en hoever mocht zo een stap dan wel gaan?). Een wereld die zich, een handvol quota of 'Vuile Lakens' ten spijt, moeizaam laat veranderen.

Natuurlijk kende ik die wereld. De hand op mijn knie, de arm om mijn schouder, de dubbelzinnige woorden, ze waren mij vertrouwd. Maar als ik mannen duidelijk maakte dat ik hun gedrag vervelend vond, stopte het ook. Dat daar behalve mondigheid ook een behoorlijke portie geluk aan te pas kwam, heb ik sindsdien begrepen. Dat niet iedereen over een daarvan of beide beschikt, eveneens.

Nuance

Maar ik beken: ik heb gezwegen. Behalve tegen de mannen in kwestie. Ik heb geen melding gemaakt van hun avances, als die stopten was voor mij de kous af. Als ik er al eens over praatte, was dat uitzonderlijk in privékring bij wijze van anekdote. Afgemeten aan de #MeToo-ethiek van nu, was ik medeplichtig. Dat ben ik nog altijd.

Vandaag davert die goeie oude wereld op zijn grondvesten, en dat is goed en overduidelijk nodig. Maar daar heb ik geen aandeel aan, want tot dusver heb ik mijn stem nauwelijks laten horen. Ik ben daar niet trots op, maar heb daar mijn redenen voor. Ik geloof meer in verenigen dan in opdelen in kampen. Ik ben, net als toen, op mijn hoede voor veralgemening. Ik houd van nuances en vind die in dit debat al te zelden.

Ik kijk naar de twee kampen en doe een poging. Zou het kunnen dat een deel van de tegenbeweging die #MeToo oproept niet is ingegeven door haat of angst voor het verlies van privileges, maar door de vrees die mij ook wel eens bevangt? Dat we na deze weldoende aardbeving in het puin tevergeefs zoeken naar een wereld die ik liever niet verlies?

Bespaar me de wereld waarin regels regeren omdat afwijkingen niet geduld worden. Geef me een wereld waarin verstandhouding hand in hand gaat met de vrijheid om nee te zeggen. Een wereld die zwakkeren beschermt met structuren, maar speelsheid en spontaneïteit toelaat - en ja, zelfs wat aangebrande humor. Die dat er gewoon bij kan nemen, niet als zwaktebod maar uit trots. De trots om te kunnen kiezen. Dezelfde trots waar vandaag zoveel vrouwen voor staan.