Direct naar artikelinhoud

Seks, drank, taal en tralies

Hoe breng je taal in beeld? Hoe stel je literatuur tentoon zonder je publiek te bedelven onder een stapel papier? Mons 2015 heeft er wat op gevonden, met dank aan het sensationele leven van dichter/bajesklant Verlaine.

Paul Verlaine (1844-1896) en zijn maatje Arthur Rimbaud (1854-1891), twee monumenten van de Franse literatuur, hadden iets met België. Sleutelscènes uit hun romaneske bestaan speelden zich af in Brussel en Mons - op café, tussen groezelige lakens en in de nor. De beide mannen hebben niet alleen de taal uitgebeend, in vrije verzen en vrijmoedige brieven; aankomend dichter Verlaine en de tien jaar jongere Rimbaud, relnicht en literair wonderkind, lieten elkaar ook in het echte leven alle hoeken van de kamer zien.

De mannen dronken om te vergeten en om zich te herinneren - voor, tijdens en na de liefde die zij "als tijgers" hebben bedreven. In hitsige brieven aan Arthur beloofde Paul zijn partner in crime een portie billenkoek en andere "choses tigresques".

Dat moest wel fout aflopen, want voor huisvader Verlaine was het lastig kiezen tussen een groots en meeslepend leven aan Rimbauds zijde en een burgerlijk bestaan met vrouw en kind. Op 10 juli 1873 kocht de dolgedraaide dichter bij een wapenhandelaar in de Brusselse Sint-Hubertuspassage een klein pistool en een doosje kogels, waarna hij zich lazarus dronk. Voor de dag om was zou Verlaine zijn wapen gebruiken; Rimbaud werd licht gewond aan de pols en zocht bescherming bij de politie.

Hoewel de 19-jarige stokebrand zijn aanklacht meteen weer introk, kwam er een proces van. Een vernederend medisch onderzoek van de beklaagde leverde sporen op van "actieve en passieve pederastie", en ook een rolletje als figurant in de anarchistisch geïnspireerde Commune van Parijs werd Verlaine zwaar aangerekend. Geen maand later werd de auteur veroordeeld tot twee jaar cel - de Belgische justitie wist perfect wat snelrecht was.

In de gevangenis van Mons zat Verlaine het grootste deel van zijn straf uit in cel 252, waar hij genoeg tijd had om prachtige gedichten te schrijven, de taal vakkundig te demonteren, bundels samen te stellen en zijn leven aan God te wijden. Alleen dit laatste was van voorbijgaande aard.

Schatkamer

Alle decorstukken staan nu klaar voor een fijne les literatuurgeschiedenis. Voor docenten en journalisten is Verlaines opzienbarende leven vol seks, drank en taal immers een ideaal opstapje om het over poëzie te hebben. Dat ook de cultuurlui van Mons 2015 brood zagen in een Verlaine-project, ligt dus voor de hand. Maar een goed verhaal is niet genoeg voor een sterke tentoonstelling.

Daarvoor heb je in de eerste plaats een gedreven curator nodig, in de persoon van Bernard Bousmanne die in 2004 voor Bozar al een mooie hommage aan Rimbaud mocht maken. Sindsdien was de man onafgebroken op stap om documenten en objecten te verzamelen die een beeld schetsen van de aanloop en de nasleep van de 'Brusselse affaire', zoals de literatuurgeschiedenis zich de strapatsen van het helse duo herinnert.

Meer dan tweehonderd unieke stukken leverde dat op; op de valreep kwam zelfs een onbekend portret op glasnegatief van de jonge Verlaine boven water. Bousmanne kon ook beschikken over Verlaines integrale gerechtelijke dossier, en zijn Brusselse Albertinabibliotheek is op zich al een literaire schatkamer die heel wat ongezien materiaal herbergt. Prima grondstof is het halve werk, maar het is niet iedereen gegeven om kinky anekdotes en muf papier zomaar tot een boeiende expo te vertimmeren.

