Direct naar artikelinhoud

Duidelijke keuzes blijven weer uit

Structurele hervormingen: stoplap of noodzaak? Twee antwoorden op ons standpunt van gisteren

Soms hangt alles af van het juiste woordgebruik. Als je ergens voor pleit, noem het dan een noodzakelijke structurele hervorming: klinkt goed, en meteen heb je je ideologische tegenstander weggezet als iemand die maar niet wil inzien hoe disfunctioneel het huidige Belgische beleid is. Telkens opnieuw wordt ditzelfde riedeltje afgespeeld door zelfverklaarde economische opiniemakers en de orakels van wat onafhankelijke thinktanks heten te zijn. Telkens opnieuw, en dus ook bij de presentatie van de federale begrotingsmaatregelen die Europa tevreden moeten houden. "Zwaar onvoldoende", klinkt het. "Hoogdringende structurele hervormingen en duidelijke keuzes blijven weer uit" - alsof kiezen voor het beschermen van de koopkracht van mensen en het vermijden van een zelfveroorzaakte recessie niet duidelijk is. Er is een reden waarom België beter dan vele andere EU-landen weerstaat aan het inbeuken van de crisis: deze regering weigert blind het mes te zetten in haar uitgaven en onze sociale verworvenheden. Het constante hameren op de noodzaak van structurele hervormingen zou dus wel eens een verborgen agenda kunnen hebben. Want wat zouden zulke hervormingen dan wel mogen inhouden? Enkele zaken worden steeds opnieuw herhaald.

Ten eerste moet de effectieve pensioensleeftijd voor iedereen dringend de hoogte ingaan. Onder de mooie cijfers over een gestegen levensverwachting schuilen echter enorme verschillen. Een jongeman, vers afgestudeerd van de universiteit, kan op 17 gezonde levensjaren méér rekenen dan een laaggeschoolde leeftijdgenoot. Bij vrouwen loopt dat verschil zelfs op tot een kwarteeuw. Concreet: terwijl een hoger geschoolde op zijn 65ste nog mooie gezonde jaren voor de boeg heeft, is een lager geschoolde op dat moment al meer dan een decennium zwaar met zijn gezondheid aan het sukkelen. De pensioenleeftijd voor iedereen vastleggen op minstens 65 jaar heeft dan ook alles van een radicaal asociale maatregel: wie lager op de sociale ladder staat en heel zijn leven minder heeft verdiend zal langer moeten werken, opdat wie hoger op die ladder staat langer onbezorgd van zijn pensioen zou kunnen genieten.

Een tweede maatregel die steeds opnieuw terugkomt: het in de tijd beperken van de werkloosheidsuitkeringen. Dat er een enorme mismatch is op de arbeidsmarkt en dat bedrijven vaak niet zitten te wachten op langdurig werklozen mag hier geen bezwaar zijn. Het is echter volstrekt onduidelijk hoe hun werkloosheidsvergoeding schrappen hen dan sneller aan werk moet helpen. Het betekent immers ook geen activering meer, geen bijscholing, geen sollicitatiecursus. Klop maar bij het OCMW aan. De boodschap mag dan wel vermomd zijn als structurele hervorming, ze is niet minder duidelijk: u, beste man, kunnen we niet gebruiken; we zijn dan ook niet van plan in u te investeren.

Derde structurele maatregel: laat de loonvorming vrij. Gedaan dus met collectieve arbeidsovereenkomsten, gedaan met vakbonden die de stem van werknemers verenigen. Voor een werknemer alleen is het een pak moeilijker om goede voorwaarden af te dwingen, maar dat is natuurlijk het hele punt van de hervorming: daar varen bedrijven wel bij. En een positief ondernemersklimaat kan alleen maar goed zijn voor de economische groei, toch? Dat zo de onderhandelingsmacht en op termijn dus ook de welvaart van de middenklasse worden ondergraven, mag geen beletsel zijn. Het is tenslotte een structurele hervorming, en over structurele hervormingen niets dan goed.