Direct naar artikelinhoud

De rockdroom was even binnen handbereik

- Ze waren nog maar net van Iran naar de VS getrokken, de intimidaties beu en op zoek naar succes.
- Maar aan de Amerikaanse droom van de Iraanse rockgroep The Yellow Dogs kwam afgelopen maandag brutaal een eind.
- Twee bandleden werden in New York doodgeschoten door een mentaal gestoorde landgenoot.

Afgelopen maandagochtend, iets over middernacht. Ali Akbar Mohammadi Rafie klimt op het dak van een gebouw op Maujer Street, Brooklyn. Uit de gitaarkoffer die hij draagt haalt hij een geweer. Hij springt op het dak van nummer 318 en baant zich een weg binnen. In de ene slaapkamer schiet hij Arash Farazmand dood, in de andere diens broer Soroush. Rafie schiet ook op twee andere bewoners, verwondt een, doodt de ander. Dan keert hij terug naar het dak en schiet zichzelf door het hoofd.

Arash (27) en Soroush (29) waren leden van de Iraanse rockgroep The Yellow Dogs. Ze waren in 2009 van Teheran naar New York gevlucht, hadden politiek asiel gekregen en werden een van de vele groepjes die in Brooklyn naarstig werkten aan de weg naar het grote succes. Roem was in eigen land, waar rockmuziek ronduit verboden is, niet mogelijk geweest. "We wilden dat de wereld ons ontdekte zoals we waren", schreven de twee overige leden in een verklaring na de dood van Arash en Soroush. "We hadden nooit gedacht dat de wereld ons zou leren kennen op deze manier."

Beter hadden ze de ambities en de honger naar erkenning van een bandje dat ooit optrad in kelders en jamde in geïmproviseerde studio's, met ieder moment een mogelijke politie-inval, niet kunnen verwoorden. In Iran behoorden ze tot de undergroundscene en gaven ze in het geheim concerten, in New York konden ze eindelijk op een echt podium in een echte zaal met een echt publiek staan.

Het verhaal van de Yellow Dogs begint zo'n acht jaar geleden in West-Teheran, in een wijk waar appartementsblokken het zicht bepalen en de bevolking tot de (hogere) middenklasse behoort. Arash, Soroush, Siavash en Koory zijn vrienden die een grote passie delen: westerse rockmuziek. Garagerock, postpunk, dat genre. Ze waren opgegroeid in een Iran dat met Mohammed Khatami een relatief gematigd regime kende. Frisse wind en tolerantie, zo klonk het steevast als het over Khatami's Iran ging. Niet dat er toen overal rockfestivals en discofuiven mochten worden gehouden, maar je kon al eens een tekst van Pink Floyd vertalen naar het Farsi zonder dat je tot spion werd bestempeld. Aan die tolerantie komt een eind in 2005, wanneer de oerconservatieve Mahmoud Ahmedinejad aan de macht komt en ronduit alles verbiedt wat ook maar naar het westen ruikt.

Happy jongens

The Yellow Dogs repeteren vooral op het dak van het ouderlijk appartement van Arash en Sorush. "Daar hadden ze een studiootje gebouwd", zegt Faranak Amidi, die als producente werkt voor de Britse omroep BBC, aan De Morgen. Amidi, die nu in Londen verblijft, kent the Yellow Dogs van toen ze zelf nog in Teheran woonde. "Ze nodigden daar ook andere bands uit om er te komen optreden."

Faranak Amidi behoorde tot de jongeren die liever in nonchalante jeans over straat liep dan met de verplichte hoofddoek. Ze vertoefde graag in de undergroundscene, waar ondanks het alcoholverbod pintjes werden gedronken en meisjes en jongens samen dansten. Waar joints tot diep in de nacht werd gediscussieerd over heikele politieke kwesties. "Ik heb hen daar op dat dak live bezig gezien. Het waren erg happy, coole jongens. En ze wilden zo graag rockster worden."

De repressie van Ahmedinejad had niet meteen het gewenste effect: de rockmuziek, die Iraanse jongeren bleef boeien, ging ondergronds. Er ontstond een hele scene van door de president als ongewenst betitelde cultuur.

The Yellow Dogs willen meer dan optreden in garages, parkings of huiskamers. Ze willen het echte rockleven. In 2009, wanneer Mahmoud Ahmedinejad herkozen wordt in een verkiezing die wordt geplaagd door fraude, lijkt alle hoop verloren. Hij maakt korte metten met de Groene beweging, die op straat komt in protest tegen de vervalste stembusgang. Arash, Soroush en de anderen beslissen dat dit niet het Iran is waar ze nog willen leven. Ze vluchten, via Turkije, naar de VS waar ze onmiddellijk politiek asiel krijgen.

Het grote succes moet nog komen, maar een kleine successtory hadden ze tot dan al geschreven. "Ze waren er als een van de weinige bands, in geslaagd om Iran te verlaten en een kleine reputatie op te bouwen in New York", zegt Amidi, die hen in 2010 toevallig opnieuw ontmoette in New York, waar ze enkele maanden moest wachten op een visum naar Londen. "Het is zo triest dat er op deze manier een einde aan kwam."

Wat dader Ali Akbar Mohammadi Rafie afgelopen maandagochtend bezielde, is nog steeds niet helemaal duidelijk. Ook Rafie was een van die Iraniërs die van westerse muziek hielden en, net zoals The Yellow Dogs, naar de VS was getrokken. Hij was lid van de Free Keys, een andere Iraanse band in Brooklyn. Beide groepen kenden elkaar, trokken zelfs een tijd samen op. Maar Rafie werd buiten de groep gezet omdat hij onmogelijk was. Hij werd agressiever en had licht paranoïde trekken. Misschien, zo verzuchtte een kennis in de Amerikaanse pers, "kon hij het niet verkroppen dat The Yellow Dogs hun droom wel aan het realiseren waren en hij achterbleef." Die teleurstelling zou uiteindelijk uitgemond zijn in bitterheid en woede.

Des duivels

Stond de Amerikaanse pers afgelopen week bol van de berichten over de dood van Arash en Soroush, en een andere landgenoot, dan kregen de jongens in eigen land nauwelijks aandacht. Een berichtje op de site van de staatszender Press TV werd gezegd dat er Iraniërs in New York verwikkeld waren geraakt in een vuurgevecht. Dat het om rockmuzikanten ging, werd er niet bij vermeld. "Dat verwondert niets", zegt Faranak Amidi. "Wanneer muzikanten worden gearresteerd, lees of hoor je in de pers dat het ging om een groep satanisten. Zo worden rockmuzikanten doorgaans genoemd. Het is grappig, de mening die de Iraanse overheid heeft over rockmuziek is vergelijkbaar met die in de VS in de jaren vijftig: rockmuziek is des duivels. Wie zich daarmee inlaat, aanbidt de duivel."