En zie, het werkt. In het BAM werd een tentoonstelling gebouwd die zowel recht doet aan het verhaal als aan taal en tijdgeest. Vanzelfsprekend is de petite histoire de kapstok om deze saga aan de man/vrouw te brengen - dat hebben we in de aanhef van dit stuk daarnet ook zelf gedaan. De bezoeker krijgt dus Verlaines pistool te zien, een heuse celwagen, loodzware gevangenisdeuren, het navrante rapport van de wetsdokter en het seksueel geladen gedicht Le bon disciple, dat in Rimbauds portefeuille rondslingerde - waar is de tijd dat een flard poëzie nog als belastend bewijsstuk kon dienen?

Maar de kroniek van dit aangekondigde noodlot is niet Bousmannes enige argument. De tentoonstelling gaat vooral over taal: hier en daar kun je een gedicht (op papier) meegrissen, terwijl kleine luidsprekers het parcours voorzien van een soundscape met goedgekozen tekstflarden - netjes drietalig ook nog.

Patti Smith

Emile Verhaeren typeerde de modernist Verlaine als een meester van "het zich voortslepende, verveelde, vermoeide, geeuwende vers": dat hóór je. En voor elke brief of eerste druk is er wel een artistieke ontdekking te doen: de prachtige dubbelportretten die Verlaines vriend Cazals maakte, een tekening van Félicien Rops, een bruikleen van Henri Fantin-Latour uit het Orsaymuseum of het kleine, magistrale portret dat Jan Toorop van kunstpaus Edmond Picard borstelde.

De scenografie is eenvoudig maar efficiënt, met bladen papier die door de zalen dwarrelen, tot in de duistere centrale ruimte waar het leven in cel 252 wordt belicht. Mooi is ook hoe Verlaines wanstaltige, kale waterhoofd als een icoon gaat fungeren. In zijn portrettenreeks Thuis bij onze beroemdheden kiekte fotograaf Dornac de schrijver ... aan een cafétafeltje, met een stevig glas absint.

Zijn leven vol seks, drugs en rock-'n-roll inspireert nog altijd. Geen wonder dat levende rocklegende Patti Smith zondag onverwacht in Mons neerstreek voor een bezoek aan de tentoonstelling en de gevangenis. Go, Verlaine, go !

Tot 24 januari 2016 in het BAM, rue Neuve 8, Mons. Dinsdag tot zondag, van 10u tot 18u.

---

Geheimtip: het Maison Losseau

Op een steenworp van het BAM en in de schaduw van de heropgebouwde installatie van Arne Quinze pakt Mons 2015 uit met een zoveelste primeur: het gerestaureerde stadspaleis in art nouveau van bibliofiel en verzamelaar Léon Losseau. Hij is de man die in 1901 zowat de hele oplage van Rimbauds debuut Une saison en enfer aantrof in het pakhuis van een Brusselse drukkerij. De berooide dichter had in 1873 enkele exemplaren afgehaald en het hazenpad gekozen. De rekening werd nooit betaald.

Deze vondst was niet Losseaus enige wapenfeit. Hij verzamelde zeldzame boeken en bronzen medailles, was actief in culturele en filantropische verenigingen en maakte foto's. Maar zijn belangrijkste realisatie is de verbouwing van het ouderlijk huis in de rue de Nimy. Samen met enkele Franse decorateurs transformeerde architect Paul Saintenoy, de man van het Brusselse Old England-warenhuis, de classicistische herenwoning tot een pareltje in art nouveau, dat zo goed als intact bewaard bleef - van de deurknoppen en het grote glasraam van de heerlijk lichte zitkamer tot de centrale verwarming en de prachtige lift. De bovenverdiepingen worden ingericht als een schrijn voor de Franse letteren, met bibliotheek en documentatiecentrum.

Open op woensdag en vrijdag van 10u tot 17u; zaterdag van 13u30 tot 18u.