Direct naar artikelinhoud

Weinig hard bewijstegen Assad

Washington zegt dat Bashar al-Assad schuld treft voor de chemische aanval in de buurt van Damascus, vorige week. Maar de materiële bewijslast is dun. Ze roept herinneringen op aan het dossier dat de VS in 2003 tegen Saddam Hoessein samenstelden.

Op het Witte Huis wordt koortsachtig gewerkt aan een casus belli - lees: harde bewijzen dat het Assadregime de aanval in de voorstadsregio Ghouta op zijn kerfstok heeft.

Het jongste element dat uitlekte in verband met de zoektocht, is een reeks telefoontjes die kort na de feiten zouden zijn gepleegd. Volgens het blad Foreign Policy gaat het om panische gesprekken tussen ambtenaren van het Syrische ministerie van Defensie en een chef van een chemische wapeneenheid. De conversaties, waarvan de inhoud niet werd vrijgegeven, werden onderschept door het Amerikaanse inlichtingenapparaat. Inmiddels gelden ze als bekrachtiging van de piste die de VS van meet af bewandelden: dat Assad minstens politiek schuld treft.

Oorlog Irak

Wat de telefoontjes niet onthullen, is hoe 'bedoeld' de aanval was. En bij wie de controle ervoor lag. Ging een overhaaste legerchef zijn eigen gang? Of was het alsnog de top in Damascus die de orders verstrekte?

Hoe dan ook, het materiaal wordt toegevoegd aan de rest van de bewijzen die de VS zeggen te bezitten: de getuigenissen van dokters in ziekenhuizen, beelden van burgers met duidelijke symptomen, de relazen van de Syrische Commissie voor de Mensenrechten ook.

"Dit alles levert sterke indicaties op dat alles wat we hebben gezien, waar is", zegt minister van Buitenlandse Zaken John Kerry, die kennelijk een beroep doet op het "gezond verstand". Aan de normen van de traditionele, wetenschappelijke bewijsvoering beantwoordt het Amerikaanse materiaal tot nu toe niet, stellen critici. Daarvoor is onder andere bodem- en bloedresearch vereist, precies datgene waar de VN-inspecteurs in Syrië over gaan.

"Sommigen", zegt BBC-analist Mark Mardell, "zullen krachtigere bewijzen vragen, zeker in het licht van de rammelende inlichtingen op grond waarvan Washington en Londen destijds tegen Irak ten oorlog trokken."

"Als het over harde, baanbrekende bewijslast gaat, vind ik zo'n opgevangen telefoongesprek inderdaad nogal dun", zegt de Syrisch-Nederlandse politicologe Iba Abdo. "Het punt is alleen dat we er met die VN-wapeninspecteurs ook niet komen. Assad kreeg hun mandaat zo ingeperkt dat ze alleen een fact finding mission mogen uitvoeren, zonder dus schuldigen met naam te noemen. Het resultaat van die missie afwachten doet met andere woorden niet terzake."

Strategisch belang

Hoewel het daderschap materieel moeilijk te duiden valt, vindt Abdo dat er voldoende argumenten zijn om aan te nemen dat het Assadregime en niemand anders achter de aanval zit.

"Ten eerste, de gifgasaanval trof mensen zowel in de oostelijke als westelijke voorsteden, in een erg gespreid gebied, terzelfder tijd. Dat vereist een hoge mate van planning, coördinatie en kennis van zaken waarover enkel het regime beschikt."

"Ten tweede", zegt Abdo, "is vooral het soennitische Oost-Ghouta een bolwerk van rebellen die al maanden proberen om het centrum van Damascus te bereiken. Dat front wou Assad breken, ook om de druk te verlichten op zijn troepen die betrokken zijn in hevige gevechten in Latakia en Aleppo. Door daar chemische wapens bij te gebruiken laat hij de wereld op krachtige wijze zien waartoe hij in staat is."

Ten derde lijkt het Abdo logisch dat, als de rebellen de aanval zouden hebben uitgevoerd, zij de eigen bevolking niet zouden hebben laten stikken om een militaire interventie tegen Assad uit te lokken. "De rebellen zouden anders het heft in eigen handen nemen en het regime raken in gebieden die voor Assad strategisch van belang zijn. Het vertrouwen in een militaire interventie door het Westen hebben zij al lang verloren, omdat die er tot nu toe nooit kwam."