Direct naar artikelinhoud

Waarom Lucky Luke niet meer raak schiet

Waarom had Kuifje geen lief? Of roept kapitein Haddock 'duizend bommen en granaten' wanneer hij eens goed wil vloeken? De schuld van censuur, zo blijkt uit het ultieme overzichtsboek België gestript.

Kuifje, Lucky Luke, Robbedoes en zelfs het volstrekt onschuldige Boerke. Allemaal werden ze op gegeven moment de mond gesnoerd. De Belgische strip werd doorheen de geschiedenis geregeld op de korrel genomen door een amalgaam aan censoren. De invloed daarvan is tot vandaag op papier te zien.

Eerste censor van dienst was de Franse overheid. Die riep op 16 juli 1949 een wet in het leven 'ter bescherming van de Franse jeugd'. Een maatregel die de nefaste invloed die stripverhalen ongetwijfeld hadden zo veel mogelijk moest beperken.

Al speelden er ook economische motieven. De Fransen zagen met lede ogen aan hoe de twee populairste stripbladen Tintin/Kuifje en Spirou/Robbedoes uit buurland België kwamen. Door alle strips van Belgische makelij voortaan met argusogen te bekijken, hoopten ze daar iets aan te doen. Een tekening die niet aan de regels voldeed, raakte simpelweg de grens niet over.

Morris, de geestelijke vader van Lucky Luke, legde in een interview uit 1984 uit hoe arbitrair de regels waren. "De Fransen hadden niet alleen een vetorecht op dingen die volgens de regels niet konden, ze konden ook iets weigeren, omdat ze vonden dat het niet van 'goede smaak' getuigde. En dat was een rekbaar begrip."

Dat ondervond Morris aan den lijve. Alcohol mocht niet in beeld komen, revolvers ook niet, twee vijandige kampen mochten niet vechten en ook dodelijke slachtoffers maakte je beter niet. En dus moest Morris voortaan een westernstrip tekenen waarin niet gedronken, gevochten of geschoten werd.

Ook het taalgebruik van de striphelden werd aangepast aan de Franse gewoonten. Kapitein Haddock bijvoorbeeld ontwikkelde een heel arsenaal aan eigen krachttermen. Ook Guust Flater houdt het bij 'Nou moe!' wanneer er alweer iets foutloopt. Blake en Mortimer introduceerden 'By Jove' als krachtterm.

De Franse overheid had niet alleen problemen met drank, drugs en geweld. Ook vrouwelijk schoon kon op weinig genade rekenen. Vrouwen, zeker mooie exemplaren, waren taboe. In de in totaal vierentwintig Kuifje-strips duiken 325 personages op, slechts een vijftiental daarvan zijn van het vrouwelijke geslacht. De weinige vrouwen die toch het stripverhaal haalden waren ofwel manwijven, ofwel absolute bitches met slechte bedoelingen. Enkel vrouwen die op die manier van hun charmes werden ontdaan passeerden de Franse censuur. Dat Kuifje er in al die jaren nooit een vriendinnetje op nahield, heeft dus niets met zijn geaardheid te maken zoals de Britse krant The Times suggereerde.

Katholieke waarden

Niet alleen de Franse overheid, ook de katholieke kerk probeerde zich met de Belgische striphelden te bemoeien. Veel stripuitgevers waren gelovig en probeerden die waarden en bijhorende katholieke symbolen ook bij hun auteurs door te duwen. Dat ondervond Franquin (Guust Flater, Robbedoes en Kwabbernoot) aan den lijve toen hij in de kerstperiode een kortverhaal voor het striptijdschrift Robbedoes leverde. "Ik kreeg de opdracht om in een bepaald nummer iets over Kerstmis te plaatsen. Dat was echt stom, want op dat moment zaten Robbedoes en Kwabbernoot midden in een verhaal dat zich afspeelde in Afrika, tussen de leeuwen en zo. En dat moest ik dan laten vallen voor een kerstboom."

Ook Morris moest in 1963 zijn cover van het decembernummer van Spirou/Robbedoes hertekenen. In de tekening waarop Lucky Luke mondharmonica speelt met een square dance-orkest was immers geen verwijzing naar Kerstmis verwerkt. Morris haalde gom en potlood boven en tekende een kapelletje in het decor. Al hebben enkel aandachtige lezers dat ooit gezien. Het kapelletje bevond zich op de achterflap tussen de benen van enkele personages.

Begin jaren 70 hadden uitgevers en auteurs er genoeg van. Ze bundelden de krachten en stelden een morele code op die te volwassen inhoud in jeugdstrips moest vermijden en die meteen ook voor heel Europa gold. Door zichzelf voortaan bepaalde regels op te leggen, sneden ze de inmenging en kritiek van buitenaf de pas af.

Wat niet betekent dat sindsdien zomaar alles kan en mag getekend worden. Bloot en geweld liggen nog steeds erg gevoelig. Griffo, tekenaar van Giacomo, kreeg in 2006 nog het verzoek van zijn uitgever om de promoaffiche die hij voor zijn vijftiende album tekende, aan te passen. De billen van de jongedame die de affiche sierde kwamen net iets te prominent in beeld.

Wanneer Europese strips de grote plas oversteken duikt een ander probleem op. Scènes waaraan niemand in Europa aanstoot neemt, blijken in de VS vaak een onoverkomelijk probleem. Vraag het Pieter De Poortere maar, die de cover van zijn strip Boerke tot tweemaal moest aanpassen om aan de Amerikaanse norm te voldoen.

De zwarte madam

Ook de Smurfen hadden het lastig zich aan te passen aan die American way of life. Het album De zwarte Smurfen mocht de VS niet binnen omdat huidskleur-issues daar nog steeds gevoelig liggen. Ook het verhaal De Ruimtesmurf, waarin bruine Smurfen opduiken, had met hetzelfde probleem af te rekenen. Pas toen ze een ander kleur kregen waren ze welkom in de USA.

Ook de Facebooks en Apples van deze wereld doen hun duit in het zakje. Toen Standaard Uitgeverij in 2010 de strip De stuivende stad lanceerde, bood computerfabrikant Apple die aan met het label 'possible racial content'. Niet het uitzicht van een van de personages was deze keer het probleem, maar wel haar naam: 'de zwarte madam' was bij de Amerikanen van Apple in het verkeerde keelgat geschoten. Pas na heel wat over en weer gemail erkende Apple dat het om een misverstand ging.

België gestript, het ultieme naslagwerk over de Belgische strip, is bij elkaar gepend door De Morgen-medewerker Geert De Weyer, uitgegeven door Ballon Media, telt 342 pagina's en kost 50 euro.