Direct naar artikelinhoud

Lang vervlogen grenzen

Zowel Hongarije als Kroatië sluit z'n grenzen. Als de vluchtelingencrisis blijft aanhouden, denkt Theo Francken (N-VA) dat België zal moeten volgen. Wij zochten met een toer langs de laatste Belgische douanekantoren de 'grenzen' even op.

Menen, Douanestraat

"Hier", wijst Yves Peirs, eigenaar van een op de Franse grens balancerend rijhuis in De Barakken, een wijk die al net zo aanbevelenswaardig is als ze klinkt. Yves is in het café van zijn barkruk gesprongen en naar de achterdeur gelopen. Hij toont ons een streepje mos tussen een straat- en een borduursteen. "Hier loopt de grens. Zolang ik op het voetpad blijf staan, ben ik in België. Een stap verder, en ik ben in Frankrijk."

Je kunt niet zeggen dat het veel met je doet.

Yves woont hier sinds 1993, de beginjaren van de existentiële crisis van de douaniers. Er waren er nog wel, tijdelijk hervormd tot mobiele brigades, en eerder als bron van vermaak.

"In die eerste jaren na het opengaan van de grenzen werd je

's nachts altijd gecontroleerd door de CRS, de Fransen", zegt Yves. "Ze hielden je tegen, begonnen druk te doen in hun walkietalkies. Al wat je moest doen, was zeggen dat ze je met rust moesten laten: 'Wij zijn hier in België!' (lacht) Wisten zij veel waar de grens liep. Bijna niemand weet dat. Kijk hier."

De restanten van een stalen bareel, pal in het midden van de Douanestraat. Opvallend veel werkmanshuisjes hebben een achterdeur waarlangs Franse wijn de ene kant en Belgische bierkratten de andere opgingen. "Veel mensen leefden hiervan", zegt Yves. "Van nylonkousen, ook. Parfum, suiker, zout."

Google Streetview, voorbijgereden in de zomer van 2009, toont de boucherie de Douane nog en een rijtje cafés waarvan er één is overgebleven. Een affiche binnenin herinnert aan het 50-jarige bestaan van cinema Brucksom in 1949. Fransen kwamen avond na avond in groten getale vanuit het grensstadje Halluin kijken naar films die daar nog niet uit waren. "Omgekeerd waren er de bussen met Vlaamse grensarbeiders", zegt een oud dametje achter een Duvel. "Toen de grenzen opengingen, waren er dat nog zeventig per dag."

In de Rijselstraat kun je het nog zien, enkele meters niemandsland met aan de ene kant een doods 19de-eeuws gebouw met opschrift 'Douane' en een iets kleinere constructie waar het in de muur gehouwen woord 'frituur' verborgen zit achter neonlicht. Het gebouw is herbestemd.

Abele, Frans-Vlaanderenweg

Voor de aardigheid duwen we op een lichtknop. Lampen schieten aan.

Het douanecomplex langs de N948, tussen Abele en Steenvoorde, misliep een vermelding in het blunderboek van grote nutteloze bouwwerken. Alles is er: de ontzagwekkende luifel, de schuifraampjes, het spiegeltje en de stoplichten die je van binnenuit nog altijd op rood of groen kunt doen springen. De deuren staan gewoon open en wie dat wil, kan zo een nieuwe tv-format bedenken en douanier komen spelen. In 2012, aldus de sticker op de brandblusser, is het gebouw nog door het bevoegde orgaan veilig bevonden.

Wil staatssecretaris voor Asiel en Migratie Theo Francken (N-VA) onze grenzen sluiten, dan kan Abele van vandaag op morgen een begin zijn, zij het niet meer dan symbolisch. Aan de overkant is er een wat bescheidener zustergebouw waar enkele agenten van de Franse verkeerspolitie zijn gestationeerd. "De Belgische kant is nooit gebruikt", zegt een agent daar. "We hebben het nooit goed begrepen."

Een op de grond gevallen bord vermeldt de wisselkoersen van frank naar Amerikaanse dollar, Britse pond, Duitse Mark, Italiaanse lire en de Ecu, de virtuele voorloper van de Euro, ergens omtrent 1990. Het marmeren bord zegt: "Dit douanecomplex werd plechtig geopend op 3 juni 1988 door mevrouw Paula D'Hondt-Van Opdenbosch, minister van Openbare Werken."

