Direct naar artikelinhoud

Ratingbureaus: 'gespuis' dat je nog moet betalen ook

De presidenten in Frankrijk en in de Verenigde Staten, het gerecht in Italië. Het grote geschut wordt ingezet om de geloofwaardigheid van ratingbureaus te beschadigen. Landen ondervinden nu wat bedrijven al tot hun schade en schande leerden: de ratinganalisten waar je zo op neerkijkt, kunnen gemeen hard toeslaan. Zelfs al leven ze van jouw centen.

'Schaf ze af.' 'Leer ze tenminste op een correctere manier werken.' 'Het zijn idioten.' De kritieken op de ratingbureaus en hun analisten zijn niet mals sinds Standard & Poor's de rating van de Verenigde Staten verlaagde naar AA+. Wanneer hetzelfde ratingbureau in een rapport in één zin vermeldde dat Frankrijk in 2015 in een gelijkaardig scenario als de Verenigde Staten kan terechtkomen, viel hun macht helemaal niet meer te ontkennen. De beurzen kleurden opnieuw bloedrood. En dat macht snel overslaat in machtsmisbruik vermoeden ze in Italië. Daar viel het gerecht binnen bij Standard & Poor's en het collega-ratingbureau Moody's. Ze worden verdacht van marktmanipulatie en misbruik van informatie.

Nochtans worden ratinganalisten door de 'big boys' in Wall Street nog altijd gezien als het gespuis dat nergens anders aan de bak geraakt. Ze zijn geen grootverdieners, behoren tot de categorie van de nerds. Maar die nerds kunnen hard terugslaan en dat is niet nieuw.

Bedrijven

"Zo'n twintig jaar geleden contacteerden de ratingbureaus de bedrijven met de boodschap dat ze je een rating zouden toekennen, of je nu meewerkte of niet", vertelt voormalig KBC-topman André Bergen. "Ze lieten dan meteen subtiel verstaan dat de rating misschien negatief kon uitvallen aangezien ze zich moesten baseren op bronnen buiten het bedrijf."

Zo'n druk voelde Bergen daarna niet meer, maar hij ondervond wel aan de lijve hoe de spanning tussen bedrijven en ratingbureaus kan oplopen. "Toen ze de rating van enkele KBC-producten gingen verlagen, lieten ze ons dat weten om 11 uur. Wij wilden nog met hen praten om weerwerk te bieden, maar zij waren te schuw. Twee uur later, in het midden van de beursdag, pasten ze de rating aan."

Dat ratingbureaus op zo'n moment de rangen sluiten, is volgens hun verdedigers niet meer dan normaal. De bedrijven, die zelf betalen om een rating te krijgen, zijn meestal niet te beroerd om hun eigen invloed te laten gelden. Ze willen eerst lobbyen, proberen het dan met scheldtirades om ten slotte zelfs te smeken hun goede rating te mogen behouden.

"Dat gebeurde in de jaren negentig inderdaad", bevestigt Makeem Asif, kredietanalist bij Daiwa Capital Markets in Londen. Hij werkte tot 2002 als analist bij Standard & Poor's. "Bedrijven beseffen ondertussen wel dat de grote ratingbureaus allemaal ongeveer dezelfde positie innemen."

Dat is meteen ook de reden waarom bedrijven maar zelden overstappen naar een andere ratinganalist wanneer ze niet tevreden zijn met het oordeel van het bureau dat ze betalen. Moody's, Fitch en Standard & Poor's hebben de voorbije decennia ook zo'n monopolie opgebouwd dat ze bijna onmogelijk te vermijden zijn.

Toch zien hun critici nog altijd redenen om ze af te schaffen. De ratingbeoordelaars worden bijvoorbeeld door niemand gecontroleerd. Veel investeringsfondsen hebben daarnaast al lang eigen mensen om de financiële producten naar waarde te schatten. "Dat laatste hoop ik maar, maar ik merk dat heel veel beleggers nog altijd bijna uitsluitend afgaan op de waarde die raters toekennen", zegt Bergen.

Precies om die reden betaalt de Belgische staat Fitch nog altijd. "De markt voor onze obligaties zou anders verkleinen", bevestigt Jean Deboutte, directeur strategie en risicomanagement bij het Agentschap van de Schuld. De Belgische staat moet daardoor meespelen volgens dezelfde regels als de bedrijven.

"Maximaal 24 uur voor een vooruitzicht wordt bekendgemaakt, krijgen wij het onder embargo. Wij kunnen dan nog kleine foutjes aanpassen, maar het oordeel is dan al geveld", legt Deboutte uit. "Lobbyen is op dat moment waarschijnlijk contraproductief. Je wilt geen mensen op de tenen trappen."

Anders dan Sarkozy of Obama is Deboutte niet gefrustreerd over de werking van de ratingbureaus. "Het is niet aangenaam om zoals België negatieve vooruitzichten te krijgen, maar dat de ratings trendversterkend werken, is niet nieuw. Nu komen gewoon landen in het vizier."

Landen

Terwijl veel van hen noch Standard & Poor's, noch Moody's, noch Fitch betalen om de waarde van hun land en producten te quoteren. Nederland en Duitsland doen dat bijvoorbeeld niet omdat ze ervan uitgaan dat iedereen weet dat ze de beste waardering hebben en allicht houden. Maar dat dachten de Verenigde Staten waarschijnlijk ook. Zij krijgen gewoon een beoordeling omdat de ratingbureaus op die manier hun public relations verzorgen.

Ja, Standard & Poor's maakte wel veel vijanden door de Verenigde Staten zo hard aan te pakken, maar tegelijkertijd maken ze bij de beleggers die hen volgen behoorlijk wat reclame voor hun diensten. Want bewezen zij niet net dat ze het aandurven om hun visie door te duwen, zelfs wanneer de druk hoog is? Al is dat volgens waarnemers een pak gemakkelijker wanneer je een bedrijf of land afbreekt dat je rekeningen niet betaalt. "Misschien is het dan beter dat de beleggers ook de diensten van de ratinganalisten betalen", besluit Bergen.