Direct naar artikelinhoud

Energiecontracten zelden echt groen

Dankzij een Europees labelsysteem vol gaten misleiden energiereuzen de consument door ze enkel een groene verpakking te verkopen. Dat concluderen de consumentenorganisatie Test-Aankoop en Greenpeace.

Zo’n 40 procent van de stroom wordt als groen verkocht, terwijl maar 6 procent dat werkelijk is. De consument is enkel zeker van een milieubewust energieverbruik door te kiezen voor drie kleine leveranciers die daadwerkelijk 100 procent groene stroom garanderen.

Stel, je spendeert jaarlijks 750 euro aan een elektriciteitsfactuur die 100 procent groen is. Water, wind, zon en biomassa zorgen, zo veronderstel je, voor je elektriciteit en verwarming. In werkelijkheid, zo blijkt uit de gezamenlijke studie van Test-Aankoop en Greenpeace, gaat gemiddeld minder dan 1 procent van wat je betaalt, dus minder dan 7,5 euro, naar de productie van groene stroom.

Sluit je je contract voor 100 procent groene stroom bijvoorbeeld bij Luminus, dan komt eigenlijk 53 procent van aardgas, 35 procent van kerncentrales, 5 procent uit steenkool, 4 procent uit niet-duurzame biomassa en slechts 3 procent uit groene energiebronnen zoals zon en wind. “Dit is greenwashing. Wat niet milieuvriendelijk is, wordt wel zo voorgesteld en verkocht”, zegt Ivo Mechels, woordvoerder van Test-Aankoop.

Kleine initiatieven

Het is met een volgens Test-Aankoop en Greenpeace “pervers” Europees systeem van attesten dat leveranciers grijze stroom van groene labels kunnen voorzien. Om groene stroom te kunnen verkopen, kan een leverancier in de EU namelijk een ‘garantie van oorsprong’ kopen, om te bewijzen dat de oorsprong van de stroom die hij verkoopt groen is.

In de realiteit blijkt het systeem uitgehold. Zo koopt een Belgische leverancier voor 50 cent per Megawatt/h een garantie van stroom uit, bijvoorbeeld, Noorse waterkrachtcentrales. Met zo’n garantie kan het bedrijf de stroom die het verkoopt in een groen kleedje verpakken, en dat levert nog wat op ook. De vrijstelling van de federale taks die de leverancier opstrijkt is 2,50 cent per MW/h.

Maar de stroom die de klant hier verbruikt, is niet groen. Ze heeft niets te maken met de energie die de Noorse waterkrachtcentrales opwekken. Enkel op papier heeft de leverancier een garantie dat een bepaalde hoeveelheid stroom ergens in Europa op een milieuvriendelijke manier is opgewekt. Die leverancier kan ondertussen grijze stroom blijven produceren. Op die manier wordt vandaag 40 procent van de stroom in ons land als groen verkocht, terwijl hernieuwbare energie nog maar 6 procent van de energiemix in ons land omvat.

“Het is dankzij de vrijstelling van de federale taks voor de leveranciers erg goedkoop om de stroom voor een heel huishouden te vergroenen. Per jaar kost hen dat 1 à 2 euro. En tegelijkertijd zullen de Noorse producenten hun groene stroom zeker niet als iets grijzer verkopen omdat de Belgen garanties hebben weggekocht”, zegt Test-Aankoopexpert Olivier Lesage.

Het enige wat de milieubewuste consument kan doen is: niét afgaan op groene energiecontracten, maar een leverancier kiezen die zeker de groene stroomproductie aan de bron steunt. Op basis daarvan stelden Greenpeace en Test-Aankoop een ranglijst op waarin drie kleine initiatieven het hoogst scoren: Ecopower, het Waalse Energie 2030 en Wase Wind (een coöperatieve in het Waasland, BDB) produceren en investeren in groene stroom.

Belpower, Lampiris en Ebem krijgen een gemiddelde score omdat ze plannen steeds meer en uiteindelijk 100 procent stroom te zullen aankopen en weer te verkopen. Stroom waarvan zeker is dat ze werkelijk uit hernieuwbare bronnen afkomstig is.

Ronduit slecht scoren de grote leveranciers, bij wie het gros van de consumenten zijn energie haalt. Electrabel, dat driekwart van de energieconsumenten voor zijn rekening neemt, produceert 10 procent groene energie en investeert voor 8 procent in die bronnen. Ook Luminus, Essent en Nuon zijn volgens deze analyse in datzelfde bedje ziek.

“De grote spelers investeren overal een beetje in omdat ze niet weten welke richting de politiek uit gaat. Nochtans is 100 procent hernieuwbare energie tegen 2050 mogelijk”, zegt Arnaud Collignon van Greenpeace.

‘Groene rente moet verdwijnen’

Greeenpeace gaat samen met Test-Aankoop lobbyen bij de betrokken actoren om de valkuilen in het garantiesysteem weg te werken.

Lesage: “De garanties van oorsprong zijn veel te goedkoop omdat niet alle EU-landen ermee werken. Het aanbod is veel groter dan de vraag. Dat moet anders. Daarnaast zou het helpen als alle soorten energie, en niet alleen de groene, een label zouden krijgen. Dan zouden bijvoorbeeld de Noorse producenten hun productie grijzer moeten kleuren telkens als een Belgische leverancier een Noors groen certificaat koopt om zijn grijze energie een properder kleurtje te geven. De Noren zouden dat niet zien zitten en dat zou de leveranciers hier dwingen eerlijk te zijn over wat ze echt verkopen.”

Lut Vande Velde van Electrabel verwerpt de claims: “Residentiële klanten die ons groen product krijgen garanderen we 100 procent groene stroom die in België is opgewekt en waarvoor wij geen garanties in het buitenland moeten kopen.”

Klimaatminister Paul Magnette (PS) overweegt alvast de vrijstelling van de federale taks af te schaffen, waardoor de groene garanties van oorsprong energieleveranciers niet meer zoveel zouden opleveren. Magnette: “Het zal niet meer zo zijn dat bijna de helft van de energie als groen wordt verkocht terwijl we over maar 6 procent hernieuwbare energie beschikken. Die groene rente moet verdwijnen.”