Direct naar artikelinhoud

Pohlman&Calvo

Kristof Calvo is federaal fractieleider van Groen. Zijn wissel-column met Joachim Pohlmann (N-VA) verschijnt op vrijdag.

Een kleine week na het terreurdrama in Parijs is het voor mij nog altijd wat zoeken naar de juiste woorden. Sommige columns krijg ik op halfuurtje rond, deze komt maar moeizaam tot stand. Afgelopen dagen slingerde ik voortdurend heen en weer: tussen woede en droefenis, onzekerheid en vastberadenheid, verslagenheid en hoop. Vooral het idee dat we wellicht nog vaak met zulke gruwel zullen worden geconfronteerd maakte me afgelopen weekend zelfs even een tikkeltje moedeloos. Ik hoop dat ik dit hier zo openlijk mag schrijven. Op de politieke tribune is het helaas niet zo evident om momenten van twijfel te delen.

Zowat het hele weekend was mijn zeteldekentje mijn beste vriend. Zondagavond trok ik met lichte tegenzin naar de mars tegen terrorisme in mijn eigen stad. Even had ik het gevoel dat zo'n mars zinloos was. Wat ben ik uiteindelijk blij dat ik er toch bij was. Zondagavond was Mechelen een van de vele plekken waar mensen samen hun middelvinger opstaken richting de IS-barbarij. Aan de voet van Kazerne Dossin kon je de eendracht voelen. Van een opa in djellaba tot de allerjongste Maneblussers, zich afvragend wat er juist was gebeurd. Die verbondenheid geeft energie en is meteen ons sterkste wapen in de strijd tegen terreur.

Een tweede energieboost was een ontmoeting met onze Molenbeekse schepen Annalisa Gadaleta maandag. Annalisa is een pittige politica, met een leuke Italiaanse tongval. Zelden heb ik iemand ontmoet die zo authentiek in het politieke bedrijf staat als zij. Nochtans is de kanaalgemeente een plek waar je als nieuwkomer je naïviteit snel kwijtspeelt.

Het wederopbouwwerk van Annalisa en de nieuwe bestuursploeg is allesbehalve een wandeling in het park. Je mond valt open als je haar hoort getuigen over de erfenis van het systeem-Philippe Moureaux (PS). Tot en met schepenen die net geen klop krijgen van een van de Abdeslams. Als ik uitgever zou zijn, ik zou haar voorstellen er een boek over te maken. Het zal geen schandaalboek worden, want als je Annalisa aan het woord laat, zal snel de liefde voor Molenbeek komen bovendrijven.

Als ik dan Moureaux bezig zie in Terzake steiger ik. De man is ondertussen 76 jaar. Dat is een mooie leeftijd om met enige zelfkritiek terug te blikken. Moureaux moet voor mij niet met een dekentje in de zetel kruipen. Maar door met een ongeziene arrogantie de verantwoordelijkheid van zich af te schuiven solliciteert hij zelf naar een debat rond zijn persoon. Elke normale mens zou zich terughoudend opstellen. Hij nodigt de internationale media uit in zijn eigen woonkamer.

Krokodillen zoals Moureaux zijn antireclame voor Molenbeek en Brussel. Ik heb net daardoor een haat-liefderelatie met onze hoofdstad. Als ik maandagochtend aan het Zuidstation passeer richting ons partijbureau is het slalommen tussen hopen zwerfvuil. Eén op de twee weken is het zelfs over oude ijskasten springen. Ook progressieven moet luid en duidelijk durven te zeggen dat men in Molenbeek en Brussel te lang te laks is geweest.

Ik ga op dit moment overal in Vlaanderen verdedigen dat Brussel een volwaardig gewest moet worden met eigen onderwijs en cultuur. Vlaanderen moet Brussel en zijn potentieel dringend omarmen: in woorden en daden, en dus met voldoende euro's voor veiligheid, onderwijs en stadsvernieuwing. Maar dan moet er ook dringend een nieuwe generatie Brusselse bestuurders opstaan. Eén die niet alleen op tv komt klagen over te weinig geld, één die resoluut kiest voor verplichte inburgering, één die ook lijnen durft te trekken inzake veiligheid en leefbaarheid. Pas dan is Philippe Moureaux echt op pensioen.