Kennelijk heeft 's lands meest moderne douanekantoor dat ons rest slechts onderdak weten te verschaffen aan goede voornemens. "Juist toen de Europese binnengrenzen open gingen, zijn ze nieuwe ramen komen steken", weet een bewoner nog. "Typisch Belgisch."

In een postvak ligt nog een bestofte stencil, gedateerd januari 1989. Nieuwjaarsboodschap van de directeur van de douane: "Wij, agenten van douane aan de Europese binnengrenzen worden direct getroffen door de actuele evoluties binnen de Europese gemeenschap." Maar, staat er, na een onderhoud met de minister, is gegarandeerd dat de douanediensten zullen worden behouden: "We kunnen dus optimistisch zijn."

In een kast stoten we op een stapel met 'vertrouwelijk' gemerkte A4'tjes uit de vroege jaren 90, toen de douane een nieuwe rol zocht voor zichzelf. Er waren dan wel geen douaniers in Abele, maar dat kon hun oversten er niet van weerhouden op tijd en stond geactualiseerde instructies door te sturen.

Waakzaamheid was geboden voor Chinese vazen met valse bodems. Een potloodschets hielp de Psittacus erithacus te herkennen, een beschermde papegaai uit Kameroen. Aandacht ook voor bierblikjes van het Boliviaanse merk Taquina de Cochabamba. De doauniers werd opgedragen om proefondervindelijk één blikje te openen, aandachtig te luisteren en er vooral niet van te drinken. Als het blikje naliet 'pssjt' te doen, dan zat er in gedistilleerd water opgeloste cocaïne in.

Het douanecomplex van Abele is een interessante bestemming voor wie wil weten wat 27 jaar stof kan doen, maar binnenin lijken een zwabber en een dweil te volstaan. Ook de verwarming werkt nog. Als er daadwerkelijk nog wordt gezocht naar opvangplaatsen, is dit misschien geen slechte tip.

Quévy, rue des Trieux

Elk nieuwsbericht over Hongaarse en Kroatische grenzen stemt Daniël Sorrée weer een beetje vrolijker. Hij heeft zijn eigen huis, goed tien meter van de Franse grens, nog beleefd als kind, aan de hand van zijn vader. "Het was een douanierscafé. Douaniers van beide kanten bleven er hangen na hun shift, er was een constante toestroom van Belgen, net voorbij de formaliteiten en het urenlange wachten. Het eerste wat de Belg wou, was een pint. Soms meer dan één. Het café was de klok rond open. Als alle cafés in Quévy dicht waren, kwam je hier naartoe."

Het kantoor zelf is enkele jaren geleden gesloopt.

Je ziet enkel nog het asfalt, en wat strepen. Het andere kantoor, langs de N6 in Bettignies, ontmoette twee weken geleden de bulldozer. Ze verdwijnen allemaal, sneller dan te registreren valt.

Daniël toont ons de krotten waar toen winkeltjes waren, waar de uit de omgekeerde richting gekomen Fransman nog even stopte voor wat sigaretten, bier en een stel speelkaarten - hét hebbeding waarvoor je in de wereld van de gesloten economie even stopte in België. "De grens oversteken, dat was altijd een uur wachten", zegt Daniël. "Opschuiven. Het licht van de zaklamp ondergaan en hopen op een hoofdknikje. Het was een mooie tijd."

Laatst waren voor de zoveelste keer de nummerplaten van Daniëls auto afgeschroefd. 's Nachts hoort hij vanuit de slaapkamer geregeld wegpiraten voorbij razen. "Dan weet je: ze zijn weer eens iemands huis gaan leeghalen. Tegen dat de eerste telefoon bij de lokale politie is opgenomen, zitten die mannen de buit te verdelen. Voor mij mogen de grenzen direct weer dicht. Waarvoor hebben ze andermans nummerplaten nodig, denkt u?"

Zelzate, Beneluxlaan

De beste gok is een kauw, eerder een meeuw. Moeilijk te zeggen, met alleen een bek en een skelet.

Het vogelskelet verwelkomt je op de vloer van een van de lokettenzalen van het imposante douanekantoor langs het kanaal Gent-Terneuzen. Met daaromheen lege Cara-blikjes, supermarktzakjes vol afval en opmerkelijk veel zongedroogde stront. Anders dan in Abele hebben de wanhopigen zich hier blijkbaar zelf al een weg naar de open deur weten te banen.

