Direct naar artikelinhoud

Korstmos onthult geheim van de eeuwige jeugd

De afgelopen acht jaar verzamelde schimmeldeskundige Anne Pringle van Harvard informatie over de korstmossen op de graven in een kerkhof in Massachusetts. Haar eerste onderzoeksresultaten tonen dat hoe ouder de mossen worden, hoe kleiner de kans is dat ze sterven. Evan McGlinn

Anne Pringle staat voor een grote granieten obelisk op het kerkhof van Petersham in Massachusetts. Hier ligt de familie French begraven. Wie haar niet kent zou denken dat Pringle een vreemde obsessie met de dood heeft. Iedere herfst, nu al acht jaar lang, komt ze naar dit bucolische kerkhof. Maar slechts één vraag houdt de mycologe of schimmeldeskundige nu al al die tijd bezig: is onsterfelijkheid biologisch mogelijk? Voor de wetenschap is het een van de grote vragen. Pringle ontwaart een antwoord in korstmossen.

De meeste bezoekers hier merken ze nauwelijks op, de lichtgroene, licht gerimpelde verkalkte tafelmatjes die grafstenen en oude stenen muren bedekken. Maar Pringle, die inzoomt op het geslacht Xanthoparmelia, meet, tekent en analyseert ze in de kleinste details, om uit te zoeken of ze met het verloop van de tijd vergaan of net niet. Verandert de chemische of bacteriële samenstelling en raakt het korstmos daardoor gevoeliger voor ziekteverwekkers of niet?

Korstmossen zijn geen 'individuen' maar minuscule ecosystemen die bestaan uit een schimmelsoort, een groep algen en een resem kleinere schimmels en bacteriën. Om zich voort te planten kunnen ze één spore lanceren die nieuwe algen moet vinden om zich aan te verbinden. Of ze kunnen een assortiment afvuren dat het hele pakket van soorten bevat en dat enkel een goed stuk steen moet vinden om zich op te nestelen. Zodra dat is gelukt, zijn chemische aanvallen van naburige korstmossen of harde regenval hun grootste vijanden.

Pringle concentreert haar onderzoek voornamelijk op schimmels. Mycologen vermoeden al een tijd dat veel van die organismen niet verouderen. De uitzondering zijn gisten, eencellige schimmels die wel degelijk verouderen en die in onderzoek net vaak als model dienen om verouderingsprocessen te analyseren. Maar de meeste meercellige schimmels verouderen niet, zo luidt de theorie. Niemand heeft dat ooit bewezen of er veel informatie over verzameld.

Vampieren

De theorie over de eeuwige jeugd van schimmels is deels versterkt door de Armillaria bulbosa of de 'immense schimmel', die zo zwaar kan worden als een walvis en hectaren bos kan omvatten. Klopt de theorie dat deze soort en andere schimmels niet verouderen, dan zouden die organismen een soort vampieren zijn omdat ze enkel sterven door externe factoren.

In de biologie is de vraag of organismen aan het verouderingsproces kunnen ontsnappen controversieel. Een klassieke uitleg voor veroudering stelt dat de opgebouwde genetische mutaties die geactiveerd worden van zodra de vruchtbaarheid afneemt, de oorzaak van het proces is. Dat geldt echter niet voor schimmels, want die planten zich net meer voort naarmate ze ouder worden. Een tweede theorie luidt dat sommige eigenschappen die nuttig zijn voor de voortplanting tegelijk ook nadelig zijn voor ons overleven. Hoge testosteronniveaus vergroten bijvoorbeeld de kans op nageslacht maar ook op prostaatkanker.

Beide theorieën verklaren veroudering als een biologische wet waar geen enkele levensvorm aan ontsnapt. Maar Pringle legt uit dat die visie niet strookt met de realiteit van schimmels. "Het hangt ervan af welk organisme je bestudeert", zegt ze.

Regels doorbroken

Daniel Doak, ecoloog aan de universiteit van Colorado, bevestigt. Ook onderzoek van onder meerde bristlecone pijnboom lijkt uit te wijzen dat die soort mogelijk niet onderhevig is aan veroudering. "Dat is een fundamentele vaststelling. Veroudering is misschien geen onvermijdelijk deel van het leven en is dus mogelijk te voorkomen", zegt Doak. Die bevinding zou grote gevolgen kunnen hebben voor de menselijke geneeskunde.

Een collega van Pringle vond het idee van haar onderzoek aanvankelijk maar niets. Bewijzen dat iets niet veroudert zou veel langer duren dan haar beurs zou toelaten. Maar de onderzoekster hield voet bij stuk. "Ik moest schimmels bestuderen, want die breken alle regels. De fundamentele principes van de ecologie moeten misschien aangepast worden", zegt ze.

Bij het graf van de familie French vergelijkt Pringle de tekeningen van zestig korstmossen die ze vorig jaar met veel precisie heeft gemaakt met de situatie nu. Nummer 94 blijkt bedekt door een ander soort korstmos. Nummer 59 is wellicht opgeslokt door nummer 8 of is van de obelisk gegleden. "Dit is geen veroudering of dood. Het moeilijkste voor een korstmos is blijven hangen", zegt Pringle.

Andere dood

Haar eerste onderzoeksresultaten tonen dat naarmate de korstmossen groter en ouder worden, ze minder vaak sterven. "Delen van de organismen sterven soms af, maar veroudering treedt niet op bij het volledige organisme." Dat wil zeggen dat de definitie van verouderen per organisme anders is en dat de dood zoals we die kennen gebaseerd is op een beperkte en op de dierenwereld gebaseerde visie van wat een individu is.

Op een stenen muur die door het bos naast het kerkhof slingert, wijst Pringle naar een Xanthoparmelia met een diameter van ongeveer vijftien centimeter. Vorig jaar had ze daar stalen genomen van een zestal korstmossen, om uit te zoeken of ze zouden teruggroeien. Bij twee ervan blijkt dat zo te zijn. Om haar bevindingen te bevestigen plant Pringle nog meer directe experimenten met onder andere een meetsysteem op de korstmossen dat aanduidt hoe ze groeien, zodat ook collega's daar mee verder kunnen. Pringle: "Het is een traag onderzoek. De korstmossen blijven misschien leven, maar wij biologen niet."