Direct naar artikelinhoud

België medeplichtig aan landroof

Wereldwijd worden er honderdduizenden hectaren land aangeslagen met Belgisch geld, zo blijkt uit een nieuw rapport van onder meer Oxfam en 11.11.11. 'Belgische bedrijven, banken maar ook de federale overheid zijn mee verantwoordelijk voor de internationale wedloop om land.' Sara Vandekerckhove

Voor het eerst is de Belgische betrokkenheid in de internationale landroof in kaart gebracht. Maandenlang bundelden onderzoekers van de ngo's CNCD, Oxfam, 11.11.11., AEFJN, Entraide & Fraternité, FIAN Belgium en SOS Faim de krachten om na te gaan of ons land mee schuldig is aan de wereldwijde wedloop op land. Hun conclusie: "De rol van de Belgische overheid, banken en bedrijven is onmiskenbaar."

Landroof is zeker het voorbije decennium een lucratieve business geworden. Tussen 2000 en 2010 veranderde wereldwijd zowat 203 miljoen hectare grond van eigenaar. Dat is 65 keer België, zes keer Duitsland en gemiddeld een voetbalveld per seconde. Landen als het Afrikaanse Sierra Leone (zie kader) en Zuid-Soedan zijn respectievelijk 32 en 9 procent van hun grond kwijt. Voornamelijk aan buitenlandse investeerders die ingeschakeld worden door grote agrobedrijven.

Niet zonder gevolg, of zoals VN-rapporteur voor het Recht op Voedsel Olivier De Schutter liet optekenen: "De reden waarom ongeveer vijfhonderd miljoen mensen die afhangen van kleinschalige landbouw honger lijden, is niet alleen omdat de prijs die ze voor hun oogst ontvangen te laag is, maar ook omdat ze minder competitief zijn dan de grote productie-eenheden. (...) De toegang tot land kan niet los worden gezien van het recht op voedsel."

In de strijd om land moet de kleine landbouwer vaak willens nillens wijken. Zonder pardon worden ze van hun grond verdreven of verplicht om voor een mager loon op de plantages te gaan werken. En ook België heeft in de hele kwestie boter op het hoofd, zo blijkt nu uit het rapport 'Wedloop om land'.

"Ons land is op twee verschillende manieren betrokken bij landroof", zegt Stéphane Parmentier (Oxfam-Solidariteit), medeauteur van het rapport. "Enerzijds zijn er Belgische bedrijven die rechtstreeks grote lappen grond opkopen in het Zuiden. Daarnaast zijn verschillende banken en de federale overheid indirect mee verantwoordelijk doordat ze investeren in fondsen of projecten die de handel mee draaiende houden."

Bedrijven belust op land

Verschillende Belgische voedingsbedrijven hebben zich gespecialiseerd in de productie van palmolie. De productie van de plantaardige olie is sinds de jaren zeventig exponentieel gegroeid. In 2012 was het met 55 miljoen de meest geproduceerde olie ter wereld. Grote hoeveelheden daarvan worden naar Europa verscheept. In zowat de helft van de verwerkte voedingsproducten zit palmolie.

SOCFIN (Société Financière des Caoutchoucs), SIPEF (Société International de Plantation et de Finance) en SIAT (Société d'Investissement pour l'Agriculture Tropicale) zijn de belangrijkste Belgische spelers in deze sector. Deze drie bedrijven hebben sinds 2000 voor meer dan 575.000 hectare land huur- of concessiecontracten afgesloten, voornamelijk in Afrika.

"Dat is niet zonder gevolgen voor het milieu en de leefomstandigheden van de plaatselijke bevolking", benadrukt Parmentier. "In vele gevallen verliezen mensen de toegang tot het land waarop ze hun voedsel kweken. Bovendien bedreigt die monocultuur de lokale voedselzekerheid en de mensenrechten."

In theorie doen de bedrijven niets verkeerd. Land opkopen in het Zuiden is niet verboden, zeker niet als de overheid en lokale vertegenwoordigers met die transactie instemmen. Parmentier: "Maar het is duidelijk dat dit geen duurzame impact heeft. Verschillende documenten, informatie van lokale ngo's maar ook getuigenissen ter plaatse tonen aan hoe dit de samenleving ter plaatse ontwricht." (zie kader)

Volgens Luc Boedt van SOCFIN is daar evenwel niets van aan. "Denk je nu echt dat wij daar zomaar kunnen binnenvallen om de mensen hun land op te kopen zonder dat ze dat willen? Geen sprake van. Die regeringen vragen ons om te komen. Ze zijn blij dat grote bedrijven de gronden willen bewerken, want de lokale bevolking heeft daar zelden de middelen voor. Uiteraard zal je altijd wel iemand hebben die misnoegd is over een deal en die naar de ngo's stapt om zijn verhaal te doen. Maar in werkelijkheid zijn wij het die de ontwikkeling van regio's mee financieren. Dankzij ons is er daar stromend water en elektriciteit. Bovendien dient alle palmolie voor de lokale markt. Niets daarvan gaat naar Europa."