In de keuken staan de frietketel en de dampkap er nog, vreemd genoeg. Een syndicale sticker op de muur verraadt de hoofdbrekens van de laatste beëdigde residenten: "Mijn werk ... maar hoe lang nog. Mijn loon ... maar zo weinig."

Het douanecomplex van Zelzate werd ingehuldigd in 1960, de hoogdagen van de botersmokkel. Een kilo boter kostte in die tijd in Nederland 3 gulden - 1,3 euro. Honderd meter zuidelijker kreeg je er vlot het dubbele voor. De douaniers, de commiezen, waren assertief en aandachtig, maar aan het eind ook best sportief. Het enige wat de smokkelaar riskeerde, was confiscatie van zijn boter.

Jan Steijvers, smokkelaar op rust, verhaalde enkele jaren geleden tegenover NPO hoe hij tot in de late jaren 60 nacht na nacht z'n van stoelen ontdane Chrysler vulde met boter: "Wij zochten modderpaadjes op want als je auto geladen is met 1.500 kilo boter, dan ligt hij zo vast als een huis op de weg en dan kun je makkelijk door zo'n modderweggetje rijden. De douane reed in lege wagens waardoor ze vast bleven zitten."

Ging het een keer mis, dan was de Chrysler uitgerust met hendeltjes die waren verbonden met een bakje achterin. "Als ik aan zo'n hendel trok, dan kieperde zo'n bak om en dan vielen er zo'n dertig kraaienpoten op de weg. Daar reden de commiezen zich de banden op stuk."

De meeste smokkelaars smokkelden louter voor familiaal gebruik, nat in het zweet aanschuivend aan douaneposten als deze. Rama-boter, de hele koffer vol, bedekt met dekens of pindakaas en hagelslag. Vader werkte even voor de grens een blok look naar binnen - klassieke truc. Dan hapte de douanier bij het opendraaien van het raampje even naar adem en volgde het bevrijdende hoofdknikje.

Kinderen op de achterbank werd aangeleerd om te kotsen zodra de douane aanstalten leek te maken om in de koffer te kijken. Een studie van het Belgische ministerie van Landbouw schatte in 1965 dat 10 procent van de hele Belgische boterconsumptie uit Nederland was gesmokkeld.

Een douanier op rust: "We hadden in ons lokaal een kachel. Af en toe pikten we er een vrouw met een grote rok uit en zetten die naast de kachel. Wacht u hier even, zeiden we dan. Onze intuïtie was altijd goed. Na een tijdje droop de gesmolten boter langs haar benen."

In het douanekantoor Zelzate-Sas zijn nu alle toiletten verstopt, wat de drollen verklaart. Een wildeman is tot bezinning gekomen door zo goed als al het glas te verbrijzelen. In alle lokalen zijn de radiatoren geplunderd, en uiteindelijk ook de publieke telefoon, nochtans veilig geacht achter een oude Belgacom-sticker: 'Deze telefoon kan uw leven redden, beschadig hem niet.'

Nog tot in 2007 zaten hier 9 overtollige Belgische douaniers hun pensioen af te wachten, en eventueel een vrachtwagen van buiten de Europese Unie. Het complex staat al een tijdje te koop, maar om de een of andere reden meldde zich nog niemand.

Brûly, rue Grande

Drie zonale telefoonboeken, een schrijfmachine, een rol keukenpapier, een lege rumfles, een vergeeld koffiezetapparaat en een aan de muur geplakt briefje: "Denk eraan de koffiemachine uit te zetten."

Weemoed laat zich lezen in wat de laatste vertrekkenden achterlieten. Het douanekantoor van Brûly, een kasteeltje met bouwjaar 1960, ligt middenin de voor deze gelegenheid verbrede N5. Leien dak, arduinen trapje, drie betekenisloos geworden vlaggenmasten. Een ansichtkaart. Je moet enkel de tabakswinkel en het gokkantoor even wegdenken.

Het is tegenwoordig onveranderlijk het eerste waar een mens bij het binnenrijden van ons land langs een iets minder drukke autoweg door in verleiding wordt gebracht: een Leonidas, goedkope tabak, ongelimiteerd gokken en bordelen. Of dat grootser is dan verse roomboter, zal de geschiedenis ooit beoordelen.

Een poging tot herbestemming van het oude douanekantoor van Brûly, opgetrokken in het allerbeste van de plaatselijke steengroeve, kan niet geslaagd worden genoemd. De gemeente Couvin stak er z'n geld in, opende er in 2011 een etalage voor streekproducten en folders met toeristische bezienswaardigheden. De wereld moest van dit land maar eens wat anders te zien onthouden dan obesitas, longkanker, schuldbemiddeling of chlamydia.

"Ze zijn er na een jaar al mee gestopt", zegt de uitbaatster van café Chez Pierre, toevluchtsoord voor de iets minder onderbetaalde vrachtwagenchauffeur. Ze zijn eens van die autosnelweg af, kunnen hier op de middag warm eten voor minder dan 10 euro, treffen hier hun eerste dagverse exemplaar van Het Laatste Nieuws. De uitbaatster heeft het niet zo voor dat oude gebouwtje, dat ooit misschien wel aan de bron lag van een hoop clandizie, maar uiteindelijk alleen maar in de weg staat.

"Er kwam helemaal niemand en er zal ook niemand komen", zegt ze. "Ik zou het gewoon slopen en asfalteren zodat mijn klanten makkelijker kunnen parkeren. Uiteindelijk is dat toch wat er zal gebeuren."

Sterpenich, E411

Een voetgangerstunneltje onder de autosnelweg brengt je van België naar het Groothertogdom Luxemburg en weer terug. Het douanecomplex staat er sinds 1982, niet zo lang voor de bevestiging van z'n overbodigheid. Aan de Luxemburgse kant zitten enkele mensen wegenvignetten te verkopen, aan deze kant is er alleen een gesloten deur met een sticker die drietalig verzoekt niet te urineren. Ook hier is het concept douane van elk gezag ontdaan.

Busjes stoppen, en rijden weer weg. Het asfalt in Sterpenich is een transitzone voor uit België getrokken Oost-Europese bouwvakkers, die op hun beurt in een busje stappen en snel verdwijnen. Ook dit complex staat te koop, tot op heden zonder enig succes.

Iemand heeft een bal in de dakgoot getrapt. De bal ligt er nog.

Beauraing, rue de Givet

Khalid Imran is de uitbater van een tabakswinkeltje met een zeshoekige Franse tabac-neon naast het oude douanekantoor dat sinds begin 2014 te koop staat op de website van het ministerie van Financiën. Hij is al eens gaan informeren, want hij droomt ervan om zijn zaak vijf meter richting Frankrijk te verhuizen. 165.000 euro is helaas ver boven zijn budget.

"Mijn vrouw en mijn kinderen wonen in Brussel, maar daar zijn al veel te veel Pakistaanse winkeltjes. Ik werk dus hier, sta van negen tot negen in mijn winkel en ga twee keer per week op en af naar Brussel. Anders zie ik mijn gezin nooit. Mijn kinderen - ik heb er drie en de oudste is twaalf - zouden ook hier naar school kunnen gaan, in Dion. Het is een goede school."

Khalid ontvluchtte 14 jaar geleden de taliban en de gedachte aan het sluiten van de Belgische grenzen doet hem lachen. "Dat kan helemaal niet. Een muur rond Europa, daar kan ik me iets bij voorstellen. Rond België?"

Khalid praat liever niet over het traject dat hem hier bracht. Hij attendeert ons op een emmer Pall Mall, nu aan 25,10 euro. "In Frankrijk is dat meer dan vijftig euro. Ik zeg het maar."

Het ministerie prijst het oude douanekantoor van Beauraing aan als een "solide constructie in natuursteen" uit 1955, "ideaal voor detailhandel en logement". Aan het raam hangt een nummer van iemand bij het ministerie.

"Wenst u een afspraak?"

"Noemt u eerst eens een bedrag."

"We hebben de prijs zonet doen zakken naar 120.000 euro. Dat is natuurlijk de vraagprijs. Het gebouw zal worden toegewezen aan de hoogst biedende."

"Zijn er al biedingen?"

"Nee, maar u kunt op onze site een biedformulier downloaden. Zal ik u helpen?"