Banken belust op winst

Agrobedrijven hebben de grond nodig om hun productie op peil te houden, maar ook voor financiële instellingen die officieel weinig te maken hebben met landbouw, is vruchtbare grond een interessante investering. Zeker sinds de kredietcrisis en daaropvolgende financiële crisis van 2008.

"De waarde van grond zal alleen maar stijgen", zegt Thierry Kesteloot van Oxfam-Solidariteit. "De wereldpopulatie neemt toe, dus op lange termijn is er almaar meer voedsel nodig. Terwijl de hoeveelheid beschikbare grond dezelfde blijft. Wie winst wil maken, investeert dus het best in land."

De cijfers liegen er niet om. Wie kapitaal stopt in grond of landbouw, kan rekenen op een interest van meer dan 10 of zelfs 20 procent. Financiële spelers hebben dan ook de voorbije jaren almaar meer hun oog laten vallen op land. Van banken, hedgefondsen, risicokapitaalgroepen, investeringsbanken, verzekeringsmaatschappijen en pensioenfondsen: allemaal willen ze letterlijk een graantje meepikken.

Ook Belgische banken doen hieraan mee. KBC, Rabobank, Deutsche bank, Landbouwkrediet en AXA: allemaal zijn ze indirect mee verantwoordelijk voor het massaal inslaan van land. "Natuurlijk gaan die banken niet zelf grond opkopen", legt Kesteloot uit. "Het gaat via een omweg. Het geld van de belegger wordt in een investeringsfonds gestopt en het is dat fonds die grote hoeveelheden land opkoopt."

Enkel voor KBC konden de Belgische ngo's het exact aantal hectares achterhalen. De bank biedt zijn klanten een specifiek beleggingsfonds aan in de agro-industrie: het KBC Eco Fund Agri. Daarin zitten bedrijven die op grote schaal grond verwerven in Oost-Europa. Honderdduizenden hectares gingen daarbij over de toonbank.

KBC zelf benadrukt dat het bij die fondsen steeds strikte duurzaamheidscriteria hanteert. "Milieuadviseurs begeleiden ons daarbij. Enkel na hun expliciete goedkeuring komt een project in aanmerking", zegt Geert Heuninck, verantwoordelijke Corporate Social Responsibility bij KBC. "Een aantal bedrijven die gecontesteerd werden door enkele ngo's zijn er ondertussen uit. Elk bedrijf moet overigens een verklaring ondertekenen waarin ze beloven het milieu te respecteren. Wij willen zeker niet betrokken raken bij onaanvaardbare praktijken. Waardevolle gebieden omtoveren tot monoculturen, daar doen we niet aan mee."

KBC is tot nu een van de weinig banken die in dialoog ging met de ngo's en die enige transparantie verzekert. Van de andere Belgische banken is geweten dat ze even goed geld in landbouwfondsen stoppen die betrokken zijn bij landroof, maar concrete details over de sociale en ecologische impact zijn er nog niet. Kesteloot: "Dat onderzoek loopt nog."

Belastinggeld

Het zal misschien verbazen, maar elke Belgische belastingbetaler doet in feite indirect mee aan de internationale landroof. De Belgische staat investeert namelijk in biobrandstofprojecten in het Zuiden die een grote impact hebben op land. Met onder meer Belgische ontwikkelingsgeld kocht de Sierra Leoonse tak van de Zwitserse groep groep ADDAX Bioenergy Zowat 20.000 hectare land voor suikerrietplantages in - opnieuw - Sierra Leone.

Het geld kwam van het ondertussen beruchte agentschap BIO (Belgische Investeringsmaatschappij voor Ontwikkelingslanden), dat 500 miljoen euro krijgt van het departement Ontwikkelingssamenwerking. Algemeen directeur Luuk Zonneveld verdedigt die investering: "ADDAX is een pionier in Afrika op het vlak van een duurzaam productiemodel voor biobrandstoffen met respect voor het milieu, een positieve impact op het land en de lokale bevolking," klinkt het. "Dit project draagt bij tot de ontwikkeling van Sierra Leone."

De ngo's zijn evenwel een pak minder positief. "Het regent er klachten over een gebrek aan transparantie, inspraak en compensatie", zegt Parmentier. "Het aantal arbeidsplaatsen lag veel lager dan aanvankelijk beloofd en de arbeidsomstandigheden zijn bedenkelijk. Eigenlijk is het een schande dat dit gefinancierd wordt met Belgisch ontwikkelingsgeld."

Het is die contradictie die Parmentier na al die maanden onderzoek het meeste treft. "Enerzijds doet de Belgische regering heel wat inspanningen om haar beloftes over duurzaamheid en voedselzekerheid in te lossen. Anderzijds merk je dat er in de praktijk geld vloeit naar projecten die al die beloftes ondergraven. Die tegenstrijdigheid is ongelofelijk flagrant."

België moet proactiever worden als het over internationale landroof gaat, zo menen de auteurs van het rapport. "In dossiers zoals deze zijn de verantwoordelijkheden heel diffuus", zegt Parmentier. "Dat beseffen we maar al te goed. Maar als we dergelijke misbruiken echt willen aanpakken, dan moeten we onze engagementen durven naleven. België zou moediger kunnen zijn."